Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, artikel 7
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2006 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 20-12-2005 Gemeenteblad 2006, C. no 2 | Onbekend |
Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,
dat de gemeente op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en het daarop gebaseerde reïntegratiebeleid, vastgesteld in de Reïntegratieverordening WWB 2005 en de bijbehorende kadernotitie Reïntegratiebeleid WWB 2005” alsmede de collegenota Uitwerking reïntegratiebeleid WWB 2005 en de bijbehorende notitie gesubsidieerde arbeid, een loonkostensubsidie kan verstrekken aan werkgevers die personen behorende tot de doelgroep een dienstverband dan wel een uitzendcontract aanbieden;
Artikel 3. De termijn van aanvraag
De aanvraag voor subsidie wordt door de werkgever binnen één maand na aanvang van het dienstverband bij Burgemeester en wethouders ingediend.
Hoofdstuk 3. Voorwaarde om voor subsidieverlening in aanmerking te komen, hoogte van de subsidie en weigeringsgronden
Artikel 6. Hoogte van de subsidie
Burgemeester en wethouders stellen de subsidies per werknemer bedoeld in artikel 5 vast.
Hoofdstuk 4. Het beslissen op de aanvraag en de wijze van betalen
Artikel 9. Het besluit tot verlenen
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast zonder voorafgaande beschikking tot verlening van subsidie.
In afwijking van lid 2 wordt het subsidiebedrag bedoeld in artikel 5 lid 4 in één keer uitbetaald na afloop van de periode van 12 maanden. Alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan dient de werkgever een kopie van de salarisstroken over de periode van 12 maanden, waarin de werknemer uitzendarbeid heeft verricht te overleggen.
In situaties waarin dit besluit niet voorziet dan wel situaties waarin van kennelijke hardheid dan wel onbillijkheid sprake zou zijn, beslissen Burgemeester en wethouders.
Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB".
Op grond van de Wet Werk en Bijstand kan de gemeente voorzieningen (activiteiten en subsidies) verstrekken aan personen die behoren tot de doelgroep. In de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is hiervoor het algemene kader geboden. Tevens is in deze verordening bepaalt dat nadere regels kunnen worden gesteld door het college van Burgemeester en wethouders. Het onderhavige uitvoeringsbesluit behoort tot deze nadere regels. In deze is gekozen voor een verstrekken van subsidies aan werkgevers, die personen behorende tot de doelgroep en dienstverband van minimaal zes maanden aanbieden.
Als de gemeente aan werkgevers, die met personen behorende tot de doelgroep een dienstverband aangaan, rechtstreeks subsidie verstrekt, is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarop de Awb van toepassing is. De Awb bevat een groot aantal dwingende voorschriften over subsidies, waarvan de gemeente niet mag afwijken. Zo bepaalt artikel 4:23 Awb, dat de gemeente verplicht is in beginsel een subsidieverordening vast te stellen.
Dit artikel geeft enkel een omschrijving van een aantal relevante begrippen.
De definitie van subsidie is niet opgenomen in dit besluit aangezien artikel 4:21 Awb een dwingende en algemene begripsomschrijving geeft. Dit artikel definieert subsidie als "een aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".
De subsidie bedoeld in sub e dient als stimulans voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Tevens dient de subsidie als compensatie voor een eventuele mindere arbeidsprestatie van de werknemer alsmede voor de kosten van begeleiding en scholing die noodzakelijk is voor de betreffende werknemer om te kunnen functioneren op de werkplek.
Wanneer de werknemer scholing en begeleiding nodig heeft om een reguliere baan te krijgen dan kan dat uit het reïntegratiebudget worden gefinancierd. Hierbij zal door de gemeente op individuele basis worden getoetst of hiertoe wordt overgegaan. De werknemer behorende tot de doelgroep zal dan een verzoek bij de gemeente moeten indienen.
In sub f wordt de doelgroep gedefinieerd; voor personen met uitsluitend een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering kan een loonkostensubsidie worden verkregen. Het gaat hierbij overigens om personen die conform de criteria toeleiding gesubsidieerde arbeid behoren tot de doelgroep die voor een loonkostensubsidie in aanmerking komen. Het betreft in principe enkel personen die behoren tot de A2-doelgroep en die een traject via een reïntegratiebedrijf hebben doorlopen. Op grond van artikel 13 zou het college in individuele gevallen kunnen afwijken.
Personen met een UWV-uitkering dan wel een combi-uitkering komen niet in aanmerking voor een loonkostensubsidie. Het is overigens wel mogelijk dat UWV deze loonkostensubsidie volledig inkoopt bij de gemeente. UWV dient dan alle kosten voor haar rekening te nemen.
In sub g wordt de werknemer gedefinieerd als de persoon behorende tot de doelgroep met wie een dienstverband wordt aangegaan dan wel die door een uitzendbureau op uitzendbasis in dienst wordt genomen.
