Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake de toepassing van artikel 13b Opiumwet |
Citeertitel | Beleidsregels inzake de toepassing van artikel 13b Opiumwet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Opiumwet, artikel 13b
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2010 | Onbekend | 16-04-2010 Gemeenteblad 2010, C. no 46 | Onbekend |
De burgemeester van Maastricht:
dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
dat ik bij besluit van 16 januari 2008 (inwerking getreden 25 januari 2008) beleidsregels heb vastgesteld waarin is aangegeven hoe deze bevoegdheid zal worden toegepast: het zogenoemde “Damoclesbeleid Lokalen en woningen”, welk beleid laatstelijk gewijzigd is op 11 juni 2009;
dat het noodzakelijk is gebleken om het begrip “lokalen” duidelijker te omschrijven:
dat het noodzakelijk is gebleken duidelijkheid te verschaffen over de beleidsinvulling waar dit het begrip “softdrugs” betreft: in de praktijk is vooral de invulling waar dit hennep betreft onduidelijk gebleken;
dat bij de toepassing van dit beleid in de praktijk, ten aanzien van lokalen, is gebleken dat de handel in harddrugs gewoon doorgaat nadat een voornemen tot sluiting is gedaan, en vanwege de ernst van de openbare orde verstoring voortaan in die gevallen tot een spoedsluiting zal worden overgegaan;
te wijzigen het op 16 januari 2008 vastgestelde en op 11 juni 2009 gewijzigde, Damoclesbeleid Lokalen en Woningen met als nieuw beleid:
Dit beleid ziet op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen (met uitzondering van de gedoogde coffeeshops) en daarbij behorende erven. Onder voor publiek opengestelde lokalen vallen bijvoorbeeld winkels en horecabedrijven, onder niet voor publiek opengestelde lokalen vallen onder meer bedrijfsruimten, magazijnen en loodsen.
Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.
Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens in principe gekozen voor sluiting van de woning/het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast dan wel een last onder dwangsom wordt opgelegd.
De sluiting van voor het publiek opengestelde lokalen en niet voor het publiek opengestelde lokalen waarin drugshandel ten aanzien van harddrugs is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:24, vijfde lid Algemene wet bestuursrecht) ex artikel 13b Opiumwet. In het geval van drugshandel ten aanzien van harddrugs wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is spoedeisende sluiting gerechtvaardigd.
Voor het toepassen van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet wordt verwezen naar de begripsomschrijving van de verdovende middelen als bedoeld in lijst I en II behorend bij de Opiumwet. Op lijst II is ook hennep in al zijn verschijningsvormen opgenomen, hiervan zijn alleen zaden uitgesloten. Derhalve valt de teelt van hennep ook onder de toepassing van dit beleid.
Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid softdrugs - waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen, met uitzondering van de zaden - van meer dan 5 gram, en bij een hoeveelheid harddrugs van meer dan 0,5 gram.
Een wijziging in de huursituatie wordt als niet terzake doende beschouwd indien deze wordt aangebracht nadat het voornemen tot toepassing van bestuursdwang is uitgegaan. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van andere huurders onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de loop naar een dergelijk pand weg te nemen, het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.