Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclamebeleid (voor reclames aan panden) |
Citeertitel | Reclamebeleid (voor reclames aan panden) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 140 openbare orde en veiligheid |
363B
Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-1996 | 13-06-2017 | nieuwe regeling | 07-05-1996 Gemeenteblad 1996=09 | 1996 96.80305 |
Naast de onder 1.1. genoemde bepalingen gelden voor de binnenstad de volgende bepalingen:
Hoofdstuk 3 (industrieterreinen)
Naast de onder 1.1. genoemde bepalingen gelden voor industrieterreinen de volgende voorschriften:
naast reclames tegen de gevel per perceel maximaal:
1 reclamezuil met een hoogte van maximaal 7 meter met daaraan aan de bovenzijde bevestigd één object van drie of vier zijden, waarvan de afmeting per zijde niet meer mag bedragen dan 2.75 x 1.50 meter; de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van de onder dit punt bedoelde objecten dient ten minste 5 meter te bedragen, of:
voor zover geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid genoemd onder c. en indien de desbetreffende kavel een breedte heeft van minimaal 30 meter, haaks op de gevel een bill-board met reclame waarvan de afmeting maximaal 1.5 m x 3.00 (hxb) mag bedragen. Het bill-board dient op palen geplaatst te worden waarbij de onderzijde van het bord tenminste 1 meter en de bovenkant maximaal 3 meter boven het maaiveld dient te staan en ten minste 10 meter uit de zijdelingse perceelsgrens;
Naast de onder 1.1. genoemde bepalingen geldt voor kantoorgebieden het voorschrift dat het totaal aan reclames beperkt dient te blijven tot 5% van het geveloppervlak. In sommige gevallen is een reclamemast mogelijk zoals bedoeld in artikel 3.1, sub b. De aanvaardbaarheid daarvan dient van geval tot geval te worden beoordeeld.
Burgemeester en wethouders kunnen, na raadpleging van de Welstandscommissie of Monumentencommissie, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en de kleur van de reclames.
Indien vanwege bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze richtlijnen naar het oordeel van burgemeester en wethouders tot een onaanvaardbare afwijzing zou leiden, kunnen zij niettemin vergunning verlenen, mits de aard en de strekking van deze richtlijnen niet worden aangetast.
sub a: Het (negatieve) uitstralingseffect neemt toe indien de reclame boven de dakrand uitsteekt of op het dak is geplaatst. Dit is slechts in uitzonderingssituaties toelaatbaar.
In de historische binnenstad dient het aanbrengen van reclames zich tot de onderpui te beperken, dit mede ter voorkoming van het mogelijk visueel af schermen van de veelal belangrijke bovengevels.
ad f: Het simpele feit dat de reclame past binnen het gegeven percentage betekent uiteraard niet dat ook medewerking kan worden verleend. Aan de overige voor de aanvraag relevante richtlijnen dient eveneens te worden voldaan. Bij de bepaling van de 15% worden ook reclames meegerekend die in de zone 1 op de ruit en/of zonnescherm zijn aangebracht. In zone 1 worden bij horecapanden vaak kleine (reclame) lantaarns opgehangen. Deze tellen vanwege hun kleinschalige karakter niet mee bij het bepalen van het maximale percentage. Dit kleinschalige karakter betekent niet dat dergelijke lantaarns ongelimiteerd toegepast kunnen worden. Maximaal is toelaatbaar een lantaarn aan weerszijde van de entree en verder met een minimale afstand van 5 meter. Bij tweezijdige haaks op de gevel aangebrachte uithangborden wordt de reclame enkelzijdig meegerekend.
ad g. Door deze bepaling wordt voorkomen dat een wirwar aan reclames ontstaat. De verhoging met maximaal een tweetal vlaggen met handelsreclame wordt aanvaardbaar geacht. Daarbij wordt er van uitgegaan dat deze vlaggen uitsluitend tijdens openingstijden zijn aangebracht.