In sub h wordt de werkgever gedefinieerd; hiertoe worden ook uitzendorganisaties die een uitzendcontract met personen behorende tot de doelgroep van dit besluit aangaan, gerekend. Overigens komen werkgevers in alle sectoren in de economie in Nederland in aanmerking voor de loonkostensubsidie, mits zij aan de voorwaarden voldoen. Dit is uitdrukkelijk vereist op basis van de Europese regelgeving op het gebied van mededinging en oneerlijke concurrentie. Wordt gekozen voor bepaalde sectoren dan zou sprake kunnen zijn van verboden overheidssteun.
In sub j wordt de definitie gegeven van een fulltime dienstverband. Een fulltime dienstverband is hierbij het aantal uren dat de persoon nodig heeft om bijstandsonafhankelijk te worden. Afwijking hiervan naar boven is mogelijk; de loonkostensubsidie wordt dan echter niet hoger. Afwijking van het aantal uren naar beneden is in individuele gevallen ook mogelijk; dit ter beoordeling door de gemeente. Het minimum aantal uren bedraagt 10 uren per week. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt naar rato vastgesteld. Het aantal uren dat iemand in een uitzendconstructie moet werken is niet in artikel 1 geregeld, maar in artikel 5. Dit vanwege de flexibiliteit in deze.
De WWB bepaalt dat de gemeente bij verordening regels stelt hoe zij om gaat met het verstrekken van noodzakelijk geachte voorzieningen. De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen ligt bij de gemeenteraad. In de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is bepaald, dat het college van Burgemeester en wethouders subsidies kan verstrekken. In deze artikelen wordt dit nogmaals aangegeven en dat daarbij dit besluit in acht moet worden genomen.
Overigens is de beslissingsbevoegdheid in het kader van dit besluit gemandateerd -met de mogelijkheid van ondermandaat- aan de directeur van de Stichting Phoenix als uitvoeringsorganisatie.
In dit artikel is bepaald, dat bij de aanvraag een kopie van het arbeidscontract dan wel het uitzendcontract moet worden overhandigd. Bij de in lid 1 sub c bedoelde gegevens kan gedacht worden aan het aantal uren dat gewerkt gaat worden.
De absolute voorwaarde om voor een loonkostensubsidie in aanmerking te kunnen komen is, dat het dienstverband met de werknemer voor tenminste zes maanden aangegaan dient te worden. Wanneer een korter dienstverband wordt aangegaan, kan geen subsidie worden verstrekt. Wordt een dienstverband voor tenminste zes maanden aangegaan, maar duurt dit onverhoopt korter dan geldt de regeling van artikel 7.
Ook wanneer een persoon behorende tot de doelgroep via een uitzendbaan aan het werk gaat, kan door het uitzendbureau een loonkostensubsidie worden verkregen. Voorwaarde hierbij is dat de werknemer in dat geval over een periode van 12 maanden minimaal 260 en maximaal 920 uren heeft gewerkt.
Zowel de werkgever als het uitzendbureau kunnen in aanmerking komen voor een bonussubsidie. De werkgever dient hiertoe het dienstverband met tenminste zes maanden voor het zelfde aantal uren als het eerste dienstverband te verlengen. Voorwaarde is dat dit tweede dienstverband geen tussentijdse opzegmogelijkheid kent. Een uitzendbureau komt voor de bonussubsidie in aanmerking wanneer de werknemer in een aansluitende tweede periode van 12 maanden minimaal 260 en maximaal 920 uren heeft gewerkt.
In dit artikel is bepaald dat het college van Burgemeester en wethouders de hoogte van de subsidie vaststellen. In de notitie gesubsidieerde arbeid, behorende bij de collegenota Uitwerking reïntegratiebeleid WWB 2005 d.d. 30-11-2004, is dit bedrag vastgesteld op totaal € 5.000,00. Recht op dit bedrag bestaat wanneer de betreffende persoon niet langer is aangewezen op een uitkering. Het bedrag van € 5.000,00 geldt voor een dienstverband van 38 of meer uren; werkt iemand minder dan ontvangt de werkgever een bedrag naar rato. Dit bedrag is vervolgens verdeeld in twee gelijke tranches van € 2.500,00. De eerste tranche wordt uitbetaald bij het eerste dienstverband van zes maanden c.q. de eerste periode uitzendwerk van 12 maanden (minimaal 260 en maximaal 920 uren). De tweede tranche wordt uitbetaald als bonus bij een verlenging van het dienstverband met tenminste zes maanden dan wel een tweede aansluitende periode van uitzendwerk gedurende 12 maanden (ook weer minimaal 260 en maximaal 920 uren).
Wanneer de arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden duurt en/of de arbeidstijd minder dan fulltime bedraagt, wordt de subsidie evenredig verminderd. Ditzelfde geldt voor de periode van uitzendwerk wanneer minder dan 920 uur (doch meer dan 260 uur) wordt gewerkt. Het minimum aantal uren bedraagt 10 uur per week.
