Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Bruikleenovereenkomst mobiele telefoon 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBruikleenovereenkomst mobiele telefoon 2006
CiteertitelBruikleenovereenkomst mobiele telefoon 2006
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp002 bestuursondersteuning college van b&w

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

731A

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. CAR-UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-03-200601-01-200615-04-2010nieuwe regeling

28-02-2006

Gemeenteblad 2006=08c

2006 06.04567

Tekst van de regeling

Intitulé

Bruikleenovereenkomst mobiele telefoon 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

 

gelezen het voorstel van de afdeling Personeel en Organisatie over de implementatie van de nieuwe organisatie van 3 februari 2006;

 

gelet op het instemmende advies van de Ondernemingsraad d.d.

6 januari 2004;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende

 

Bruikleenovereenkomst mobiele telefoon 2006

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    medewerker de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO;

  • 2.

    ziekte ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek zoals omschreven in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO-regeling.

Artikel 2 Zakelijk gebruik

  • 1.

    In het kader van de bedrijfsvoering kan de medewerker voor zakelijk gebruik (90% of meer) door het college een mobiele telefoon als tweede aansluiting in bruikleen worden verstrekt.

  • 2.

    Jaarlijks wordt steekproefsgewijs onderzocht in hoeverre sprake is van zakelijk gebruik door de medewerker.

  • 3.

    Van zakelijk gebruik is onder meer sprake wanneer de medewerker:

    • tijdens het vervullen van zijn werkzaamheden niet beschikt over een vaste telefoonaansluiting;

    • buiten de voor hem geldende werktijd op een ander adres dan zijn woonadres bereikbaar moet zijn;

    • belast is met het verrichten van piketdienst;

  • 4.

    Het college is ten allen tijde bevoegd de aan de medewerker verstrekte mobiele telefoon te vervangen of in te nemen.

Artikel 3 Uitsluitingen

  • 1.

    Het is de medewerker niet toegestaan om de verstrekte mobiele telefoon te gebruiken bij afwezigheid wegens ziekte, schorsing of buitengewoon verlof.

  • 2.

    Het is de medewerker niet toegestaan de verstrekte mobiele telefoon te vervreemden, te verpanden, te verhuren, uit te lenen of aan anderen in gebruik af te staan.

Artikel 4 Bruikleenovereenkomst

  • 1.

    De medewerker ondertekent voor de bruikleen van de verstrekte mobiele telefoon een overeenkomst, zoals opgenomen in bijlage I.

  • 2.

    Het handelen van de medewerker in strijd met het bepaalde in deze bruikleenovereenkomst wordt in beginsel aangemerkt als plichtsverzuim als omschreven in artikel 16:1:1 van de CAR-UWO.

Artikel 5 Vergoeding kosten

De abonnementskosten en zakelijke gesprekskosten van de verstrekte mobiele telefoon als tweede aansluiting komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 6 Uitzonderingssituaties

In die gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, kan het college afwijkend beslissen.

Artikel 7 Overige bepalingen

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Bruikleenregeling mobiele telefoon 2006".

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2006, onder gelijktijdige intrekking van de "Bruikleenregeling mobiele telefoon 2004" van 2 februari 2004.

  • 3.

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad en het gemeentelijke personeelsblad "de Persbul".

Bijlage I

Bruikleenovereenkomst mobiele telefoon voor gemeentepersoneel

PARTIJEN

  • 1.

    De gemeente Hoorn, zulks ter uitvoering van het besluit van het college d.d. 19 juli 2005 onder kenmerk 05.20126, vertegenwoordigd door de burgemeester, hierna te noemen "werkgever",

  • 2.

    De heer/mevrouw …………………………werkzaam als ………………………………………………….bij de gemeente Hoorn, hierna te noemen de werknemer,

zijn overeengekomen als volgt:

 

Artikel 1: algemeen

  • 1.

    De werkgever geeft ingaande de datum van ontvangst de werknemer de in de bijlage omschreven mobiele telefoon om niet in bruikleen. De verstrekte mobiele telefoon geldt als tweede aansluiting naast de vaste telefoon.

  • 2.

    Bij de aflevering van de mobiele telefoon ondertekent de werknemer een verklaring dat hij de mobiele telefoon in goede staat van onderhoud en zonder zichtbare beschadiging van de werkgever in ontvangst heeft genomen.

  • 3.

    De werknemer gebruikt de verstrekte mobiele telefoon voor de uitoefening van zijn functie als……………. en is uitsluitend bedoeld voor zakelijk gebruik In dit kader wordt door de werkgever jaarlijks steekproefsgewijs onderzocht in hoeverre sprake is van zakelijk gebruik van de verstrekte mobiele telefoon.

  • 4.

    De werknemer is verplicht als een goed huisvader voor de verstrekte mobiele telefoon zorg te dragen.

  • 5.

    De werknemer houdt zich aan de gedragsregels die voor de gemeentelijke organisatie gelden voor het gebruik van E-mail, internet en intranet.

  • 6.

