Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Beleidsregels sport

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels sport
CiteertitelBeleidsregels sport
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageSubsidieplafonds

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Sportnota 2004-2012

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2006Nieuwe regeling

23-08-2005

Gemeenteblad 2005, C. no 41

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels sport

 

 

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

 

Gelet op:

  • -

    het door de gemeenteraad vastgelegd beleid op het gebied van de bewegingscultuur in de stad Maastricht zoals omschreven in de “Sportnota 2004-2012; ondernemend en grensverleggend”;

  • -

    het gestelde in artikel 2, lid 4, sub c Algemene Subsidieverordening;

  • -

    de noodzaak om een slagvaardig en flexibel subsidiebeleid ter stimulering van de uitvoering van de “Sportnota 2004 – 2012” te ontwikkelen en de Gemeenteraad in zijn jaarlijkse begroting ter zake budgetten vaststelt, waaronder voor de jaren 2005 tot en met 2008 het z.g. “frictiebudget Sport”;

stelt het College van Burgemeester en Wethouders de navolgende beleidsregels voor het verstrekken van een mogelijke financiële bijdrage aan activiteiten die de doelstellingen uit de “ Sportnota 2004 – 2012” mede mogelijk maken.

 

1.Begrippen

 

(Sport)activiteiten

Onder sportactiviteiten worden niet alleen activiteiten als zodanig erkend door het NOC/NSF verstaan, waaronder top- en breedtesport, maar ook activiteiten in het kader van de vrijetijdsbesteding die leiden tot meer bewegen en die passen binnen de Sportnota 2004 –2012.

De activiteit is in beginsel eenmalig en aanvullend op de reguliere taken en/of activiteiten van bestaande (sport)organisaties, vindt plaats in Maastricht of betreft een substantiële deelname van inwoners van Maastricht.

 

Commerciële activiteiten.

Commerciële activiteiten zijn handelingen die verricht worden of betrekking hebben op het maken van winst.

 

Sportnota 2004 – 2012.

De Sportnota 2004 –2012 bevat het door de Gemeenteraad in februari 2004 vastgesteld beleid op het gebied van de sport tot en met 2012.

 

2.Doel.

In deze beleidsregels zijn voorwaarden en criteria vastgelegd waaraan activiteiten moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een activiteitsubsidie van de gemeente Maastricht.

 

3. Grondslag.

Het algemeen beleid op het gebied van de bewegingscultuur is neergelegd in de “Sportnota 2004 – 2012”. Het beleid kan periodiek worden bijgesteld. De bijstellingen worden verwerkt in de jaarprogramma’s die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke begroting en, zo nodig, in deze beleidsregels.

Voor de vaststelling van deze beleidsregels is door het College van Burgemeester en Wethouders gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om subsidies te verstrekken op het gebied

van sport zoals verankerd in artikel 2, lid4, sub c van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht.

 

4. Doel van de subsidie.

Met het verstrekken van een activiteitensubsidies in het kader van deze beleidsregels wordt beoogd:

dat in 2012 minstens 60% van de bevolking van Maastricht regelmatig aan beweging (conform de z.g. “Richtlijn Sportdeelname Onderzoek”) doet. Ter ondersteuning aan dit hoofddoel:

  • -

    dat de bewegingscultuur van de stad wordt verbeterd;

  • -

    dat de sociale participatie in het algemeen en van bepaalde doelgroepen in het bijzonder door middel van sport en bewegen wordt gestimuleerd. Bijzondere doelgroepen zijn: jeugd (0-23 jaar); kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en studenten;

  • -

    dat sport en bewegen meer met economie en werkgelegenheid wordt verbonden;

  • -

    dat sport en bewegen in de openbare ruimte wordt bevorderd en structureel worden ingepast in de toekomstige planontwikkeling van de stad.

    •  

      5. Voorwaarden

De voorwaarden zijn formeel en inhoudelijk van aard.

 

5.1 Formele voorwaarden.

Activiteiten komen alleen in aanmerking voor subsidiering indien aan alle volgende voorwaarden zijn voldaan.

  • a.

    De activiteit heeft betrekking op sport en/of bewegen conform de Sportnota 2004 –2012.

  • b.

    De activiteit is niet te beschouwen als een reguliere activiteit die de aanvrager in haar dagelijkse handelingen verricht, tenzij het een speciale activiteit betreft, waarvoor de aanvrager speciaal daartoe een door het College van Burgemeesters en Wethouders erkende organisatie heeft opgericht (bijvoorbeeld: Amstel Gold Race; Zesdaagse, e.d.).

  • c.

    De activiteit is niet indirect van aard. Hierbij denkt het College van Burgemeester en wethouders met name aan activiteiten met een sociaal doel zoals feesten, jubilea, e.d;

  • d.

