Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels 2005-2007 Gemeente Geertruidenberg |
Citeertitel | Beleidsregels 2005-2007 Gemeente Geertruidenberg. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Het betreft gedelegeerde regelgeving van de Subsidieverordening welzijn gemeente Geertruidenberg 2005.
Subsidieverordening welzijn gemeente Geertruidenberg 2005
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-04-2005 | 15-01-2009 | Intrekking. | 23-11-2004 De Gemeentekrant, 2004, nr. 8 | 23 november 2004, nr. 6 |
Tengevolge van allerlei ontwikkelingen, zoals het overgaan van het “aanbod” patroon van organisaties/instellingen naar het “vraag” patroon van de lokale overheid met een daaraan gekoppelde herbezinning op de gemeentelijke doelstellingen, is het gewenst het bestaande subsidiebeleid nader te bezien en waar nodig te actualiseren. Invoering van een aangepast subsidiebeleid kan dan tegelijkertijd plaatsvinden met de nieuwe subsidieperiode 2005-2007.Recent heeft de gemeenteraad een nieuwe subsidieverordening vastgesteld.Daarin is ons college opgedragen beleidsregels vast te stellen. Die beleidsregels omvatten tenminste een omschrijving van de volgende zaken:
a. de beleidsdoelen die op het beleidsterrein worden nagestreefd
b. de subsidiabele activiteiten, producten of prestaties
c. de grondslag voor subsidiëring
d. de van toepassing zijnde subsidievorm(en)
In deze beleidsnota zal allereerst worden ingegaan op de noodzaak tot aanpassing van de beleidsregels voor het subsidiebeleid (hoofdstuk II). Vervolgens zal aandacht besteed worden aan de uitgangspunten van het subsidiebeleid (hoofdstuk III). In hoofdstuk IV wordt de beoordelingsleidraad besproken terwijl in hoofdstuk V de invoering en uitwerking voor het subsidieprogramma 2005-2007 worden vermeld. In hoofdstuk VI staan de beleidsregels over de investeringsubsidies en waarderingsubsidies bij jubilea. In de annexen bij de nota wordt het subsidiebeleid toegelicht (annex a.) en de beoordelingsleidraad die in de nota besproken wordt, in schema weergegeven (annex b). Bij deze nota behoort één bijlage genaamd: “Subsidieprogramma 2005-2007” welke onderdeel vormt en onlosmakelijk verbonden is aan deze beleidsregels.
Hoofdstuk II Aanpassing subsidiebeleid
II-1. Waarom aanpassing subsidiebeleid in het algemeen perspectief?Er hebben zich allerlei ontwikkelingen voorgedaan die herziening van het subsidiebeleid nodig maken:
A. Door maatschappelijke veranderingen treden bepaalde problemen, wensen en behoeften
naar de voorgrond en verdwijnen andere naar de achtergrond.
Als gevolg hiervan verandert ook de aard van de problemen en doelgroepen waarvoor
subsidie wordt gevraagd. Zo zijn, mede als gevolg van een hoog welvaartsniveau,
individualisering en professionalisering van zorg bepaalde vormen van traditionele
hulp- en dienstverlening (burenhulp, vrijwilligerswerk) minder vanzelfsprekend geworden.
Dit leidt tot druk op maatschappelijke hulpverleningsinstellingen.
B. De verhouding tussen gemeente en subsidieontvangende instellingen verandert.
Mondigere verenigingen vragen om minder betutteling door de overheid
en een meer gelijkwaardige verhouding.
C. De tijd dat de uitgaven jaarlijks naar boven konden worden bijgesteld is voorbij.
Dit noopt de gemeente tot het opstellen van een beleid, dat er op gericht is
de beschikbare middelen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk in te zetten.
