Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit op de openluchtrecreatie gemeente Geertruidenberg |
Citeertitel | Besluit op de openluchtrecreatie gemeente Geertruidenberg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Dit betreft een gedelegeerde regeling van de Verordening op de openluchtrecreatie gemeente Geertruidenberg. Op 1 januari 2008 is de Wet op de Openluchtrecreatie kokmen te vervallen. Hiermee zijn alle hierop gebaseerde regelingen, zoals dit Besluit, ook komen te vervallen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-07-2001 | 01-01-2008 | Vervallen van rechtswege. | 03-07-2001 De Langsrtraat, 12 juli 2001 | 3 juli 2001, nr. 6 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente GEERTRUIDENBERG;overwegende het raadsbesluit van 31 mei 2001;gelet op de Wet op de Openluchtrecreatie (Wet OR);BESLUIT:Vast te stellen het "Besluit op de openluchtrecreatie gemeente Geertruidenberg" dat als volgt luidt:Besluit op de openluchtrecreatie gemeente Geertruidenberg
Hoofdstuk 1 Algmene begripsbepalingen
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de wet: de wet van 25 maart 1994 (staatsbiad 1994, 300) houdende regels ten behoeve
van de openluchtrecreatie (Wet op de openluchtrecreatie);
b. vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet;
c. vrijstelling: een vrijstelling als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet;
d. ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid of artikel 13, eerste lid van de wet;
e. rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft
f. agrarisch bedrijf; een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten
door middel van het telen van en/of het houden van dieren;
g. intensieve veehouderij: het winnen van producten door middel van het fokken van dieren,
in hoofdzaak, dan wel geheel onafhankelijk van de groeikracht van de bodem,
Hoofdstuk 2 Vergunning, vrijstelling of ontheffing
De aanvraag om vergunning, vrijstelling of ontheffing bevat:
a. naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het kampeerterrein;
b. een opgave van het maximum aantal toe te laten verblijfsrecreanten
c. een opgave van het aantal kampeerplaatsen en van het maximum aantal
toe te laten en de soort kampeermiddelen;
d. de periode dat het kampeerterrein per kalenderjaar wordt gebruikt.
Bij de aanvraag om vergunning, vrijstelling of ontheffing moeten de volgende bescheiden worden overlegd:
a. een situatietekening van het kampeerterrein in drievoud; bij aanvraag om
vergunning op schaal van ten minste 1:1000; bij de aanvraag
om vrijstelling of ontheffing op schaal van ten minste 1:400, waarop,
voor zover van toepassing, is aangegeven: 1. een kadastrale omschrijving van het perceel; 2. de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en hun functies; 3. de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment
waaruit deze randbeplanting bestaat; 4. de ontsluiting van het kampeerterrein en het verloop van de wegen en paden
op het kampeerterrein; 5. de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid 6. de begrenzing van de terreingedeelten van het kampeerterrein; 7. de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand.
b. een toelichting ten aanzien van het aantal en de aard van de sanitaire voorzieningen
en waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen is geregeld.
Artikel 4 Voorschriften aan vergunning, vrijstelling of ontheffing
de vrijstelling of ontheffing wordt vermeld of gebruik mag worden gemaakt van de per kalenderjaar vast te stellen korte perioden van in totaal 8 weken, waarin het aantal kampeermiddelen op een kampeerterrein als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a van de wet, verhoogd mag worden tot ten hoogste 15.
Artikel 5 Weigering van vrijstelling of ontheffing
Een vrijstelling of ontheffing wordt in elk geval geweigerd in het geval dat:
1. Er sprake is van strijd met het geldende bestemmingsplan;
2. De mobiele kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf worden geplaatst of
geplaatst gehouden buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober
3. Het kampeerterrein is gelegen ïn de bebouwde kom of bebouwde kommen
waarvan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de grenzen hebben vastgesteld
overeenkomstig artikel 27, lid 2 van de Wegenwet;
4. Het kampeerterrein is gelegen in een natuurgebied,
tenzij het bestemmingsplan zich daar niet tegen verzet;
5. Het kampeerterrein aansluit aan of behoort tot een kampeerterrein waarvoor een vergunning,
vrijstelling of ontheffing is verleend;
6. Het kampeerterrein is gelegen bij intensieve veehouderijen, tenzij de aanvraag betrekking heeft
7. De mobiele kampeermiddelen niet worden geplaatst of geplaatst worden gehouden op het
terrein dat aansluit bij een woning of de bebouwing van een agrarisch bedrijf;
8. Het kampeerterrein niet is voorzien van zodanige beplanting dat het een passend element vormt
9. Het verzoek om vrijstelling of ontheffing het maximaal aantal kampeermiddelen van 10 te boven
gaat, dan wel het aantal van 15 in daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen
perioden, zoals bijvoorbeeld tijdens de zomervakantie, de dagen rond Pasen, Hemelvaart,