Organisatie | Midden-Drenthe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening speelautomatenhal Midden-Drenthe |
Citeertitel | Verordening speelautomatenhal Midden-Drenthe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 30c lid 1 onder b Wet op de Kansspelen, artt. 147 en 149 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-2015 | verduidelijking toelichting bij art. 6 ivm verlaging toegangsgrens van 21 tot 18 jaar cf beleid in den lande | 11-12-2014 Gemeenteblad nr. 299504, d.d. 18 februari 2015 | Onbekend | ||
07-04-2011 | 19-02-2015 | nieuwe regeling | 31-03-2011 Gemeenteberichten 6 april 2011 | Onbekend |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
De vergunning, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt verleend voor één (1) speelautomatenhal met maximaal 200 kansspelautomaten, onder de voorwaarde dat de ondernemer met betrekking tot de speelautomaten in het kader van de productdifferentiatie en op grond van het bepaalde in artikel 30n van de Wet jo artikel 13 van het Speelautomatenbesluit een “ideale mix” opstelt, de door de gemeenteraad beoogde en in de beleidsstukken opgetekende kwaliteit in zijn concept garandeert, alsmede inhoud geeft aan de door de gemeenteraad -in vergadering bijeen op 31 maart 2011- vastgestelde uitgangspunten.
De aanvraag om een vergunning moet in ieder geval de in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gegevens bevatten. Daarnaast moet de aanvrager bij zijn aanvraag ook overleggen:
Een nauwkeurige beschrijving en plattegrond van de totale inrichting, alsmede de gescheiden ingangen van de speelautomatenhal en de ruimte met andere voorzieningen, waarbij voor de speelautomatenhal geldt dat de oppervlakte daarvan en de plaats in de speelautomatenhal waar de verschillende soorten speelautomaten worden opgesteld, moeten worden vermeld;
De vergunning wordt geweigerd, als:
door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester, de gemeenteraad gehoord hebbende, de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed en de ondernemer een redelijke termijn is gegund deze aanwezigheid te verbeteren;
Artikel 8.Vervanging beheerder
Als een overeenkomstig artikel 6 tweede lid van deze verordening in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, moet de ondernemer, onder overlegging van de in artikel 3 onder d van deze verordening genoemde bescheiden, dit binnen 14 dagen nadat de in artikel 3 van deze verordening bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem, respectievelijk aan de gene die ter vervanging van de hiervoor bedoelde beheerder is aangesteld, is verzonden, melden aan de burgemeester.
Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voordat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te worden gehoord.
De opsporing van de in artikel 11 van deze verordening strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de ondernemer, te betreden, verleend aan de ambtenaren:
Besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 31 maart 2011
de griffier, de voorzitter,
C.J. Onderwater J. Broertjes
Er wordt hier verwezen naar omschrijvingen van de Wet op de Kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.
Het motief, dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan. De bevoegdheid, die de gemeenteraad heeft speelautomatenhallen toe te laten in de gemeente, impliceert ook de bevoegdheid het aantal speelautomaten-hallen te beperken. Er is door de gemeenteraad besloten om het aantal speelautomaten-hallen, waarin speelautomaten zijn opgesteld uit te breiden doch te beperken tot één (1). Op grond van de Wet op de Kansspelen en de Verordening speelautomatenhal Midden-Drenthe heeft vervolgens de Burgemeester de bevoegdheid een vergunning te verlenen. De Burgemeester kan verder enkel vergunning verlenen voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal, als de speelautomatenhal is gesitueerd binnen het gebied als aangegeven op de gewaarmerkte kaart. Een verdere beperking dan in de verordening aangegeven, wordt door de rechtspraak niet toegestaan.