D. De rol van de gemeente verandert. Subsidieverstrekking is één van de mogelijkheden
om hieraan vorm te geven. Bij sommige subsidieverstrekkingen wil de gemeente
instellingen in stand houden en wil zij nadrukkelijk de regie houden over wat er met
het subsidie gebeurt. Zij meet zich daarom de rol van opdrachtgever aan en maakt
in die hoedanigheid afspraken met de subsidie ontvangende instelling
(bijvoorbeeld de bibliotheek). Bij andere subsidieverstrekkingen wil de gemeente
uitdrukkelijk op afstand staan en gaat haar intentie niet verder dan uitdrukking te geven
aan haar waardering voor het werk dat de instellingen doen.
II-2. Waarom aanpassing subsidiebeleid voor Geertruidenberg in het bijzonder?
A. Het ontbreekt aan heldere beleidsregels aangaande het subsidiebeleid.
B. Voor met name organisaties met eenzelfde doel was eerder geen sprake
van een rechtvaardige (eerlijke) verdeling van de subsidies.
C. De subsidieverstrekking was onvoldoende transparant en te ingewikkeld,
zowel voor de instellingen als de gemeente.
Samenvatting: waarom aanpassing algemeen subsidiebeleid?- de maatschappij verandert- relatie burger en overheid verandert- rol van gemeente verandert: subsidie is één van de middelen om doel te bereiken- subsidieverstrekking betekent keuzes maken: in beleid en in middelenSamenvatting: waarom aanpassing subsidiebeleid Geertruidenberg?- heldere beleidsregels formuleren/rechtvaardige verdeling/rechtmatige toekenning- subsidieverstrekking dient transparant en eenvoudig te zijn.
Hoofdstuk III Uitgangspunten van subsidiebeleid
III-1 InleidingOp 1 juli 2004 heeft de gemeenteraad de Subsidieverordening welzijn gemeente Geertruidenberg 2005 vastgesteld. Deze regeling bevat een reeks voorwaarden voor de subsidieverstrekking. Daarnaast geeft de verordening een aantal bevoegdheden en verplichtingen aan ons College. Op basis van artikel 3 van de subsidieverordening heeft de gemeenteraad de volgende algemene voorwaarden voor subsidie vastgesteld:• subsidie wordt slechts verstrekt indien de raad in het betreffende jaar de nodige gelden beschikbaar heeft gesteld;• instellingen/natuurlijke personen moeten voldoen aan eisen van de verordening;• de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd moet in voldoende mate in het belang van de gemeente zijn;• subsidie wordt alleen verstrekt indien de instelling niet of niet volledig zelf kan voorzien in de kosten van de activiteit;• instellingen die subsidie ontvangen voor activiteiten van niet-incidentele aard kunnen in principe niet in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie voor activiteiten van incidentele aard. Van deze regel zijn uitgezonderd activiteiten van incidentele aard die ten tijde van het aanvragen van het subsidie voor de activiteiten van niet-incidentele aard niet konden worden voorzien en die niet kunnen worden beschouwd te behoren tot de activiteiten van niet-incidentele aard waarvoor reeds subsidie werd verstrekt.Op basis van de verordening heeft het college de volgende bevoegdheden en verplichtingen:• vaststellen van beleidsregels voor subsidie voor de beleidsterreinen samenlevingsopbouw, cultuur en kunst, ouderenbeleid, volwasseneneducatie, volksgezondheid, maatschappelijke dienstverlening, sport, jeugd, toerisme en recreatie;• vaststellen van beleidsregels voor de subsidie