Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Breda 2011 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 16-12-2010 Het Stadsblad Breda, 22-12-2010 | 83787 |
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Breda 2011.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die kort na de bevalling zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus, is geen recht verschuldigd.
De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rechten.
Tarieventabel 2011 behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2011’
De verordening lijkbezorgingsrechten is gebaseerd op de tekst van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 1995.
B. Artikelsgewijze toelichting
De lijkbezorgingsrechten worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de in de praktijk meest gehanteerde omschrijvingen. Er is bewust gekozen voor een tamelijk uitgebreide opsomming en definiëring van begrippen. Er is bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen een eigen graf en een eigen urnengraf.
In artikel 2 is een algemene omschrijving van het belastbaar feit opgenomen. Naast deze algemene omschrijving is voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit opgenomen in de tarieventabel.
Vanwege het uiteenlopende karakter van de verschillende diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden. Aannemelijk is dat de aanvrager van het gebruik van de begraafplaats en van de diensten, verleend bij het begraven, belastingplichtig is. De kring van belastingplichtigen omvat onder meer de erfgenamen en andere nabestaanden, uitvaartondernemers en instellingen van weldadigheid welke zich, behoudens vrijstelling ter zake, belasten met lijkbezorging. Ten tweede is er de belastingplicht voor rechten voor het gebruik van de begraafplaats en de diensten verleend na de voltooiing van de begrafenis. Dit zijn met name de jaarlijks terugkerende onderhoudsrechten indien deze rechten niet zijn afgekocht. Belastingplichtig zijn de erfgenamen en andere nabestaanden, omdat ten behoeve van hen de dienst wordt verleend. In het arrest van 9 februari 1955, nr. 11 932, BNB 1955/125 preciseert de Hoge Raad de aanwijzing van de belastingplichtige voor het onderhoud van eigen graven door te spreken over de rechthebbende. Dat is degene aan wie het recht is verleend om lijken in een eigen graf te doen begraven en begraven te houden c.q. zijn rechtsopvolger(s). Graftekens e.d. zijn door natrekking eigendom van de eigenaar van de grond (Hoge Raad 25 oktober 2002, nr. C00/282, Belastingblad 2003, blz. 765). Dat heeft echter geen gevolgen voor de belastingplicht voor het onderhoudsrecht. Nog steeds is dit een dienst geleverd aan de genothebbende tot het graf, de rechthebbende in de zin van artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging. Bij de andere rechten die op basis van artikel 229, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet kunnen worden geheven, dient eveneens de aanvrager als belastingplichtige te worden aangemerkt.
In de Wet op de lijkbezorging zijn geen verplichte vrijstellingen opgenomen. In de onderhavige verordening is een vrijstelling opgenomen voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die kort na de bevalling zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De tarieven en maatstaven op basis waarvan de rechten worden geheven zijn opgenomen in de bij de verordening opgenomen tarieventabel.
Voorzover in de verordening tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Het betreft hier de rechten voor onderhoud van een eigen graf, van een eigen urnengraf etc.
Indien de onderhoudsrechten worden afgekocht is ingevolge het tweede lid het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht. De regeling heeft daarmee een fiscaal gelegitimeerd karakter. Men kan hier immers niet spreken van een vooruitbetaling van onderhoudsrechten, omdat in het fiscale geen betaling mogelijk is voor belastbare feiten die zich kunnen voordoen in belastingtijdvakken die nog niet zijn aangevangen. Derhalve was een regeling noodzakelijk waarin het belastingtijdvak wordt afgestemd op de periode waarvoor wordt afgekocht.
In artikel 233 van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke belastingen kunnen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte en op andere wijze. In deze verordening is met betrekking tot de te verlenen diensten gekozen voor de heffing op andere wijze, te weten betaling dadelijk na de dienstverlening. De heffing vindt dan ook plaats door middel van uitreiking of toezending van een gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting wordt vermeld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten zijn verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van de Algemene termijnenwet moeten lijkbezorgingsrechten binnen 30 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden betaald.
Er is geen kwijtschelding mogelijk bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
C. Toelichting op de tarieventabel
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
In dit hoofdstuk is een regeling opgenomen voor het verlenen van een uitsluitend recht op graven, urnengraven en dergelijke. Een recht op een graf kan ingevolge artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging gevestigd worden, hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij voor de tijd van minstens 10 jaren (lid 1). Een voor bepaalde tijd verleend uitsluitend recht op een graf kan worden verlengd voor ten hoogste 10 jaren. Het verlenen van het recht om met uitsluiting van anderen lijken in een bepaald graf te doen begraven en begraven te houden is de belaste dienst en niet het begraven zelf.
Hoofdstuk 2 en 3 Begraven en bijzetten van asbussen en urnen
In deze hoofdstukken zijn regelingen opgenomen voor het begraven van lijken. In de tarieventabel is ook een apart tarief opgenomen voor het begraven van kinderen beneden de 12 jaar. Het bijzetten van een asbus of een urn is een apart in de tabel opgenomen dienst.
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
De regeling in dit hoofdstuk maakt het mogelijk rechten te heffen voor het afgeven van vergunningen voor het stichten van grafkelders, gedenktekenen en kruisen, het aanleggen van graftuinen, het planten van bomen of andere gewassen, het plaatsen van zerken en het onderhoud van al deze voorwerpen voor zoveel de algemene begraafplaats betreft.
Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen
Een gemeente kan ook voor het inschrijven en het overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register rechten heffen. Deze rechten zijn niet aan een maximum gebonden. Met eigen graven wordt bedoeld: graven waarvoor op grond van artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging het uitsluitend recht is verleend. Wat over het inschrijven of overboeken van eigen graven is opgemerkt geldt tevens voor het inschrijven of overboeken van eigen urnengraven en urnennissen.