    De werkgever blijft eigenaar van de verstrekte mobiele telefoon gedurende de looptijd van de overeenkomst. Het beheer van de verstrekte mobiele telefoon vindt plaats door de afdeling Facilitaire Zaken.

Artikel 2: duur van de overeenkomst

  • 1.

    Deze overeenkomst vangt aan op de dag van aflevering van de mobiele telefoon en geldt in beginsel voor de periode dat de werknemer de functie van ……..vervult.

  • 2.

    Deze overeenkomst eindigt in ieder geval op de datum van ontslag van de werknemer.

Artikel 3: teruggave telefoon/ einde overeenkomst

  • 1.

    Bij ontslag of wijziging van functie is de werknemer verplicht de verstrekte mobiele telefoon uiterlijk op de laatste werkdag aan de werkgever te retourneren. Indien de verstrekte mobile telefoon niet tijdig is geretourneerd, wordt bij de werknemer de tegenwaarde van de verstrekte mobiele telefoon in rekening gesteld. E.e.a. geschiedt zoveel mogelijk middels een eenmalige inhouding op de bezoldiging.

  • 2.

    De werkgever is bevoegd tussentijds de bruikleenovereenkomst zonder enige opzeggingstermijn te beëindigen en van de werknemer de onmiddellijke teruggave van de verstrekte mobiel telefoon te verlangen, indien deze de verstrekte mobiele telefoon verwaarloost, misbruikt, of op enigerlei andere wijze in strijd handelt met de bepalingen van deze overeenkomst of van de artikelen 1777 tot en met 1790 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover hiervan niet in de onderhavige overeenkomst is afgeweken.

Artikel 4: gebruik

  • 1.

    Bij afwezigheid wegens vakantieverlof, buitengewoon verlof, schorsing, non-activiteit en ziekte is het de werknemer niet toegestaan de verstrekte mobiele telefoon te gebruiken. Mogelijk gebruik van de verstrekte mobiele telefoon tijdens een periode van afwezigheid als voornoemd wordt gemeld aan het college.

  • 2.

    Privé-gebruik van de verstrekte mobiele telefoon door de werknemer is niet toegestaan. Als privé-gebruik worden onder meer aangemerkt: het buiten de voor de medewerker geldende werktijd voeren van telefoongesprekken en het versturen van sms-berichten, almede het voeren van telefoongesprekken en versturen van sms-berichten naar het buitenland. Mogelijk privé-gebruik van de verstrekte mobiele telefoon wordt gemeld aan het college.

  • 3.

    De kosten verbonden het gebruik tijdens een periode van afwezigheid als bedoeld in lid 1 en de kosten verbonden aan privé-gebruik van de verstrekte mobiele telefoon door de werknemer als bedoeld in lid 2 worden in rekening gebracht bij de werknemer. Voor het bij de werknemer in rekening te brengen bedrag wordt door de afdeling Facilitaire Zaken in beginsel uitgegaan van de nota die de werkgever ter zake heeft ontvangen, verhoogd met het bedrag van de boete welke door de belastingdienst ter zake is opgelegd.

  • 4.

    Bij schade aan de verstrekte mobiele telefoon en bij het optreden van storingen in het gebruik ervan dient de werknemer zo snel mogelijk contact op te nemen met de afdeling Facilitaire Zaken.

  • 5.

    Reparatie en onderhoud van de verstrekte mobiele telefoon geschiedt uitsluitend door of in opdracht van de afdeling Facilitaire Zaken. De daaraan verbonden kosten zijn voor rekening van de werkgever, tenzij wordt geconstateerd dat sprake is van een onzorgvuldig gebruik van de verstrekte mobiele telefoon. Bij onzorgvuldig gebruik van de verstrekte mobiele telefoon worden de extra reparatie-, onderhouds, dan wel vervangingskosten in rekening gebracht bij de werknemer.

  • 6.

    De werkgever is ten allen tijde bevoegd de verstrekte mobiele telefoon te vervangen of in te nemen.

  • 7.

    Het is de werknemer niet toegestaan de verstrekte mobiele telefoon te vervreemden, te verpanden, te verhuren, uit te lenen of aan anderen in gebruik af te staan.

Artikel 5: aansprakelijkheid

  • 1.

    De werknemer is niet aansprakelijk voor schade aan of verlies van de door de werkgever verstrekte mobiele telefoon, behalve in geval van schade als gevolg van grove schuld of opzet van de zijde van de werknemer.

  • 2.

    Indien de werknemer een uitkering uit verzekering ontvangt met betrekking tot schade aan of verlies van de verstrekte mobiele telefoon, zal hij deze uitkering binnen 14 dagen na ontvangst afdragen aan de werkgever.

  • 3.

    Elke verdere aansprakelijkheid van de werkgever uit hoofde van deze overeenkomst is uitgesloten, tenzij sprake is van grove schuld of opzet van de zijde van de werkgever.

Artikel 6: plichtsverzuim

Het handelen van de werknemer in strijd met het bepaalde in deze overeenkomst wordt door de werkgever in beginsel aangemerkt als plichtsverzuim als omschreven in artikel 16:1:1, lid 2 van de CAR/UWO-regeling.