Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Inspraakverordening Breda 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInspraakverordening Breda 1998
CiteertitelInspraakverordening Breda 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpalgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Inspraakverordening Breda 1986 en de algemene inspraakverordeningen van de voormalige gemeenten Teteringen, Prinsenbeek en Nieuw-Ginneken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Gemeentewet, art. 150
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012hoofdstuk 3

22-12-2011

onbekend

38679
18-09-200801-01-2012art. 4 lid 3

11-09-2008

Het Stadsblad Breda, 17-09-2008

32985
01-03-200701-10-2008art. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 17, 19

15-02-2007

Het Stadsblad Breda, 21-02-2007

28922
01-01-199801-03-2007Nieuwe regeling

27-11-1997

Onbekend

1409

Tekst van de regeling

Intitulé

Inspraakverordening Breda 1998

 

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    overleg: het door middel van participatie dan wel consultatie betrekken van burgers en belangenorganisaties bij de voorbereiding en/of uitvoering van het beleid;

  • d.

    participatie: een vorm van overleg, gericht op overeenstemming tussen het bestuursorgaan en de overlegpartner(s) over de voorbereiding en/of de uitvoering van beleid;

  • e.

    consultatie: een vorm van overleg, gericht op afstemming tussen het bestuursorgaan en de overlegpartner(s) over de voorbereiding en/of de uitvoering van beleid;

  • f.

    wijk- of dorpsraad: een op privaatrechtelijke wijze tot stand gekomen rechtspersoon welke voldoet aan de bepalingen van deze verordening en als zodanig door het college van burgemeester en wethouders is erkend;

  • g.

    beleidsvoornemen: een voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk II Inspraak en overleg

Paragraaf I Inspraak

Artikel 2 Object van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht en op de wijze waartoe de wet verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het gemeentelijk bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Subject van inspraak

Inspraak wordt in beginsel verleend aan alle ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

  • 3.

    vervallen.

  • 4.

    Het bestuursorgaan stelt voor elk beleidsvoornemen waarop inspraak wordt verleend een communicatieplan vast dat naast uitleg over de ingevolge de leden 1, 2 dan wel 3 van toepassing zijnde procedure tevens informatie bevat over:

    • a.

      de aard van het beleidsvoornemen, zodanig dat de insprekers zich daarvan een duidelijk beeld kunnen vormen;

    • b.

      de beslispunten in het besluitvormingsproces waarover inspraak zal plaatsvinden alsmede een overzicht van het gehele besluitvormingsproces;

    • c.

      voor zover mogelijk, de inhoudelijke en financiële en overige randvoorwaarden.

  • 5.

    Indien een informatie- of inspraakbijeenkomst wordt gehouden, wordt deze met tijd- en plaatsbepaling in de openbare kennisgeving aangekondigd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ten aanzien van de verdere wijze waarop de inspraak wordt gehouden nadere regels vast te stellen.

Artikel 5

vervallen

Artikel 6

vervallen

Artikel 7 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar. Hierbij wordt gewezen op de mogelijkheid van een schriftelijke klacht indien men het met de weergave van naar voren gebrachte zienswijzen niet eens is.

  • 4.

    De Burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 8

vervallen

Paragraaf II Overleg

Artikel 9 Object van overleg

  • 1.

    Overleg is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2.

    Het bestuursorgaan bepaalt het onderwerp waarover overleg wordt gevoerd en stelt daarbij vast met welke partner(s) het overleg wordt gevoerd en welke randvoorwaarden op het overleg van toepassing zijn. Het bestuursorgaan bepaalt tevens welke vorm van overleg van toepassing is.

  • 3.

    Ten aanzien van de verdere wijze waarop het overleg wordt gevoerd strekt de nota “De regels van het spel” het bestuursorgaan tot richtlijn.

Hoofdstuk III Wijk- en dorpsraden

Artikel 10 Erkenning wijk- of dorpsraden

ingetrokken

Artikel 11 Advisering

ingetrokken

Artikel 12 Adviesaanvraag

ingetrokken

Artikel 13 Informatie

ingetrokken

Artikel 14 Uitbrengen van advies

ingetrokken

Hoofdstuk IV Inspraak ter zake van bodemsanering

Artikel 15 Instelling projectgroep

  • 1.

    Indien burgemeester en wethouders, in het kader van de door hen op grond van de Wet bodembescherming uit te voeren taken, opdracht geven om een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering uit te voeren, stellen zij ter begeleiding van dat onderzoek respectievelijk die sanering een projectgroep in, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.

  • 2.

    In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid, bevorderen burgemeester en wethouders dat degene die een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering laat uitvoeren, ter begeleiding van dat onderzoek respectievelijk die sanering een projectgroep instelt, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.