    De activiteit vindt in Maastricht plaats of betreft een substantiële deelname van Maastrichtenaren van het totaal aantal deelnemers indien deze buiten de gemeente plaats vindt.

  • e.

    De aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend. Naast het gevraagde bedrag, dient de aanvraag minimaal vergezeld te gaan van een: omschrijving van de activiteit; begroting waaruit blijkt dat financiële ondersteuning van gemeentewege noodzakelijk is; motivering waarin aangegeven wordt welke bijdrage de activiteit kan leveren aan een of meerdere doelen in artikel 4 van deze beleidsregels.

  • f.

    De aanvrager dient desgewenst aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om de geplande activiteit te kunnen realiseren.

  • g.

    De aanvrager van de activiteitensubsidie is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid dan wel een organisatie waarvoor een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid garant staat.

  • h.

    Het betreft geen commerciële activiteit.

     

    • 5. 2 Inhoudelijke voorwaarden

Voorts komen activiteiten slechts in aanmerking indien aan één of meerdere doelen uit artikel 4 van deze beleidsregels een aantoonbare bijdrage wordt geleverd.

 

5.3 Training en opleiding.

Het College van Burgemeester en Wethouders rekent training en/of opleiding van het onbetaald (technisch) kader van vrijwilligersorganisaties onder het begrip “activiteiten” waar deze beleidsregels betrekking op hebben.

De financiële bijdrage wordt, naast het gestelde in de artikelen 5.1 en 5.2, alleen verstrekt:

  • -

    over cursusgeld, cursusleider en/of accommodatie;

  • -

    indien de opleiding/cursus met goed gevolg is afgesloten (diploma, getuigschrift, voldoende aanwezigheid);

indien het een cursus betreft van een erkend (opleidings)instituut, dan wel gegeven wordt door een daartoe opgeleide persoon. Prioriteit wordt gegeven aan opleidingen erkend door een sportbond.

 

5.4 Topsport

Gelet op het specifiek belang dat de Gemeenteraad hecht aan topsport maakt het College van Burgemeester en Wethouders het mogelijk voor topsporters om, ongeacht de overige mogelijkheden van deze beleidsregels, eveneens in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage.

Hieraan worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • -

    de organisatie/het team of de persoon dient ingeschreven of woonachtig te zijn in Maastricht. Topsporters van een Maastrichtse sportclub, die niet woonachtig zijn in Maastricht komen ook voor deze regeling in aanmerking;

  • -

    de organisatie/het team of de persoon dient te voldoen aan de criteria van Topsport Limburg.

Of sprake is van topsport wordt voor de toepassing van dit artikel de richtlijnen en criteria van Topsport Limburg gevolgd. In die gevallen waarin door een persoon of organisatie een aanvraag wordt gedaan voor een tak van topsport die niet valt onder de werkingssfeer van Topsport Limburg bepaalt het College van Burgemeester en Wethouders of deze beleidsregel in het betreffende geval van toepassing is.

 

6.Verplichtingen.

Het College van Burgemeester en Wethouders kan verplichtingen opleggen aan het verlenen van een activiteitensubsidie. Deze verplichtingen hebben met name betrekking op:

  • -

    specifieke (financiële) verantwoording uiterlijk 3 maanden na afloop van de betreffende activiteit;

  • -

    het kenbaar maken van de financiële bijdrage van gemeentewege bij de deelnemers, toeschouwers, e.d;

  • -

    de betrokkenheid door of namens het gemeentebestuur bij de activiteiten.

In alle gevallen waarbij sprake is van een activiteit waarvoor vergunning(en) in het kader van de openbare orde en veiligheid (o.a. milieu, verkeer, geluid, openbare orde, e.d.) noodzakelijk is (zijn), verbindt het College van Burgemeester en Wethouders de verplichting aan de subsidieverlening, dat deze vergunning(en) ook verkregen worden.

 

7.Budgetten, tranches en maximale bijdragen.

 

7.1. Subsidieplafonds, tranches en maximale bijdragen.

Binnen de door de Gemeenteraad vastgestelde budgetten voor de uitvoering van de Sportnota 2004-2012 stelt het College van Burgemeester en Wethouders de beschikbare budgetten voor de sportactiviteitensubsidies vast. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in budgetten voor (top)sportevenementen, kadertraining vrijwilligersorganisaties en sportstimulering. Deze budgetten vormen subsidieplafonds en zijn derhalve de maximale ruimten waarbinnen de bedoelde subsidies verstrekt kunnen worden.

De subsidieplafonds worden uiterlijk drie maanden voor aanvang in twee tranches vastgesteld en bekend gemaakt, te weten:

1e tranche: van januari tot en met juni;

2e tranche: van juli tot en met december.