In lid 3 sub A van dit artikel wordt gerefereerd aan het begrip "productdifferentiatie" en de zogenaamde "ideale mix". Met de wijziging van de Wet op de Kansspelen is dit als extra voorwaarde opgenomen bij de afweging van welke aanvrager de speelautomatenhal-vergunning en de aanwezigheidsvergunning zal moeten verkrijgen. De redenering hierachter is dat, als er voor speelautomatenhallen een toegangsbewijs, op basis van een legitimatieplicht, wordt ingevoerd, het ook mogelijk moet zijn om meer en andere producten aan te bieden in speelautomatenhallen. Verdedigbaar is dat de wetgever hiermede heeft bedoeld aan te geven dat het thema van de productdifferentiatie verder gaat dan de exploitatie van speelautomaten alleen en de gehele samenstelling van de inrichting behelst. De sfeer, die een amusementscentrum moet uitstralen, is een sociale sfeer van het tezamen gebruik maken van amusement. Op deze wijze zouden speelautomatenhallen een "tussenpositie" kunnen gaan innemen tussen horeca- gelegenheden enerzijds en casino's anderzijds. Daarnaast mag verwacht worden dat met productdifferentiatie een breder publiek wordt aangetrokken, waarbij door bijvoorbeeld de zogenaamde meerspelers de sociale controle toeneemt en naar verwachting het verslavend element afneemt. Productdifferentiatie houdt in dat in speelautomatenhallen andere typen speelautomaten kunnen worden geplaatst als in de horeca-inrichtingen. De normen waaraan deze speelautomaten in een speelautomatenhal moeten voldoen zijn opgenomen in het Speelautomatenbesluit 2000.
In de speelautomatenhal kunnen de volgende speelautomaten worden opgesteld:
meerspelers: dit zijn kansspelautomaten waarop met meer dan een speler tegelijk gespeeld kan worden. Hierdoor wordt het sociale aspect vergroot en in samenhang met de langere tijd per spel van deze kansspelautomaten wordt hiervoor een gunstig effect op het verkleinen van het ontstaan van overmatig speelgedrag verwacht;
"pre-Nijpels" kansspelautomaten; dit zijn kansspelautomaten "oude stijl", dat wil zeggen de kansspelautomaten, zoals die voor de herziening van de Wet op de Kansspelen waren toegestaan in de horeca-inrichtingen. Door voornoemde wetswijziging mogen deze kansspelautomaten niet meer worden opgesteld in laagdrempelige horeca-inrichtingen, maar nog wel in speelautomatenhallen met een hogere toegangsdrempel;
De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Justitie, alsmede de VNG, GGZ Nederland en de VAN Speelautomatenbrancheorganisatie achten het niet wenselijk de productdifferentiatie eenzijdig in te voeren. Gestreefd zal moeten worden naar een ideale mix. Hiervoor is de oppervlakte van de speelautomatenhal en hiermede de inrichting hiervan, mede bepalend. Het streven moet erop zijn gericht dat het aanbod bestaat uit alle soorten kans- en behendigheidsautomaten, zodat er geen accent komt te liggen op bijvoorbeeld alleen de pré-Nijpels-kansspelautomaten. Er zal een combinatie moeten worden gevonden met bijvoorbeeld meerspelers, die het "sociaal spelen" vergroten.
Als richtlijn wordt gehanteerd het advies dat hierover is opgesteld binnen de herziening van de Wet op de Kansspelen:
-voor een amusementscentrum < 100 m2:
* aangescherpte vorm van toegangscontrole;
* gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-;
* opstellen van minimaal één meerspeler.
-voor een amusementscentrum 100 - 200 m2:
* aangescherpte vorm van toegangscontrole;
* gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-;
* opstellen van minimaal twee meerspelers.
-voor een amusementscentrum > 200 m2:
* aangescherpte vorm van toegangscontrole;
* gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-;
* opstellen van minimaal vier meerspelers.
Voorwaarde, ten aanzien van het aantal en soort te plaatsen speelautomaten, is dat voorafgaande aan de vergunningverlening overleg is gevoerd over dit onderwerp tussen de aanvrager en gemeente, waarbij de politie en GGD eventueel een adviserende stem kunnen geven. Ook kan worden beoordeeld en bespreekbaar worden gesteld, hoe de aanvrager denkt te (gaan) voldoen aan de eisen die ingevolge de Wet op de Kansspelen worden gesteld. Op deze wijze kan door middel van een gezamenlijk (voor)overleg gekomen worden tot een verantwoorde realisatie van productdifferentiatie.