aangaande de omvang voor waarderingsubsidies bij jubilea;• verlenen, intrekken, wijzigen en weigeren subsidie (weigeren: geen meerwaarde, niet voorzien in lacune of activiteit reeds in uitvoering);• voor categorieën van subsidies subsidieplafonds instellen;• vaststellen van beleidsregels voor investeringssubsidies.Met inachtneming van het voorgaande hebben wij vorm gegeven aan het subsidiebeleid voor de komende jaren. Daarbij hebben wij ons laten leiden door een reeks uitgangspunten die zich als volgt laten indelen:• algemene uitgangspunten• subsidie-inhoudelijke uitgangspunten• subsidie-technische uitgangspunten• overige uitgangspuntenIII-2. Algemene uitgangspunten subsidiebeleidDe volgende algemene stellingen hebben hun stempel gedrukt op de vormgeving van het subsidiebeleid:• subsidieverstrekking is een middel om een gewenst doel te bereiken. En dat doel is het welzijn van de inwoners van Geertruidenberg• de bestuurlijke prioriteiten bepalen de nadere concretisering van het algemene doel welzijn• het subsidiebeleid dient voldoende mogelijkheden voor de gemeente te bevatten om sturend op te kunnen treden ten aanzien van de activiteiten van de maatschappelijke instellingen en verenigingen• subsidie wordt steeds gekoppeld aan gewenste activiteiten of prestaties• het subsidiestelsel is eenvoudig, transparant en rechtvaardigIII-3. Inhoudelijke uitgangspuntenDe inhoudelijke uitgangspunten voor subsidie luiden als volgt:
1. De bestuurlijke beleidsdoelen zijn bepalend voor het verstrekken van subsidies. Subsidie wordt niet zomaar verstrekt. Leidraad bij het verstrekken van subsidies zijn de doelen die de gemeente Geertruidenberg wil bereiken (bestuurlijke doeleinden). Door het gericht inzetten van subsidie wordt gestuurd op het realiseren van actïviteiten die aan het bereiken van de bestuurlijke doeleinden die belangrijk zijn voor Geertruidenberg. In bijlage A bij deze nota worden de beleidsdoelen omschreven die de gemeente op de daar genoemde beleidsvelden wil bereiken.
2. Subsidieverstrekking dient een afgeleide te zijn van de kerntaken die de gemeente zich stelt.De kerntaken op welzijnsgebied zijn:a. realiseren en instandhouden van algemene voorzieningen (professionele dienstverlening en ondersteuning).Dit deel van het beleid is het best zichtbaar. Het is gericht op het realiseren, instandhouden en optimaliseren van voorzieningen en heeft een preventieve functie. Doordat mensen er gebruik van maken worden de sociale binding en leefbaarheid bevorderd en kunnen de mensen zich ontplooien. Voorbeelden zijn: muziekschool, bibliotheek, de SWOG en het maatschappelijk werk.b. ontwikkelen en uitvoeren van gerichte (welziins)activiteiten.Dit zijn activiteiten die zijn gericht op voorkomen, verminderen of oplossen van (welzijns)tekorten. Het beleid is gericht op groeperingen die (tijdelijk) meer dan gemiddelde ondersteuning, hulp of aandacht behoeven. Naast de preventieve functie kan er ook sprake zijn van een zorg- en opvangfunctie.c. beleid realiseren m.b.t. nieuwe ontwikkelingen en gesignaleerde lacunesOp nieuwe initiatieven en gesignaleerde lacunes moet snel en adequaat kunnen worden ingespeeld. De signaleringsfunctie staat voorop. Overigens betekent dit niet dat elk initiatief onmiddellijk zal worden gesubsidieerd.
III-4 Subsidie-technische uitgangspunten.
