Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Overlastverordening 1994 |
Citeertitel | Overlastverordening Hoorn 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 140 openbare orde en veiligheid |
320A
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-05-1994 | 27-06-2013 | nieuwe regeling | 08-02-1994 Gemeenteblad 1994=04b | 1994 93.11553 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
alle overige al dan niet openbaar toegankelijke localiteiten, open plaatsen, tuinen of gedeelten daarvan, zomede de daarbij behorende terrassen, de daaraan grenzende en de daarmee gemeenschap hebbende vertrekken, die niet uitsluitend als woning of winkel (met uitzondering van afhaalcentra) worden gebruikt, voor zover daar regelmatig en/of op gezette tijden:
De ondernemer dient bij de aanvraag om een vergunning een nauwkeurige beschrijving van de inrichting over te leggen waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan en waarvan een plattegrond van de inrichting is toegevoegd. Tevens dient hij, indien hij niet tevens de eigenaar van de inrichting is, een verklaring van laatstgenoemde te overleggen waaruit blijkt dat hij door deze gerechtigd is als ondernemer over de de ruimte te beschikken. Voorts dient hij aan te geven wie de exploitant is en op welke wijze de inrichting zal worden geëxploiteerd. Op de aanvraag wordt de datum van ontvangst aangetekend.
Bij de toepassing van het in het vorige lid genoemde criterium wordt door de burgemeester rekening gehouden met het karakter van de straat en van de wijk waarin de inrichting is gelegen of zal komen te liggen, alsmede met de aard van de inrichting. Voorts betrekt hij in de beoordeling van de aanvraag de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan.
Titel 5: Overschrijving van vergunning.
Indien de inrichting wordt overgenomen door een nieuwe ondernemer en deze aantoont dat de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven, kan de burgemeester op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek de vergunning op zijn naam overschrijven, zonder dat daarbij een aanvraag voor een nieuwe vergunning is vereist.
Indien in de inrichting een wisseling van de exploitant plaatsvindt en door de ondernemer wordt aangetoond dat de aard van de inrichting en de overige omstandigheden ongewijzigd blijven, kan de burgemeester op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek de vergunning in dier voege wijzigen dat daarin de naam van de nieuwe exploitant wordt vermeld.
Titel 6: Wijziging vergunningsvoorschriften en intrekking vergunning.
De sluiting voor onbepaalde duur kan op verzoek van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Het is verboden een inrichting als bedoeld in artikel 1 onder a. te exploiteren, zonder daartoe in het bezit te zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 2.
Het is verboden een inrichting te exploiteren in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.
Zo dikwijls de handhaving van deze verordening zulks vereist, wordt hierbij hen, die met de handhaving van deze verordening zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt de inrichting te allen tijde te betreden of binnen te treden, voorzover zulks woningen betreft, met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853, Stb. 83, zoals nadien gewijzigd, alsmede het bepaalde in artikel 128, zesde lid, van de (nieuwe) Gemeentewet.
Met de zorg voor de handhaving van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, mede belast de door de burgemeester aan te wijzen ambtenaren van Bouw- en Milieuzaken voor zover het zaken betreft die aan hun toezicht zijn toevertrouwd.
Titel 8: Overgangs- en slotbepaling.
Aan een ondernemer van een inrichting welke ten tijde van het inwerking treden van deze verordening, in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Verordening inzake het verstrekken van alcoholhoudende drank in de binnenstad, dan wel een vergunning als bedoeld in de Overlastverordening Hoorn, wordt geacht een vergunning krachtens deze verordening (Overlastverordening Hoorn 1994) te zijn verleend, zulks met inachtneming van gelijkluidende voorwaarden, welke daaraan zijn verbonden.