 

7.2 Maximale bijdragen.

 

  • a.

    Activiteiten komen in beginsel voor maximaal 4500 euro in aanmerking.

  • b.

    Opleiding/cursus ex artikel 5.3 van deze beleidsregels komen in beginsel in aanmerking voor een maximale vergoeding van 350 euro per persoon of, in geval van een collectieve training tot een maximum van 1.500 euro.

  • c.

    Een topsportteam, dat in een bepaald seizoen uitkomt in de hoogste landelijke senioren-klasse, kan in aanmerking komen voor 50% van de door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde kosten van een gediplomeerd trainer tot een maximum van 4500 euro.

  • d.

    Een individuele topsporter, gekwalificeerd volgens de door Topsport Limburg gehanteerde status, kan in aanmerking komen voor een maximale waarderingssubsidie van:

    • -

      1000 euro voor de A- en B-status en Jong Oranje Status (deelname aan laatst gehouden EK of WK, respectievelijk de oudste leeftijdsgroep (direct onder de nationale senioren selectie) die internationaal vertegenwoordigend uitkomt op EJK, WJK of EJOD);

    • -

      750 en 500 euro voor de S1- respectievelijk S2-status (senioren, volgens de landelijke bondsselecties minstens behorende tot de besten in Nederland, maar nog niet voldoen aan de eerste drie genoemde status;

    • -

      250 euro voor de T1-status (jeugdsporters, die minstens tot het hoogste landelijke niveau in hun leeftijdscategorie behoren en die tevens deel uitmaken van selecties op nationaal of regionaal niveau (voor zover geen landelijke selectie bestaat) en die nog niet tot de Jong Oranje selectie (oudste leeftijdsgroep) behoren). De subsidies kunnen maximaal 3 achtereenvolgende jaren worden toegekend.

 

8.Termijnen en verdeling.

 

8.1. termijnen.

De aanvraag voor een activiteitensubsidie moet worden ingediend voor sportactiviteiten die plaatsvinden in:

  • -

    het tijdvak van de 1e tranche: uiterlijk vóór 15 november voorafgaande aan dat tijdvak;

  • -

    het tijdvak van de 2e tranche: uiterlijk vóór 15 mei voorafgaande aan dat tijdvak.

 

8.2 Verdeling.

 

  • a.

    De subsidiebudgetten voor (top)sportevenementen, kadertraining vrijwilligersorganisaties en sportstimulering worden verdeeld door alle aanvragen in enig tranche/tijdvak op betreffende deelterreinen onderling te vergelijken en een integrale beslissing op alle aanvragen te nemen. Dat betekent, dat het College van Burgemeester en Wethouders voorziet in een gelijktijdige beslissing op alle aanvragen op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de Sportnota 2004 – 2012 (artikel 4).

  • b.

    Bij gelijk niveau krijgen activiteiten die in Maastricht plaatsvinden prioriteit.

  • c.

    De hoogte van het subsidiebedrag wordt aldus bepaald door:

    • -

      het gevraagd bedrag (artikel 5.1.sub e);

    • -

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen (artikel 4);

    • -

      de mate waarin de activiteit/aanvrager voldoet aan de voorwaarden (artikel 5);

    • -

      het beschikbaar subsidieplafond (artikel 7.1) en maximale bedragen (artikel 7.2);

    • -

      de subsidieverzoeken van andere aanvragers.

 

9. Voorschot.

 

Na verlening van de subsidie kan een voorschot van maximaal 70% van het verleend bedrag schriftelijk worden aangevraagd.

 

10.Subsidievaststelling.

Drie maanden na afloop van de sportactiviteit vindt van ambtswege de vaststelling van de verleende subsidie plaats, tenzij aan de verlening de verantwoordingsverplichting ex.art.6 is opgelegd. Bij het uitblijven van een vaststellingsbeschikking binnen twee maanden na indiening van de verantwoording, vindt alsnog van ambtswege vaststelling plaats.

 

11.Uitzondering.

In exceptionele gevallen kan het College van Burgemeester en wethouders, gelet op het gestelde in artikel 4, een uitzondering maken op deze beleidsregels.

 

12.Mandaat

De uitvoering van deze beleidsregels wordt door het College van Burgemeester en Wethouders gemandateerd naar de wethouder Sportzaken.

 

13.Inwerking stelling.( nieuw)

Per 1 januari 2006 worden deze beleidsregels van kracht.

Deze beleidsregels kunnen aangehaald worden als “Beleidsregels sport”.

 

Subsidieplafonds

 

Burgemeester en wethouders van Maastricht, in hun vergadering van 23 augustus 2005.

 

De Secretaris,

Mw. C. Muizelaar, l.s.

 

De Burgemeester,

Drs. G. Leers.