Door het vaststellen van de beleidsregels voor het programma 2005 tot en met 2007 hebben de instellingen in principe zekerheid over het ontvangen van subsidie en wordt een lijn uitgezet voor een langere periode. De gemeenteraad moet overigens wel de daarvoor jaarlijks benodigde gelden voteren. De gemeentelijke regiefunctie zal dan ook gericht zijn op de vastgelegde beleidsdoelstellingen. De opzet is om een duidelijk, helder en eenvoudig subsidiesysteem vast te stellen. Per subsidieontvanger en/of groep van subsidieontvangers zullen de subsidiesoort en de eisen worden vastgesteld. De volgende uitgangspunten hebben meegespeeld in de afwegingen.• Subsidie moet rechtvaardig zijn. Activiteiten die gelijksoortig bijdragen aan de doelstelling, moeten op dezelfde wijze worden gewaardeerd.• Het systeem dient, waar mogelijk en van toepassing, zekerheid te verschaffen. Wanneer het gemeentelijk beleid voor drie jaar wordt vastgelegd behoeven niet ieder jaar de activiteiten tegen elkaar te worden afgewogen. De keuze voor de periode 2005-2007 zorgt ervoor dat de subsidieperiode over de zittingsperiode van de gemeenteraad heen loopt, de nieuwe raad zal de evaluatie kunnen bezien en op basis daarvan wijzigingen kunnen aanbrengen. Verenigingen kunnen hun beleid ook afstemmen op de zekerheid van het beleid voor drie jaren.• Een goed subsidiesysteem mag niet te star zijn. Ook binnen de periode van drie jaar moet het mogelijk zijn in te spelen op actuele ontwikkelingen.• De subsidieverstrekking draagt nooit een open-eind karakter.• Subsidiebeleid dient doorzichtig en eenvoudig zijn.Deze eisen moeten, samen met de beleidsinhoudelijke uitgangspunten, leiden tot een doelmatig en doeltreffend subsidiebeleid.III-5. Uitgangspunt: doelmatig en doeltreffend subsidiebeleidDe doeltreffendheid van het verstrekken van subsidies wordt bevorderd door deze alleen in te zetten voor gemeentelijke doelen behorend bij de beleidsvelden waarvoor subsidies beschikbaar zij. De doelmatigheid wordt bevorderd door subsidies te besteden aan activiteiten die passen bij elk van de beleidsdoelen.Bij het verstrekken van subsidies opereert de gemeente ih een spanningsveld:- de gemeente wil een breed doel bereiken, maar beschikt over een budget dat zijn limieten kent;- de gemeente wordt geconfronteerd met nieuwe initiatieven en ontwikkelingen, maar van de bestaande gesubsidieerde activiteiten vallen er vrijwel geen af;- de kosten van activiteiten worden steeds hoger, mede door de eisen van de inwoners, terwijl het gemeentelijke budget niet evenredig stijgt.Dit zal onvermijdelijk leiden tot het maken van duidelijke keuzes.De effectiviteit en efficiency van het subsidiebeleid worden bevorderd door het werken met de volgende twee subsidievormen:a. subsidie welke gekoppeld is aan activiteiten zonder nadere afspraken vooraf over de aard en omvang van te verrichten activiteiten of te leveren prestaties. Deze subsidievorm heet waarderingssubsidie. Zij wordt verstrekt voor een activiteit of activiteiten waarbij het primair gaat om de waardering daarvoor van de gemeente. Bij deze subsidie worden, met name in de sfeer van de verantwoording achteraf, lage eisen gesteld.b. subsidie welke gekoppeld is aan afspraken vooraf over de aard en omvang van te verrichten activiteiten of te leveren prestaties. Deze subsidievorm heet budgetsubsidie. Bij deze subsidie worden met name in de sfeer van de verantwoording achteraf hoge eisen gesteld. Subsidies hoger dan € 10.000,- worden aangemerkt als budgetsubsidie; subsidies lager dan € 10.000,- als waarderingsubsidie.Samenvatting uitgangspunten beleidsregels t.b.v. subsidiebeleidalgemene uitgangspunten- doel subsidieverstrekking is welzijn- de bestuurlijke prioriteiten bepalen nadere concretisering- voldoende mogelijkheden voor sturing- subsidie is gekoppeld aan gewenste activiteiten of prestaties- het subsidiestelsel is eenvoudig, transparant en rechtvaardig inhoudelijke uitgangspunten- bestuurlijke beleidsdoelen bepalen subsidieverstrekking- instandhouden van voorzieningen- ondersteunen van groepen gericht op voorkomen, verminderen en oplossen van (welzijns) tekorten technische uitgangspunten- rechtvaardig- zekerheid- niet star- geen open einde-karakter- doorzichtig en eenvoudig doelmatig- en doeltreffendheid- subsidie wordt ingezet voor beleidsdoelen passend binnen beleidsvelden en voor activiteiten passend bij beleidsdoel- werken met waarderingssubsidies en budgetsubsidies
