Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2011 - 1e wijziging |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2011 - 1e wijziging |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2011 | 01-02-2012 | nieuwe regeling | 07-07-2011 Officiële Mededelingen, 13-07-2011 |
De raad van de gemeente Alkmaar;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 juli 2011, bijlage nr. 2196
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2011 - 1e wijziging
gezien het advies van de Cie SOB van 23 juni 2011;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011 – 1e wijziging
verder te noemen: Verordening parkeerbelastingen 2011 – 1e wijziging.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord conform model E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990;
gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990;
basistarief straatparkeren: het tarief dat van toepassing is voor het straatparkeren in de navolgende gebieden als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de Parkeerverordening 2011 – 1e wijziging en artikel 1 van het uitvoeringsbesluit Nadere voorschriften m.b.t. gebruik parkeerplaatsen 2011:
verhoogd tarief straatparkeren: het tarief dat van toepassing is voor gebied C als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de Parkeerverordening 2011 – 1e wijziging en artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit nadere voorschriften mbt gebruik parkeerplaatsen 2011: op vrijdag en zaterdag van 18.00 – 21.00 uur;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Heffing naar tijdsgelang
Indien een ontheffing als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de ontheffing geldig is tot het einde van het vergunningjaar, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarontheffing verschuldigde belasting als er na het verlenen van de ontheffing in dat jaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de vergunning geldig is tot het einde van het vergunningjaar, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er na het verlenen van de vergunning in dat jaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.
Indien een ontheffing als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar op verzoek wordt ingetrokken bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarontheffing verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 6, onder a, b, c of d van de Parkeerverordening 2011 – 1e wijziging bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar is afgegeven als een tweede vergunning terwijl er op het adres op 1 februari van het huidige vergunningjaar geen eerste vergunning is afgegeven bestaat aanspraak op restitutie van de volledige schaarse ruimte toeslag, zoals bedoeld in artikel 4.13 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2011 – 1e wijziging.
In deze tabel wordt verstaan onder:
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan
week: aaneengesloten periode van 7 dagen
maand: periode van maximaal 31 dagen
kwartaal: een kwartaal van het jaar zoals gedefinieerd onder f.
jaar: de periode van 1 februari t/m 31 januari
Onderdeel I. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 1 van de verordening parkeerbelastingen 2010
* Deze tarieven hangen samen met de proef Vroege Vogeltarief. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie blijven deze tarieven van toepassing, danwel wordt de proef beëindigd en gelden vanaf 1 1 februari 2012 weer de navolgende tarieven (gebaseerd op de tarieventabel 2010):
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 2 van de verordening parkeerbelastingen 2010
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 3 van de verordening parkeerbelastingen 2011
Dit besluit treedt gelijktijdig met de Verordening Parkeerbelasting 2011 – 1e wijziging, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 juli 2011, in werking op 18 juli 2011.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 juli 2011.