Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Kampeerverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKampeerverordening
CiteertitelKampeerverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp560 openbaar groen en openluchtrecreatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

561A

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Kampeerwet, art. 10
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.-

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-05-199501-01-2010nieuwe regeling

11-04-1995

Gemeenteblad 1995=09h

1995 95.31412

Tekst van de regeling

Intitulé

Kampeerverordening

De R A A D van de gemeente H O O R N;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

overwegende dat het noodzakelijk is de verordening te wijzigen;

gelet op artikel 10 van de Kampeerwet en artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende

 

Kampeerverordening

 

HOOFDSTUK 1 Begripsbepaling

ARTIKEL 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: de wet van 14 mei 1981 (Stb. 372), houdende regelen met betrekking tot kampeerplaatsen (Kampeerwet);

  • 2.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1, van de wet;

  • 3.

    vrijstelling: een vrijstelling als bedoeld in artikel 21, lid 1, en artikel 22 van de wet;

  • 4.

    ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 27, lid 4, van de wet;

  • 5.

    recreatief nachtverblijf: het zich bevinden op of in een kampeerplaats of in een kampeermiddel tussen 22.00  uur en 06.00 uur;

  • 6.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enig onroerend goed;

  • 7.

    kampeerplaats: een kampeerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a, van de Kampeerwet;

  • 8.

    gebouw: een bouwwerk, niet zijnde een kampeerplaats, waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;

  • 9.

    jaarstandplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel dat gedurende het gehele jaar alsdaar aanwezig mag zijn;

  • 10.

    seizoenstandplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel voor ten hoogste de periode van 15 maart tot 31 oktober;

  • 11.

    toeristische standplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, niet zijnde een bouwwerk, dat slechts gedurende een beperkte periode van ten hoogste enige weken aanwezig is;

  • 12.

    reglement: het reglement bedoeld in artikel 16 van de wet;

  • 13.

    recreatiewoonverblijf: een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een gezin of een daarmede gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, te worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • 14.

    kampeermiddel: een kampeermiddel als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van de wet;

  • 15.

    agrarisch bedrijf: onder agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de wet wordt verstaan een bedrijf dat bestemd is, en gebruikt wordt, voor het voortbrengen van produkten door middel van het telen van gewassen en/of het houden of het fokken van vee.

  • 16.

    het college: het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn.

Daar waar in deze verordening de mannelijke vorm gebruikt wordt, dient daar ook de vrouwelijke vorm gelezen te worden.

HOOFDSTUK 2 Aanvraag

ARTIKEL 2

Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt:

  • 1

    De aanvraag van een vergunning of vrijstelling :

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van de kampeerplaats;

    • b.

      indien van toepassing een opgave van het aantal jaar-, seizoen- en toeristische standplaatsen en recreatiewoonverblijven op de kampeerplaats;

    • c.

      een opgave van het aantal toe te laten verblijfsrecreanten op of in de kampeerplaats;

    • d.

      de periode of het aantal dagen dat de kampeerplaats per kalenderjaar kan worden gebruikt;

  • 2

    Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een situatietekening in drievoud van de kampeerplaats op schaal van tenminste 1 : 1.000 met een kadastrale omschrijving van het perceel waarop, indien van toepassing, is aangegeven:

      • -

        de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen met hun functie;

      • -

        de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

      • -

        het verloop van de wegen en paden;

      • -

        de parkeergelegenheid;

      • -

        de kavelbegrenzing van de jaar- en seizoenstandplaatsen, de recreatiewoonverblijven alsmede de begrenzing van de plaatsen bestemd voor toeristisch kamperen en voor sport en spel;

      • -

        de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand;

    • b.

      een toelichting waaruit blijkt welke sanitaire voorzieningen er zijn en hoe de afvoer van vaste en vloeibare afvalstoffen is geregeld.

  • 3

    Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling voor een kampeerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a, sub 2, van de wet moet, naast de in het tweede lid bedoelde bescheiden, een tekening in drievoud van de kampeerplaats worden overgelegd op schaal van tenminste 1 : 200 waarop, indien van toepassing, zijn aangegeven:

    • a.

      de situering van de slaapplaatsen per vertrek;

    • b.

      de dagverblijf/eetruimte;

    • c.

      de vluchtwegen.

ARTIKEL 3

Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt:

  • 1

    De aanvraag van een ontheffing de naam en het adres van de rechthebbende.

  • 2

    De aanvraag van een ontheffing gaat vergezeld van een situatietekening in drievoud van het terrein op schaal van tenminste 1 : 1.000 waarop tenminste is aangegeven:

    • a.

      de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

    • b.

      de situering van het kampeermiddel.

ARTIKEL 4

In bijzondere gevallen kan het college bepalen dat niet alle bescheiden, genoemd in de artikelen 2 of 3 behoeven te worden overgelegd.

HOOFDSTUK 3 Wijziging Reglement

ARTIKEL 5

Wijzigingen in het reglement worden niet van kracht dan nadat het college er mee heeft ingestemd.

HOOFDSTUK 4 Voorschriften

ARTIKEL 6
  • 1.

    Het college verbindt aan de vergunning, vrijstelling of ontheffing voorschriften met betrekking tot de geldigheid en de duur van de vergunning, vrijstelling of ontheffing.

  • 2.

    Het college kan aan de vergunning, vrijstelling of ontheffing voorschriften verbinden betreffende de aanwezigheid van voorzieningen voor sport en spel en betreffende het gebruik en de inrichting van de kampeerplaats.

HOOFDSTUK 5 Slotbepaling

ARTIKEL 7
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Kampeerverordening.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de Kampeerverordening, zoals vastgesteld op 13 januari 1987 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.