Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van staangeld woonwagens 2005 |
Citeertitel | Verordening staangeld woonwagens 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-2004 | 01-09-2016 | Nieuwe regeling | 23-09-2004 Onbekend | 2004, 2004.064736 |
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 juli 2004, nummer 2004.064736;
artikel 156, tweede lid, onderdeel f en artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van staangeld woonwagens 2005.
Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van staangeld.