Wanneer het verlengde dienstverband korter duurt dan tenminste zes maanden vervalt het recht op subsidie.
De Awb geeft een aantal gronden waarop een subsidie geweigerd dient te worden. Ex artikel 4:25 Awb dient een subsidie te worden geweigerd als door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Bij de onderhavige subsidie geldt zo’n subsidieplafond. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt, dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien er een gegronde reden bestaat om aan te nemen, dat:
Lid 2 van artikel 4:35 Awb bepaalt, dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd wanneer de aanvrager:
In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden zijn in artikel 8 nog drie gronden opgenomen. Deze drie gronden zien op het beleid van de gemeente ten aanzien van het onderhavige terrein.
De verstrekking van subsidies kan in twee fasen plaatsvinden, te weten subsidieverlening en subsidievaststelling. In casu is ervoor gekozen om de eerste fase over te slaan en de subsidie rechtstreeks vast te laten stellen. Dit levert immers werkbesparing op. Aangezien de subsidie achteraf in een keer na overlegging van de gevraagde bewijsstukken (arbeidscontract bij aanvraag en salarisstroken bij afrekening) wordt uitbetaald, kan meteen worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden, zoals voortijdige beëindiging van het dienstverband c.q. vermindering van het aantal uren per week. Hierdoor bestaat er geen bezwaar aan het direct vaststellen van de subsidie.
De afhandelingstermijn is conform artikel 4:13 Awb gesteld op acht weken. Verlenging van deze termijn met ten hoogste acht weken is mogelijk. Met het oog op een zorgvuldige afhandeling, dient de aanvrager hiervan echter schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Mocht gaandeweg het onderzoek naar het verstrekken van een subsidie blijken, dat de totale termijn van 16 weken ontoereikend is om het onderzoek (volledig en zorgvuldig) af te handelen, dan kan de verdagingstermijn worden verlengd. Voorwaarde is echter, dat de aanvrager hiermee instemt. Van deze "extra" verlenging dient de aanvrager -ondanks dat hij/zij er al mee heeft ingestemd- schriftelijk in kennis te worden gesteld.
De gemeente is vrij in de wijze van betaling van de subsidie. Gekozen is voor een betaling in één keer achteraf na overlegging van de bewijsstukken. Het betreft hier een kopie van de arbeids- c.q. de uitzendovereenkomst, die bij de aanvraag dient te worden overgelegd. Daarnaast dienen na afloop van de betreffende periode de salarisstroken van de werknemer over de periode waarop de subsidie betrekking heeft te worden overgelegd.
De bonus aan de werkgever die een verlengd dienstverband zonder tussentijdse opzegmogelijkheid aanbiedt, wordt overigens meteen bij aanvang van dat verlengde dienstverband uitbetaald.
De bonus voor de tweede periode van 12 maanden van uitzendwerk wordt overeenkomstig de eerste periode uitbetaald. Dit in verband met de controle van de termijn en het aantal gewerkte uren.
Bevoorschotting op de subsidie behoort niet tot de mogelijkheden.
In dit artikel is de inlichtingenverplichting van de subsidieontvanger zoals deze in artikel 6 van de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is vervat nader uitgewerkt. Wijzigingen in de aard, de duur en de omvang van het dienstverband van de werknemer zijn van eminent belang voor de subsidieverstrekking. Derhalve is er voor gekozen om de schriftelijke melding aan Burgemeester en wethouders van deze wijzigingen expliciet op te nemen in dit besluit.
In dit artikel is een zogenaamde hardheidsclausule opgenomen. In individuele gevallen kan het college hiervan gebruik maken.
De inwerkingtreding van dit besluit is bepaald op een bij collegebesluit te bepalen datum. Hiervoor is gekozen om de datum van inwerkingtreding zo spoedig als mogelijk na het collegebesluit waarbij dit uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld te laten vallen. De gemeente heeft gedurende één jaar na de inwerkingtreding van een wet (in casu de WWB) de gelegenheid om een verordening met betrekking tot subsidies in het kader van deze wet op te stellen (artikel 4:23 lid 3 Awb). Aangezien de WWB per 1 januari 2004 inwerking is getreden, diende de betreffende verordening uiterlijk per 1 januari 2005 inwerking te treden. De Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is de betreffende verordening. Het onderhavige uitvoeringsbesluit dat daar van is afgeleid hoeft pas per genoemde datum in werking te treden, aangezien het eerder (budgettair) niet mogelijk was om loonkostensubsidies te verstrekken. Het is niet mogelijk om het Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB met terugwerkende kracht inwerking te laten treden, aangezien besluiten (waar ex artikel 1:3 Awb ook beleidsregels, die ex artikel 148 lid 1 Gemeentewet in een verordening kunnen worden vastgelegd, onder vallen) pas inwerking treden nadat zij zijn gepubliceerd (artikel 3:40 Awb).