Organisatie | Kapelle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstem - en handhavingsverordening Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz en Wi gemeente Kapelle 2011 |
Citeertitel | Afstem - en handhavingsverordening Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz en Wi gemeente Kapelle 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
de artikelen 8, eerste lid, onderdeel b, 8a en 18 van de Wet werk en bijstand (Wwb)
de artikelen 12, eerste lid, onderdelen b en c, en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren (Wij)
de artikelen 20 en 35, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw)
de artikelen 20 en 35, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)
de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35van de Wet inburgering (Wi)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2011 | 01-01-2021 | Onbekend | 24-05-2011 De Scheldepost | 2011/16 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.In deze verordening wordt verstaan onder:
de Wet investeren in jongeren;
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
de Algemene wet bestuursrecht;
de bijstandsnorm op grond van artikel 5, onder c, van de Wwb en/of inkomensvoorzieningsnorm op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wij en/of een uitkering op grond van artikel 9, eerste lid, van de Ioaw of artikel 9, eerste lid, van de Ioaz;
een werkleeraanbod, een trajectplan of een individueel plan gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten;
het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wwb, het verlagen van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid, van de Wij, het verlagen van de uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, en artikel 2 van de Ioaw en het verlagen van de uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, en artikel 2 van de Ioaz;
het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting of als gevolg van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid ten onrechte is verleend als uitkering of re-integratie instrument;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle.
2.Alle overige begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz, Wi en Awb.
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan, dan wel de uit de Wwb, Wij, Ioaw, Ioaz, Wi, Wet Suwi voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder het zich jegens het college ernstig misdragen, wordt op grond van het bepaalde in deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van maatregel
In het besluit tot het opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de van toepassing zijnde uitkering wordt verlaagd. Indien van toepassing wordt ook de reden vermeld waarom wordt afgeweken van de standaard verlaging.
Artikel 5 De zienswijze van belanghebbende
De in het eerste lid gestelde mogelijkheid kan achterwege blijven indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college op grond van de artikelen 7, vierde lid, van de Wwb, 11, vierde lid, van de Wij, 34, derde lid, van de Ioaw en 34, derde lid, van de Ioaz werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in de artikelen 17 van de Wwb, 44 van de Wij, 13 van de Ioaw en 13 van de Ioaz;
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een verlaging
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór de constatering van die gedraging door het college, heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte of teveel uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van 5 jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Indien een belanghebbende zich schuldig maakt aan verschillende gedragingen zoals het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening stelt het college de maatregel vast met inachtneming van artikel 2, tweede lid, van deze verordening tot maximaal de som van het totaal van de maatregelen.
Indien belanghebbende zich bij herhaling schuldig maakt aan maatregelwaardige gedragingen zoals genoemd in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt de duur van de verlaging afgestemd op het aantal keren dat de belanghebbende zich in de afgelopen 24 maanden aan eerdergenoemde gedraging heeft schuldig gemaakt en waarbij een besluit tot het opleggen van een maatregel is bekend gemaakt.
Met een besluit waarbij een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld:
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemene geaccepteerde arbeid
Artikel 11 Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbende waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de Wwb, artikel 45 van de Wij, artikel 37 van de Ioaw of artikel 37 van de Ioaz niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën.
Artikel 12 De hoogte en de duur van de verlaging bij gedragingen uit artikel 11
De verlaging van de uitkering wordt vastgesteld op:
Artikel 13 Gedragingen inburgeringsplichtigen
Gedragingen van belanghebbenden die inburgeringsplichtig zijn op grond van de Wi en die de verplichtingen op grond van die wet niet nakomen of in onvoldoende mate meewerken aan het behalen van het inburgeringsexamen, worden onderscheiden in de volgende categorieën.
Indien de inburgeringsplichtige of de persoon van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen gehoor geeft aan de oproep van het college zoals bedoeld in artikel 25 van de Wi of onvoldoende meewerkt aan een onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de Wi.
indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of artikel 33 van de Wi vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Hoofdstuk 3 Niet nakomen inlichtingenplicht
Artikel 15 Te laat verstrekken van gegevens
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van de artikelen 17 van de Wwb, 44 van de Wij, 13 van de Ioaw of 13 van de Ioaz niet is nagekomen, door informatie die van belang is voor de verlening van de uitkering of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt de uitkering verlaagd met 5% gedurende een maand.
Artikel 16 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder financieel nadeel
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting op grond van de artikelen 17 van de Wwb, 44 van de Wij, 13 van de Ioaw of 13 van de Ioaz niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, wordt de uitkering verlaagd met 10% gedurende een maand.
Artikel 18 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in de artikelen 18, tweede lid, van de Wwb, 20, tweede lid, van de Ioaw of 20, tweede lid, van de Ioaz wordt een maatregel opgelegd die wordt afgestemd op het eventuele benadelingsbedrag èn op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op een uitkering.
Artikel 19 Zeer ernstige misdragingen
Indien de belanghebbende zich tegenover het college of zijn ambtenaren of medewerkers zeer ernstig misdraagt als bedoeld in de artikelen 18, tweede lid, van de Wwb, 41, eerste lid, van de Wij, 20, tweede lid, van de Ioaw of 20, tweede lid, van de Ioaz, wordt de uitkering verlaagd met:
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Kapelle van 24 mei 2011.
De griffier, De voorzitter,
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van een verlaging
Artikel 5 De zienswijze van belanghebbende
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een verlaging
Artikel 8 Ingangsdatum en tijdvak
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemene geaccepteerde arbeid
Artikel 11 Indeling in categorieën
Artikel 12 De hoogte en de duur van de verlaging bij gedragingen uit artikel 11
Artikel 13 Gedragingen inburgeringsplichtigen
Artikel 14 De hoogte en de duur van de verlaging bij gedragingen uit artikel 13
Hoofdstuk 3 Niet nakomen inlichtingenplicht
Artikel 15 Te laat verstrekken van gegevens
Artikel 16 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder financieel nadeel
Artikel 17 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met financieel nadeel
Artikel 18 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Artikel 19 Zeer ernstig misdragen
Artikel 20 Nadere verplichtingen