Hoofdstuk IV Toetsing aanvragen (beoordelingsleidraad)
Subsidieverstrekking kent een spanning tussen vraag en aanbod d.w.z. dat er meer aanvragen om subsidie komen of dat de gevraagde subsidiebedragen hoger zijn dan de gemeenten kan of wil honoreren. Om een goede en objectieve afweging te kunnen maken dienen alle aanvragen getoetst te worden op basis van onderstaande criteria.IV-1. Valt de aanvraag om subsidie onder de categorie algemene voorziening, gerichte (welzijns)activiteit of nieuwe ontwikkeling en zo Ja, past het te bereiken doel binnen het gemeentelijk beleid?Een algemene voorziening is een (professionele) instelling op het vlak van het maatschappelijk welzijn.Een gerichte (welzijns)activiteit is een activiteit gericht op het voorkomen, verminderen,oplossen van (welzijns)tekorten op het vlak van:
Een nieuwe ontwikkeling kan zowel een algemene voorziening zijn als een gerichte (welzijns) activiteit welke wordt aangeboden gedurende de periode van het lopende beleidsplan en waarvoor subsidie wordt aangevraagd.IV-2. Is het een basisvoorziening/activiteit of een wenselijke voorziening/activiteit?Als tweede stap wordt een onderscheid aangebracht tussen basisvoorzieningen en wenselijke voorzieningen.Basisvoorziening/activiteiten.Dat zijn de voorzieningen en activiteiten, die in principe voor alle inwoners of voor een groot gedeelte daarvan beschikbaar moeten zijn, multifunctioneel zijn in gebruik en als noodzakelijk/elementair kunnen worden beschouwd binnen de sociale infrastructuur. De gemeente legt zich de plicht op om (mede)verantwoordelijkheid te dragen voor de totstandkoming en instandhouding van een basisstructuur van deze voorziening en/of activiteit en bewaakt de continuïteit, de kwaliteit, de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de basisvoorziening en bevordert die. Subsidieverstrekking is een onderdeel van de instandhouding van basisvoorzieningen/activiteiten met groot bereik.Wenselijke voorziening/activiteit.Dat zijn de voorzieningen en activiteiten, die in principe niet openstaan voor alle burgers of een grote groep daarvan en grotendeels gericht zijn op eigen plezier, ontspanning en tijdverdrijf. Voor deze voorzieningen en activiteiten is in eerste instantie de burger zelf verantwoordelijk, Waar mogelijk wordt het profijtbeginsel (gebruiker betaalt) toegepast. Een voorbeeld van een wenselijke voorziening is het musiceren voor eigen plezier en ontspanning in verenigingsverband. Voor volwassenen geldt voor deze voorziening in principe het profijtbeginsel en wordt er geen subsidie verstrekt. Maar daar waar deze activiteiten bijdragen aan een gemeentelijk beleidsdoel (bijvoorbeeld een openbare toneeluitvoering) komen ze wel voor subsidie in aanmerking: ze hebben dan een publieksfunctie. Wenselijke activiteiten die een meerwaarde hebben in maatschappelijke zin (b.v. straathoekwerk, belangenbehartiging voor ouderen) zijn activiteiten voor door de gemeente benoemde prioritaire doelgroepen (ouderen, jongeren en vrijwilligers).Binnen de wenselijke voorzieningen wordt een onderscheid gemaakt tussen:- wenselijke voorzieningen sec (geen subsidiemogelijkheid);- wenselijke voorzieningen met maatschappelijke functie (wel subsidiemogelijkheid);- wenselijke voorzieningen met publieksfunctie (wel subsidiemogelijkheid).Voor het maken van onderscheid tussen basisvoorzieningen en wenselijke voorzieningen én tot nadere prioriteitstelling in de veelheid van voorzieningen en activiteiten zijn afle elementen die hiervoor aan de orde zijn gekomen, samengevat in een beoordelingschema.IV-3. Prioritaire doelgroepenIn het kader van het subsidiebeleid zijn drie doelgroepen benoemd als prioritaire doelgroepen d.w.z. dat voor deze