De zone-indeling geeft een voor iedereen duidelijk beeld van de plaats waar reclames op/aan de gevel kunnen worden toegestaan. Bij reclames in zone 1 kan gedacht worden aan teksten op winkelruiten en/of zonneschermen en markiezen. Bij relatief grote panden kan het aanvaardbaar zijn ook in zone 3 reclame toe te staan. Uitgangspunt blijft evenwel hoog in de gevel geen reclames toe te staan. Haaks op luifels aangebrachte reclames zijn over het algemeen niet aanvaardbaar.
sub a: Zie opmerking bij 2.1, sub f. Voor een voorbeeld van een situatie waarbij de 10%-norm wordt benaderd, zie voorbeeld 2.
sub c: De reclamemast dient uiteraard op het eigen terrein geplaatst te worden. Indien de daaraan verbonden lichtbakken boven gemeentegrond komen is toestemming van de gemeente vereist en is precario verschuldigd. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 5 meter is van belang om te voorkomen dat dergelijke objecten te dicht bij elkaar worden geplaatst. Onder een monosign wordt verstaan een constructie waarbij vanaf een korte afstand boven het maaiveld, tussen twee palen een reclamebord of meerdere borden zijn aangebracht.
Per industriegebied moet het mogelijk zijn 1 hogere mast op te richten met daaraan bevestigd informatie over de op het industrieterrein gevestigde bedrijven. Gelet op het per definitie grootschalige karakter zal een dergelijke aanvraag altijd ter beoordeling aan de welstandscommissie worden voorgelegd.
sub d: Deze mogelijkheid kan worden toegepast indien niet gekozen wordt voor mogelijkheid c. De afstand van 10 meter tot de zijdelingse perceelsgrens is noodzakelijk om te voorkomen dat bill-boards te dicht op elkaar komen te staan. Bij het verlenen van toestemming dient het aspect van de verkeersveiligheid een rol te spelen.
Gezocht is naar algemene criteria die in principe voor alle winkelcentra kunnen worden toegepast. In specifieke gevallen kan meer worden toegestaan. Het advies van de welstandscommissie zal daarbij een rol spelen.
sub a: Om de negatieve uitstraling zoveel mogelijk te beperken dienen de reclames beperkt te blijven tot de onderpui. In situaties dat dit niet of onvoldoende mogelijk is kan van deze regel worden afgeweken.
sub b: Bij de bepaling van de 15% worden ook reclames meegerekend die in zone 1 direct op de ruit zijn aangebracht. Bij tweezijdige haaks op de gevel aangebrachte uithangborden wordt de reclame enkelzijdig meegerekend.
In deze gebieden is het in het algemeen niet wenselijk reclame-objecten tegen de gevels van woningen aan te brengen. Op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening is het wel toegestaan zonder vergunning een klein bord aan de gevel aan te brengen. Het gaat dan om een bord waarvan de afmeting niet meer bedraagt dan 0,15 m2 of 50 x 50 centimeter. Als alternatief kan gedacht worden aan een losse plaatsing vóór het bouwwerk. De voorkeur gaat daarbij uit naar een bord dat evenwijdig aan de weg is geplaatst. In een gebied met lintbebouwing kan bij bedrijven soms meer worden toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 7 mei 1996 besloten het aanbrengen van grootschalige tijdelijke reclames eveneens vergunningplichtig te maken. Op dit moment is het nog zo dat voor tijdelijke reclames met een instandhoudingstermijn van maximaal 9 weken op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) geen vergunning is vereist. De APV zal op dit punt worden aangepast.
Op grond van de overgangsbepaling van de op 30 maart 1992 in werking getreden APV vervallen alle reclamevergunningen c.q. ontheffingen verleend op basis van de Verordening op de Rechtsorde, twee jaar na inwerkingtreding van de APV. Op dit moment zullen deze situaties moeten worden getoetst aan het nieuwe beleid. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 7 mei 1996 besloten om de overgangstermijn te verlengen tot 1 januari 2000. Het gaat daarbij om illegale reclames die niet passen in het nieuwe beleid en legale reclames, voor zover verleend vóór 30 maart 1992, die niet passen in het nieuwe beleid. De betrokken ondernemers zullen hiervan op de hoogte worden gesteld.