Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden |
Citeertitel | Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt van rechtswege op de dag waarop de Omgevingsdienst Haaglanden formeel in werking treedt èn de medewerkers van de deelnemende partijen zijn ontslagen bij de provincie dan wel de gemeenten en aangesteld bij de Omgevingsdienst Haaglanden.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2011 | nieuwe regeling | 08-03-2011 P&O-toppings, 1-4-2011 | B&W dd. 08-03-2011 5.B.5.1 |
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten en het Dagelijks Bestuur van Stadsgewest Haaglanden.
b.Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden (BGO):
De commissie welke namens de commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemende partijen beraadslaagt en overleg voert over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de ambtenaren, die betrokken zijn bij of gevolgen ondervinden van de totstandkoming van ODH, zulks behoudens die aangelegenheden waarover overleg wordt gevoerd in het Provinciebreed Bijzonder Georganiseerd Overleg.
c.Provinciebreed Bijzonder Georganiseerd overleg (PBGO)
De commissie welke namens alle betrokken commissies voor Georganiseerd Overleg op provinciebreed niveau beraadslaagt en overleg voert over enkele generieke aangelegenheden met betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren die betrokken zijn bij de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten in de provincie Zuid-Holland, een en ander zoals vastgelegd in het document ‘domeinafbakening Provinciebreed BGO en regionale BGO’s’.
Hij die door een deelnemde partij is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede hij met wie door deze organisaties een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.
De plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, die deel uitmaken van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) resp. het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden (SPA). De hier bedoelde organisaties zijn:
De vertegenwoordigingen van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde, zoals samengesteld volgens artikel 3.
g.Advies- en Arbitragecommissie:
De Advies- en Arbitragecommissie ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de gezamenlijke colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies en het bestuur van de Unie van Waterschappen.
h.Bijzondere Ondernemingsraad Haaglanden (BOR):
De personeelsvertegenwoordiging, die is samengesteld uit de ondernemingsraden van de deelnemende partijen.
Het document, waarin de taakverdeling tussen het BGO en de BOR wordt vastgelegd.
HOOFDSTUK II TOEPASSlNGSBEREIK, SAMENSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE
De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door een delegatie van één gedeputeerde van de PZH, één wethouder van de gemeente Den Haag en het lid van het bestuurlijk overleg ODH belast met sociaal beleid. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Deze vertegenwoordiging heeft volmacht om het overleg te voeren en een onderhandelingsakkoord als bedoeld in artikel 8, lid 1 te bereiken.
Leden van de werknemersvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers, houden op dit te zijn zodra zij geen werknemer meer zijn bij de deelnemende partij, dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van een der vakorganisaties als bedoeld in artikel 1. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
Het BGO overlegt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtspositie van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover deze verband houden met de voorbereiding en uitvoering van de totstandkoming van het gemeenschappelijk openbaar lichaam Omgevingsdienst Haaglanden, en deze niet voorbehouden zijn aan het Provinciebreed BGO.
Het overleg in het BGO wordt afgerond met een onderhandelingsakkoord dat door de tot het georganiseerd overleg toegelaten vakorganisaties wordt voorgelegd aan hun achterban en na verkregen instemming formeel door de Omgevingsdienst Haaglanden wordt bekrachtigd. De hieromtrent te volgen werkwijze is geregeld in artikel 8.
Het overleg in het BGO wordt voorbereid in een Technisch BGO (TBGO). Aan dit TBGO wordt aan werknemerszijde deelgenomen door vijf leden van het BGO, aan te wijzen door het BGO uit hun midden, bijgestaan door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van hun vakorganisatie. De BGO-leden kunnen zich in het TBGO laten vertegenwoordigen door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs.
De verhouding en taakafbakening tussen het BGO en de in te stellen BOR wordt vastgelegd in een ‘Convenant taakafbakening BGO - BOR'. Voorts geldt wat normaliter gebruikelijk is tussen een Ondernemingsraad en een Georganiseerd Overleg.
Nadat partijen een onderhandelingsakkoord hebben bereikt over onderwerpen als bedoeld in artikel 6, leggen de vakorganisaties dit onverwijld met positief advies voor aan hun achterban. Tegelijkertijd legt de werkgeversvertegenwoordiging het onderhandelingsakkoord met positief advies ter instemming voor aan het bevoegde gezag van de deelnemende partijen.
Een vergadering van het BGO kan slechts plaatsvinden, indien leden uit ten minste drie van de Commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemende partijen aanwezig zijn en twee leden van de werkgeversvertegenwoordiging. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, schrijft de voorzitter binnen een week een nieuwe vergadering uit.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het eerste lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Het verslag wordt uiterlijk veertien dagen na de datum van de vergadering aan de leden van het BGO toegezonden.
Aldus besloten door:
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westland op 8 maart 2011 (agendapunt: 5.B.5.1);
De secretaris, De burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak
BIJLAGE BIJ REGELING BGO OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN
PROCEDURE VOOR ADVIES EN ARBITRAGE
De hierna volgende artikelen 2 tot en met 6 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6 van de Regeling BGO Omgevingsdienst Haaglanden.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van alle deelnemers aan het overleg, breng(t)en (hij) zij dit oordeel binnen drie dagen, nadat (hij)zij daarvan in het overleg blijk (heeft)hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Binnen tien dagen na de kennisgeving, als bedoeld in artikel 2, schrijft de voorzitter een vergadering van het BGO uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.
Indien het BGO besluit het overleg toch voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of er overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is. Voorts dient te worden besloten, of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door een lid van de vertegenwoordiging dat zich voor inwinnen van advies heeft uitgesproken en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 3 geen overeenstemming is bereikt ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil brengen beide vertegenwoordigingen ieder hun opvatting ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie.
Artikel 6 Verzoek om arbitrage
Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage wordt ondertekend door een lid van elk der vertegenwoordigingen en vermeldt in leder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de opvattingen van de vertegenwoordigingen ter zake.