groepen bepaalde wenselijke voorzieningen wél worden gesubsidieerd (wenselijke voorzieningen met een maatschappelijke functie), te weten jeugdigen, ouderen en vrijwilligers.JeugdigenVoor deze doelgroep worden wenselijke voorzieningen gesubsidieerd die te maken hebben met het deelnemen van jeugdigen aan activiteiten in verenigingsverband. Uitgangspunt daarbij is niet de betaalbaarheid, maar vooral het feit dat jongeren gestimuleerd worden deel te nemen aan het verenigingsleven. Dat is in het belang van de verenigingen (verjonging), in het belang van de jeugdigen (sociale vorming en ontwikkeling) en in het belang van de samenleving (toekomstige vrijwilligers die organisaties dragen).OuderenVoor de doelgroep geldt eveneens dat de betaalbaarheid van de voorzieningen niet het oogmerk is van de subsidieverstrekking. Voor ouderen worden voorzieningen gesubsidieerd die bijdragen aan de zelfredzaamheid en die voorkomen dat ouderen in een isolement raken.VrijwilligersVrijwilligers worden beschouwd als prioritaire doelgroep omdat zij fungeren als de motor waarop het gemeentelijk welzijnsbeleid draait.IV-4. Nieuwe aanvragenAanvragen voor subsidies die niet worden opgenomen in het subsidieprogramma 2005-2007, kunnen gedurende de subsidieperiode alleen worden gehonoreerd als incidentele subsidies.Dan worden de volgende vragen gesteld:- Is er werkelijk sprake van een nieuwe voorziening?- Is er sprake van een basisvoorziening of een wenselijke voorziening?- Waarom is niet gekozen voor aansluiting bij een bestaande voorziening?- Is er sprake van een meerwaarde of meer van hetzelfde?- Is het een multifunctionele voorziening?
Afhankelijk van de antwoorden wordt bepaald of de voorziening in aanmerking komt voor subsidie.
Hoofdstuk V Investeringsubsidies en jubilea
V-1. InvesteringssubsidiesIngevolge de subsidieverordening kan ons college investeringssubsidies verstrekken d.w.z. een subsidie voor de aanschaf van onroerend goed of voor roerende zaken die noodzakelijk zijn om de activiteiten te organiseren om het gemeentelijk doel te bereiken. Op investeringsubsidies is de 1/3 regeling van toepassing. Deze regeling houdt in dat 1/3 deel voor rekening van de aanvrager/instelling dient te komen, 1/3 deel door derden dient te worden ingebracht (sponsoring e.d.) en 1/3 deel door de gemeente. Het maximum gemeentelijk aandeel is € 4500. Alleen instellingen die op basis van de subsidieverordening reeds een financiële relatie met de gemeente hebben, komen voor een investeringssubsidie in aanmerking.V-2 Waarderingsubsidies bij jubileaIngevolge de subsidieverordening kan ons college waarderingsubsidies bij jubilea verstrekken. De financiële bijdrage is bedoeld voor activiteiten die open staan of bestemd zijn voor de gehele bevolking van de gemeente Geertruidenberg, recepties uitgezonderd. Het subsidie is een vast bedrag waarvan de hoogte afhankelijk is van de aard van het jubileum:- bij 12,5 jaar bestaan € 75,00- bij 25 jaar bestaan € 150,00- bij 50 jaar bestaan € 250,00- bij 75 jaar bestaan € 400,00- bij 100 jaar bestaan € 500,00en vervolgens bij een veelvoud van telkens 25 jaar tot een maximum van € 500,-. Alleen instellingen die op basis van de subsidieverordening reeds een financiële relatie met de gemeente hebben, komen voor een investeringssubsidie in aanmerking.
Geertruidenberg, 23 november 2004.burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,de secretaris, de burgemeester,mr. J.H. Willems, M.J.A. Meijer
Toelichting subsidiebeleid programma 2005-2007 1
1. Beoordeling aanvragen 2005 2007
Het subsidieprogramma 2002-2004 is als bron genomen voor een herbezinning van de doelstellingen van de gemeente. Voor de in de verordening genoemde beleidsterreinen zijn doelstellingen vastgesteld welke vertaald zijn in de bijlage. Met behulp van de beoordelingsleidraad worden de ingediende aanvragen getoetst. Instellingen die activiteiten organiseren welke niet onder de gemeentelijke beleidsdoelen vallen, geen binding met de gemeente hebben of geen direct gemeentelijk belang omvatten, zullen geen subsidie meer ontvangen.