In lid 3 sub B van dit artikel kan de burgemeester, als de ondernemer op een deugdelijke wijze aantoont dat een -uit bedrijfseconomisch oogpunt- redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet mogelijk is, het aantal speelautomaten c.q. de samenstelling van de speelautomaten wijzigen. Teneinde voor een eventuele wijziging in aanmerking te komen, zal de ondernemer deugdelijk moeten motiveren.
Het aangeven van het aantal speelautomaten op de plattegrond, als bedoeld onder sub a, is voorgeschreven in verband met het bepaalde in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000. Deze plattegrond van de totale inrichting, zal onderdeel uitmaken van de vergunning en gedurende de termijn dat de vergunning wordt verleend, in stand moeten worden gelaten, inclusief de sociale sfeer van de inrichting en het gedeelte van de inrichting alwaar enkel behendigheid staat opgesteld. Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in een speelautomatenhal is een aanwezigheidsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning zijn leges verschuldigd, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal speelautomaten.
De onder c genoemde verklaring kan bijvoorbeeld een uittreksel van het kadaster zijn, waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over de eigendom van de vestigingslocatie of een huurovereenkomst zijn, waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken.
De aanvrager kan ook eigenaar, bedrijfsleider c.q. beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden als bedoeld onder sub d, die bij de aanvraag moeten worden overgelegd, zijn daarom afhankelijk van de feitelijke situatie.
De bescheiden c.q. bewijzen onder sub e tot en met h vloeien respectievelijk voort uit de wet, waarbij de gemeenteraad de bovenwettelijke eis heeft gesteld dat een controle op de leeftijd van 21 jaar en ouder moet plaatsvinden -waartoe ook afspraken zullen worden gemaakt met de eigenaar van het pand, waarin de speelautomatenhal is gevestigd, zodat deze eigenaar dat in de huurovereenkomst kan opnemen, alsmede zal een convenant worden gesloten met de uitbater van de speelautomatenhal, en de professionalisering van de speelautomatenbranche, waarbij een lidmaatschap van de desbetreffende brancheorganisatie en een KEMA-keur certificaat onontbeerlijk zijn.
Gezien de te overleggen bescheiden bij een aanvraag tot het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal en het hierin aanwezig hebben van speelautomaten, heeft de gemeenteraad bepaald dat de door de Burgemeester te volgen openbare voorbereidingsprocedure- als redelijk -vierde afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht- is aan te merken.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht wordt niet van toepassing verklaard, nu toepassing van deze paragraaf hoogst onwenselijk is om dringende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Het bestrijden van kansspelverslaving moet namelijk immer een grote rol hebben in het kansspelbeleid, ook van de gemeente Midden-Drenthe. Het is daarom niet wenselijk deze vergunning van rechtswege te verlenen, voordat een inhoudelijke toets heeft plaatsgevonden, nu deze verlening van rechtswege een doorkruising kan betekenen van het (gemeentelijke) kansspelbeleid.
Dit artikel, betreffende het completeren van gegevens die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag en de gevolgen van het al dan niet aanvullen van de aanvraag, vindt zijn wettelijke basis in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De gestelde termijn, als vermeld in lid 1 van laatstgenoemd artikel, wordt krachtens dit artikel gesteld op twee weken.
In lid 1 van dit artikel kan de vergunning uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is deze niet overdraagbaar. De ondernemer is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert. De vergunning is persoonlijk en is gekoppeld aan de hoedanigheid van de ondernemer. Voornoemde vergunning is niet overdraagbaar, aangezien enkel deze aan de ondernemer en aan hem in het bijzonder wordt afgegeven. In artikel 10 van deze verordening wordt melding gemaakt van een tweetal situaties, waarin de exploitatie van de speelautomatenhal door een derde kan worden voortgezet. Bij de toelichting van artikel 10 zal nader op deze uitzonderingssituaties worden ingegaan.