Artikel 16 Taak en samenstelling van de projectgroep

  • 1.

    Een projectgroep heeft tot taak degene die het onderzoek respectievelijk de sanering laat uitvoeren, haar zienswijze te geven over de uitvoering van dat onderzoek respectievelijk de sanering.

    Zij heeft verder tot taak degene die een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering laat uitvoeren, te adviseren over de communicatie met de omwonenden.

  • 2.

    Een projectgroep bestaat tenminste uit:

    • a.

      een vertegenwoordiger van degene die het onderzoek respectievelijk de sanering laat uitvoeren;

    • b.

      voor zover mogelijk een vertegenwoordiger van de ingezetenen en andere bij de uitvoering van het nader onderzoek, het saneringsonderzoek of de sanering van dat geval belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen.

  • 3.

    Indien burgemeester en wethouders niet het onderzoek respectievelijk de sanering laten uitvoeren, worden zij in de gelegenheid gesteld een vertegenwoordiger aan te wijzen die de vergaderingen van de projectgroep kan bijwonen.

  • 4.

    Indien het saneringsonderzoek respectievelijk de sanering wordt uitgevoerd door burgemeester en wethouders, wijzen zij de leden van de projectgroep aan en regelen zij waar nodig de verdere werkwijze van de projectgroep.

Artikel 17 Communicatie

  • 1.

    In het geval de Gemeente Breda opdrachtgever is, stellen burgemeester en wethouders de direct omwonenden van een onderzoeks- en/of saneringslocatie door bewonersbrieven op de hoogte van de resultaten en de voortgang van de in artikel 15, eerste lid bedoelde onderzoeken en/of saneringen.

  • 2.

    Als er bij omwonenden of andere betrokkenen behoefte blijkt aan andere vormen van communicatie, of indien zij zulks ambtshalve noodzakelijk achten, kunnen burgemeester en wethouders ter informatieverstrekking ook andere communicatiemiddelen inzetten.

  • 3.

    In het geval de Gemeente Breda geen opdrachtgever is, bevorderen burgemeester en wethouders dat degene die een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering laat uitvoeren, de direct omwonenden van de onderzoeks- of saneringslocatie door bewonersbrieven op de hoogte stelt van de resultaten van deze onderzoeken en/of saneringen en zo nodig andere communicatiemiddelen inzet.

Artikel 18

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit van de uitvoering van de artikelen 15 t/m 17 in het gemeentelijk milieuverslag. Van het verslag wordt een afschrift gezonden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de Inspectie Milieuhygiëne VROM.

Hoofdstuk V Klachtenregeling

Artikel 19

vervallen

Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20

De op de bij deze verordening behorende lijst geplaatste organisaties worden geacht te zijn erkende wijk- of dorpsraden als bedoeld in artikel 10 van deze verordening gedurende de periode tot 1 oktober 2002.

Artikel 21
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.

  • 2.

    Op datzelfde tijdstip vervallen de “Inspraakverordening Breda 1986” en de algemene inspraakverordeningen van de voormalige gemeenten Teteringen, Prinsenbeek en Nieuw- Ginneken. De genoemde inspraakverordeningen blijven van toepassing op inspraakprocedures welke vóór vermeld tijdstip zijn aangevangen en op dat tijdstip nog niet zijn beëindigd.

Artikel 22

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “Inspraakverordening Breda 1998”.

Bijlage Inspraakverordening Breda 1998

Lijst van erkende bewonersorganisaties zoals bedoeld in artikel 20 van de Inspraakverordening Breda 1998

 

  • -

    Stichting Chassé / Oude Boeimeer

  • -

    Stichting Rond de Fontein

  • -

    Stichting Bewoners Stadshart Breda

  • -

    Stichting Fellenoord / Schorsmolen

  • -

    Stichting Stationskwartier

  • -

    Vereniging Overleg Breda-Noord

  • -

    Actiecomité Belcrum

  • -

    Stichting Geeren-Noord

  • -

    Wijkraad Breda-Oost Heusdenhout

  • -

    Stichting Dorpsraad Ginneken

  • -

    Wijkraad Maluku

  • -

    Stichting Zandberg-West

  • -

    Stichting Wijkbelang Heuvel

  • -

    Contact Commissie Princenhage

  • -

    Wijkgroep Tuinzigt

  • -

    Stichting Haagpoort

  • -

    Bewonerscomité Haagse Beemden

  • -

    Stichting Wijkraad Brabantpark

  • -

    Dorpsraad Ulvenhout

  • -

    Dorpsraad Teteringen

  • -

    Vereniging Dorp Bavel

  • -

    Dorpsraad Prinsenbeek