2. Eerlijke/transparante/eenvoudige verdeling subsidie
Zoals vermeld in hoofdstuk II (aanpassing subsidiebeleid) is het de opzet om voor met name organisaties met eenzelfde doel een meer rechtvaardige verdeling van de subsidies te verwezenlijken en de verdeling eenvoudig te houden. Bij instellingen met leden is in principe als uitgangspunt genomen een bedrag per (jeugd)lid dat is opgegeven bij de aanvraag om subsidie over de periode 2005-2007. Voor die periode geldt één maatstaf t.w. het aantal (jeugd)leden per 1 januari 2004. Stijging of daling in genoemde subsidieperiode is niet meer van belang voor de subsidie. Verder ïs gewerkt met vaste bedragen, bedragen per inwoner per kern en in een aantal niet samen te voegen activiteiten is de systematiek van het subsidieprogramma 2002-2004 gevolgd.
Het toepassen van één peildatum —aantal (jeugd)leden per 1-1-04 voor de subsidieperiode 2005-2007- geeft zowel positieve als negatieve effecten. De herverdeeleffecten zullen per 1 januari 2005 ingevoerd worden.Waar nodig zal de overgangsregeling van de subsidieverordening worden gehanteerd.
Los van de reeds aangegane verplichtingen voor 2005 wordt de meerjarige subsidie- verstrekking voor de instellingen budgettair neutraal uitgevoerd.Daarbij vormt het subsidieplafond 2004 het uitgangspunt. Jaarlijks wordt bij de begroting het subsidieplafond vastgesteld.
5. Overgangsregeling bij vermindering subsidies
Het college houdt bij de subsidieverlening rekening met een overgangsregeling die staat in artikel 51 van de Subsidieverordening welzijn gemeente Geertruidenberg 2005. Deze regeling zorgt ervoor dat in het geval het subsidie ingevolge deze verordening méér dan 20% lager is dan het subsidie ingevolge de Subsidieverordening Welzijn C.A, 1997, dit laatste subsidie in twee jaarlijkse stappen wordt afgebouwd.
Waar wordt gesproken over ouderen wordt bedoeld inwoners uit onze gemeente vanaf 65 jaar.
Waar wordt gesproken over jeugdleden wordt bedoeld jongeren tot en met 17 jaar.
Een vereniging die de beoogde activiteiten en/of resultaten niet verwezenlijkt of kan aantonen, kan voor een evenredig bedrag worden gekort op het subsidiebedrag of de subsidie kan in zijn geheel worden ingetrokken. Het bedrag kan worden teruggevorderd.
9. Financiële positie gemeente
Indien de gemeentelijke financiële situatie daartoe aanleiding geeft kunnen de subsidies worden verlaagd.
10. Lokale binding Basisregel is dat alleen Instellingen voor subsidie in aanmerking komen dle statutair gevestigd zijn in de gemeente Geertruidenberg. Zij dienen bovendien hun activiteiten specifiek te richten op de inwoners van de gemeente Geertruidenberg. Voor buitengemeentelijke instellingen geldt dat alleen subsidie wordt verstrekt als zij activiteiten verzorgen voor een substantieel deel van de bevolking; dat er geen lokale aanbieders zijn van de activiteiten; en dat de activiteiten vallen binnen de gemeentelijke beleidsdoelen.
Op basis van de subsidieverordening (artikel 3, lid 1 sub d) zal in principe bij het bepalen van de hoogte van de subsidies rekening worden gehouden met de eigen middelen waarover de instellingen beschikken. Daarbij kan tevens rekening gehouden worden met de middelen die eventueel zijn ondergebracht in de egalisatiereserve en de bestemmingsreserves.