In lid 3 wordt vermeld welke voorschriften en beperkingen aan de vergunning kunnen worden verbonden. Voornoemde voorschriften spreken voor zich, met dien verstande dat de vergunningvoorschriften c.q. beperkingen een redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet in de weg mogen staan en de leeftijd inzake de toegang tot een speelautomatenhal is vastgesteld op 18 jaar.
Het bepaalde onder lid 1 sub a levert een weigeringsgrond op, aangezien in artikel 2 een maximumstelsel is opgenomen. Zodra in casu al een vergunning voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal heeft afgegeven, rest de burgemeester niets anders dan tot het weigeren van de aanvraag over te gaan.
De reden voor het opnemen van lid 1 sub b is gelegen in het feit een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken en te voorkomen dat een speelautomatenhal in een achteraf lokaal wordt geëxploiteerd.
Lid 1 sub e heeft betrekking op de woon- en leefsituatie in de nabijheid van de speelautomatenhal. Op grond van artikel 30 e lid 2 onder b van de Wet op de Kansspelen wordt bepaald dat een vergunning, betreffende het exploiteren van speelautomaten, kan worden geweigerd, als de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. Gezien het vorenstaande is het niet noodzakelijk om voornoemd vereiste in de verordening te herhalen. De strekking van het bepaalde in lid 1 sub e is gelegen in het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de speelautomatenhal. De jurisprudentie inzake artikel 30e van de Wet op de Kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In het bepaalde in eerste lid sub e komt tot uiting dat de vergunning kan worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van een hal op ontoelaatbare wijze worden aangetast. Daarbij \\lordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan, betrokken. In genoemde bepaling sub e wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om binnen een redelijke termijn de eventuele ontstane negatieve aspecten ten gevolge van het vestigen van de speelautomatenhal ten goede te keren. De ondernemer heeft daarom niet enkel de verantwoordelijkheid betreffende hetgeen binnen de speelautomatenhal geschiedt, maar moet ook zorg dragen dat eventuele overlast tot een minimum wordt beperkt. Als bijvoorbeeld sprake is van overlast van fietsen etcetera, kan de ondernemer bijvoorbeeld zorg dragen voor voldoende parkeergelegenheid c.q. het plaatsen van een fietsenrek c.q. bromfietsstalling.
Lid 1 sub f maakt melding van onder andere overeenstemming met het bestemmingsplan. In dit verband moet worden gewezen op de mogelijkheden van vrijstelling, ontheffing of anticipatie die het bestemmingsplan nogal eens biedt. Gezien deze ontwikkelingen is het noodzakelijk over te gaan tot wijziging van het bestemmingsplan en hierin expliciet de bestemming "speelautomatenhal c.q. amusementscentrum" op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat in de toekomst een discrepantie tussen vergunningafgifte en bestemming ontstaat.
Als een ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, hoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, als binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege, betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld. Daarbij kan erop gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen. De vaststelling van de termijnen is arbitrair. Voor de in het tweede lid gestelde termijn zou aansluiting kunnen worden gezocht bij artikel 33 sub a van de Drank- en Horecawet, waarvoor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.
Met betrekking tot de in het eerste lid onder b genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen moet voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij erop vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties.
Met betrekking tot de in het eerste lid onder d genoemde intrekkingsgrond behoeft onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan verbouwingen, die langere tijd blijken te vergen, of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn.
Gezien artikel 3 onder g is het overleggen van een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat een van de vereisten betreffende de te overleggen bescheiden bij het indienen van de aanvraag. De KEMA - certificering is ontwikkeld in samenspraak met diverse belanghebbenden en deskundigen op het gebied van speelautomaten. Teneinde de criteria voor de certificering vast te stellen zijn er intensieve contacten geweest tussen de sectie amusementscentra van de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie, KEMA, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Verslavingszorg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Directie Criminaliteitspreventie van het Ministerie van Justitie. In overleg hebben zij de volgende criteria opgetekend:
Halfjaarlijks worden door een externe instantie (KEMA) audits uitgevoerd, teneinde te bezien of de betrokken onderneming c.q. speelautomatenhal aan de gestelde criteria voldoet en er worden veelal ook voorstellen gedaan om tot verbetering van alle bedrijfsprocessen te kunnen komen. KEMA kan bovendien bepalen dat een ondernemer c.q. speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde criteria en haar goedkeuring verder onthouden aan een KEMA - keurexploitatie.
