Organisatie | Landerd |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamercommissie gemeente Landerd |
Citeertitel | Verordening rekenkamercommissie gemeente Landerd |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | fin |
Geen
Gemeentewet, art. 81
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2005 | nieuwe regeling | 28-04-2005 Koerier, 18-05-2005 | -2.07.515/GL |
HOOFDSTUK 2 – TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 3 Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie
Met ingang van 1 januari 2006 is er in Landerd een gemeentelijke rekenkamercommissie.
De rekenkamercommissie bestaat uit een commissievoorzitter en 2 leden. Zij worden door de gemeenteraad benoemd voor een periode die eindigt op het moment dat de nieuwe raad aan treedt; de commissievoorzitter en de leden die tussen 1 januari 2006 en de aanvang van de eerstvolgende zittingsperiode van de raad aantreden, krijgen een benoeming tot en met de eerstvolgende zittingsperiode van de gemeenteraad. De benoeming door de raad geschiedt op voorstel van de voorzitter van de gemeenteraad en de griffier. De werving geschiedt door de voorzitter van de raad en de griffier, zulks aan de hand van de als bijlage aan deze verordening gehechte “Profielschets voorzitter en leden rekenkamercommissie gemeente Landerd”.
De commissievoorzitter draagt zorg voor het tijdig bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De commissievoorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de griffier.
Ten aanzien van commissievoorzitter en leden is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8 Budget rekenkamercommissie
De gemeenteraad stelt jaarlijks de benodigde middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamercommissie. In dat kader stelt de gemeenteraad aan de rekenkamercommissie jaarlijks een afzonderlijk budget beschikbaar waaruit de in artikel 6 bedoelde vergoedingen worden betaald, alsmede de kosten van de door de rekenkamercommissie ingeschakelde externe deskundigen en de eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak. De overige kosten, zoals die van ambtelijke ondersteuning (met name griffier) en vergaderkosten, komen ten laste van de daarvoor gebruikelijke begrotingsposten.
HOOFDSTUK 3 – DE WERKWIJZE VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 10 Onderzoeksopdracht en bevoegdheden
De gemeenteraad kan, al dan niet aan de hand van een initiatiefvoorstel of motie van een raadsfractie, de rekenkamercommissie verzoeken een bepaald onderzoek in te stellen.
De rekenkamercommissie beslist binnen een maand na het genomen raadsbesluit in hoeverre aan het verzoek wordt voldaan; indien niet aan het verzoek wordt voldaan geeft de rekenkamercommissie daarvoor gegronde redenen.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van een gemeentelijk bestuursorgaan en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van het onderzoek. De griffier kan de rekenkamercommissie daarbij vertegenwoordigen. De leden van het gemeentelijke bestuursorgaan en de ambtenaren verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.
Artikel 11 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de gemeenteraad aangeboden. De rekenkamercommissie geeft daarbij aan vanaf welk moment, voorafgaande aan de openbare behandeling door de raad, deze stukken openbaar zijn.
W.C.Doorn van der Houwen.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Waar in deze verordening ‘’hij’’ staat, moet ook ‘’zij’’ gelezen worden.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o, hfst. IVB, van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie (in deze verordening wordt gesproken van rekenkamercommissie). Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie zijn de artikelen 182 en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
De gemeenteraad benoemt voor de rekenkamercommissie een voorzitter en twee leden. Zowel de commissievoorzitter als de leden zijn extern, dat wil zeggen in Landerd niet politiek actief en woonachtig buiten Landerd.
Op de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie is art. 81f van de Gemeentewet, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.
Voorzitter en leden worden voor steeds voor de lopende raadsperiode benoemd. Herbenoeming is mogelijk. Voor degenen die tussen 1 januari 2005 en de eerstvolgende raadsperiode starten met hun werkzaamheden is een overgangsregeling getroffen in die zin dat zij ook voor de aansluitende raadsperiode benoemd zijn.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de commissievoorzitter en de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat commissievoorzitter en/of leden worden ontslagen omdat de gemeenteraad de inhoudelijke analyses en oordelen van de rekenkamercommissie niet deelt.
In dit artikel is vastgelegd dat de commissievoorzitter en de leden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen.
De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat specifiek beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van haar taak.
De kosten voor ambtelijke ondersteuning, vergaderkosten etc. worden niet apart gebudgetteerd.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde worden onderwerpen geregeld als de verhouding voorzitter-griffier, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, enzovoorts.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de commissie leggen van de uitwerking van de vraagstelling, waar van toepassing, en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.
De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Het verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren. Doorgaans zal een raadsvoorstel tot het doen van een onderzoek via een initiatiefvoorstel of via een motie van een raadsfractie op de raadsagenda komen.
Het onderzoek van de commissie is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de commissie van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken.
Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de commissie om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen. Daarin betrekt de commissie ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De commissie informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen. Zie ook de toelichting bij artikel 14.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Daarom is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle leden c.q onderdelen van de gemeentelijke bestuursorganen en van alle ambtenaren.
De in lid 5 genoemde quick scans kunnen een vervolg krijgen door het geven van commentaar op ontwikkelingsprocessen die zich in de gemeentelijke organisatie afspelen. Dit commentaar wordt in een brief aan de betreffende gemeenteraad aangereikt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij(en) de kans krijgt (krijgen) om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen dan wel correcties voor te stellen. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder, het college of de raad de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Uitgebrachte rapporten zijn vanaf een door de rekenkamercommissie bepaalde datum openbaar.
Ook kan de rekenkamercommissie variatie aanbrengen in de manier waarop de uitkomsten van onderzoek naar buiten worden gebracht. Naast rapporten kan worden gedacht aan het organiseren van conferenties en workshops of zelfs het publiceren van handreikingen. Vanzelfsprekend zal hieraan een rapportage ten grondslag liggen.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
De commissie vergadert als regel in beslotenheid (zie art. 7, lid 1). Ten aanzien van het verhandelde is art. 86 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Overeenkomstig de gewenste profilering van de rekenkamercommissie wordt, waar dit dienstig is aan het onderzoek, maximale openheid en transparantie omtrent de werkwijze van de commissie nagestreefd. Uitgebrachte rapporten en het jaarverslag van de commissie zijn vanaf een door de rekenkamercommissie bepaalde datum openbaar.