Aan de in de bijlage “subsidieprogramma 2005-2007” opgenomen bedragen kunnen geen rechten worden ontleend. Zij vormen slechts de grondslag en basis voor de primaire berekening van de subsidie. Na de primaire berekening van de subsidie wordt vervolgens op iedere subsidieaanvraag de vermogenstoets toegepast hetgeen kan resulteren in een eventuele lagere subsidie danwel geen subsidie.
Wanneer een instelling een positief saldo heeft op de begroting of jaarrekening (exploitatie) wordt dit verrekend met de subsidie.
Wanneer de egalisatiereserve hoger is dan de berekende subsidie voor de periode 2005-2007wordt op basis van de vermogenstoets geen subsidie voor die periode verstrekt. Toegestaan wordt het opbouwen van een egalisatiereserve tot een maximum van € 50.000 in 2007.
Voor het hebben van een bestemmingsreserve c.q. voorziening moet toestemming aan het college worden gevraagd. Niet goedgekeurde bestemmingsreserves/voorzieningen worden verrekend met de subsidie.
Wanneer een instelling niet meer onder de doelstelling van de subsidieverordening en/of vastgestelde beleidsregels valt, wordt vanaf 1 januari 2005 in beginsel een afbouwperiode toegepast van maximaal één jaar. Mocht echter op basis van het toepassen van de vermogenstoets blijken dat het aanwezige vermogen te hoog is, dan zal de subsidie reeds vanaf 1 januari 2005 beëindigd worden.
Beoordelingsleidraad in schema 2
N.B.- een basisvoorziening/activiteit gaat vóór een wenselijke voorziening/activiteit- hoe groter de multifunctionaliteit en/of het bereik van de basisvoorziening/activiteit, hoe hoger de prioriteit- een wenselijke voorziening/activiteit met publieks- of maatschappelijke functie gaat vóór een wenselijk voorziening/activiteit zonder deze functies- een wenselijke voorziening/activiteit zonder specifieke functie komt in beginsel niet in aanmerking voor subsidie
Subsidieprogramma behorende bij de beleidsregels 2005-2007 Gemeente geertruidenberg 3
Beleidsveld 1: samenlevingsopbouwBeleidsveld 2: cultuur en kunstBeleidsveld 3: ouderbeleidBeleidsveld 4: volwasseneneducatieBeleidsveld 5: volksgezondheidBeleidsveld 6: maatschappelijke dienstverleningBeleidsveld 7: sportBeleidsveld 8: jeugdbeleidBeleidsveld 9: toerisme en recreatieBeleidsveld 1: Samenlevingsopbouw
Beleidsveld 2: Cultuur en kunst1. Openbare bibliotheek2. Muziekschool3a. Cantate Corde3b. Zangvereniging Excelsior3c. Ritmisch koor Joko3d. Gospelkoor Chaverim3e Prins Mauritskoor4a. Harmonie St. Bavo4b. Muziekvereniging Apollo4c. Koninklijke Harmonie Eendracht4d. Fanfare De Juweeltjes5a. Toneelvereniging Cabaneel 5b. Toneelclub Plaankegriep6a. St. Nicolaasomité Geertruidenberg/Raamsdonksveer6b. St. NiComité Raamsdonk7a. Oranjecomité Geertruidenberg7b. Oranjecomité Raamsdonksveer7c. Oranjecomité Raamsdonk8a. Carnavalstichting Geertruidenberg8b. Stichting Raamdonkse Carnaval8c. Carnavalorganisatie Raamsdonksveer9. Stichting De Handwijzer10. Stichting museum De Roos11. Gilde Sint Bavo12. Oudheidkundige Kring Geertruidenberghe
Het bevorderen van het behoud en goed beheer van cultuurhistorische waardevolle zaken | |
Uitdragen, presenteren en tentoonstellen van cultuurhistorische waarden | |
Beleidsveld 4: volwasseneneducatieAan het beleidsveld volwasseneneducatie wordt invulling gegeven door subsidiëring van het ROC. De gemeente Drimmelen coör-dineert namens onze gemeente de activiteiten.Beleidsveld 5: volksgezondheid
Beleidsveld 6: Maatschappelijke dienstverlening
Beleidsveld 9: Toerisme en recreatie