De ondernemer krijgt vervolgens een herstelkans, maar als de ondernemer niet slaagt, zal het KEMA - certificaat worden ingetrokken. In lid 1 sub e heeft het verlies van het KEMA-keur-certificaat het gevolg dat de vergunning zal worden ingetrokken; op deze wijze vindt daarom een onafhankelijke externe controle op de bedrijfsexploitatie van de ondernemer plaats.
Het in het tweede lid bepaalde is gelijk aan de procedure in artikel 30 f, lid 4 van de Wet op de Kansspelen met betrekking tot intrekking van de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.
Al in de toelichting bij artikel 6 is de overdraagbaarheid van de vergunning aan de orde gekomen. Aangezien de vergunning een persoonlijk karakter draagt en is gebonden aan de ondernemer die de speelautomatenhal exploiteert, is deze niet overdraagbaar. Aangezien een vergunning tot het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal een zekere financiële waarde vertegenwoordigt, is het wenselijk een regeling voor de ondernemer te creëren die het mogelijk maakt de door hem opgebouwde onderneming over te dragen c.q. de erfgenamen van de ondernemer ook natuurlijke persoon, de mogelijkheid te bieden de onderneming van de erflater voort te zetten.
Het eerste lid van dit artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Als de voortzetting van de onderneming door de erfgenamen wordt beoogd, moeten zij binnen drie maanden na overlijden van de erflater een nieuwe vergunning aanvragen. In andere gevallen van wisseling van ondernemer, meer in het bijzonder met betrekking tot verkoop en vervreemding van de onderneming in haar diverse juridische hoedanigheden, moet binnen een maand na wisseling van de ondernemer een nieuwe vergunning worden aangevraagd. In beide in lid 1 en 2 vermelde situaties, behoeft in afwachting van een beslissing op de tijdige aanvraag de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en de overige omstandigheden ongewijzigd blijven, waarbij de voorschriften en beperkingen als vermeld in de van rechtswege vervallen vergunning als leidraad dienen.
Van belang is in dit kader op te merken dat onder "wisseling van ondernemerschap" de civielrechtelijke vervreemding van de onderneming wordt vervat.
Op grond van artikel 154 Gemeentewet kan de Gemeenteraad op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie stellen, doch geen andere of zwaardere dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Gezien artikel 31 van de Wet op de Kansspelen zijn onder meer als misdrijf gekwalificeerd de delicten die bestaan uit het zonder vergunning opstellen of exploiteren van een speelautomaat. Als overtreding zijn gekwalificeerd de delicten die bestaan uit overtreding van de nadere voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden en de overtreding van het verbod om personen beneden de achttien jaar een kansspelautomaat te laten bespelen. Voornoemde delicten zijn strafbaar gesteld in de Wet op de Economische delicten. Op basis van artikel 5 Wet op de Economische delicten kunnen op deze delicten geen andere straffen en maatregelen worden opgelegd dan in de Wet op de Economische delicten bepaald.
Afgezien van deze strafrechtelijke vervolging, heeft overtreding van de voorschriften verbonden aan de vergunning -vide artikel 9 van deze verordening- intrekking van de vergunning tot gevolg.
In artikel 30 w, lid 2 van de Wet op de Kansspelen wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden belast. De in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd.
Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhal-vergunning wordt opgedragen. De bevoegdheden van de toezichthouders, zoals aangewezen door het college van burgemeester en wethouders, zijn geregeld in Afdeling 5.1. van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de Wet van 22 juni 1994 tot vaststelling van de Algemene Wet op het binnentreden, waarbij in het bijzonder wordt verwezen naar artikel 12 van voornoemde wet.