Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nieuwegein

Klokkenluiders, regeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nieuwegein
Officiële naam regelingKlokkenluiders, regeling
CiteertitelKlokkenluiders, regeling
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-08-201121-07-2014Onbekend

03-08-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Klokkenluiders, regeling

Artikel 1  Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel a; d; e en f van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeente Nieuwegein;

  • b

    Vertrouwenspersoon: door het college, in overleg met de ondernemingsraad, aan te wijzen vertrouwenspersoon

  • c

    Meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door het college is aangewezen;

  • d

    Vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waarin de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • 1

      een strafbaar feit;

    • 2

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • 3

      het misleiden van justitie;

    • 4

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • 5

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2  Interne melding

Lid 1

De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn direct leidinggevende of, indien hij melding aan zijn direct leidinggevende niet wenselijk acht, bij diens leidinggevende of de vertrouwenspersoon.

Lid 2

De ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij het college niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Lid 3

De leidinggevende dan wel de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat het college onverwijld op de hoogte worden gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is. Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stelt het college onverwijld een onderzoek in.

Lid 4

Het college zendt aan de ambtenaar die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

Artikel 3  Standpunt

Lid 1

Het college stelt de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van hun standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

Lid 2

Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kan het college de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4  Het meldpunt

Lid 1

Het college wijst een of meer personen aan die het meldpunt vormt of vormen.

Lid 2

Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daaromtrent te adviseren.

Lid 3

Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief de voorzitter. Tevens kunnen in dat geval een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 5  Melding bij het meldpunt

Lid 1

De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen een redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:

  • a

    hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 3;

  • b

    hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 3.

Lid 2

De ambtenaar kan het meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Artikel 5a  Rechtstreekse melding bij het meldpunt

In het geval zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan, kan de ambtenaar, in afwijking van de artikelen 2, 3 en 5, eerste lid, het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt.

Artikel 6  Ontvangstbevestiging en onderzoek

Lid 1

Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

Lid 2

Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

Lid 3

Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is het meldpunt bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het college verschaft het meldpunt de gevraagde inlichtingen

Lid 4

Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan één van de leden of een deskundige.

Lid 5

Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming van onbevoegden.

Artikel 7  Niet ontvankelijkheid

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd, en artikel 5a niet van toepassing is, of

  • c

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 wel heeft gevolgd, maar de termijnen bedoeld in artikel 3 nog niet zijn verstreken

  • d

    De melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

Artikel 8  Inhoudelijk advies van het meldpunt

Lid 1

Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

Lid 2

Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn  door het meldpunt met ten hoogste vier weken verlengd. Het meldpunt stelt het college, alsmede de ambtenaar, daarvan schriftelijk in kennis.

Lid 3

Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 9  Nader standpunt

Lid 1

Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies bedoeld in artikel 8, de ambtenaar alsmede het meldpunt, schriftelijk op de hoogte van hun nader standpunt.

Lid 2

Aan de ambtenaar die het meldpunt heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken, geschiedt de berichtgeving van het nadere standpunt via het meldpunt.

Lid 3

Een van het advies afwijkend nader standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 10  Jaarverslag

Lid 1

Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

Lid 2

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

  • c

    het aantal onderzoeken die het meldpunt heeft verricht, en

  • d

    het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het meldpunt heeft uitgebracht.

Lid 3

Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 11  Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2003.

Ondertekening