Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling gemeentepersoneel 2008 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling gemeentepersoneel 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 002 bestuursondersteuning college van b&w |
--
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2013 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | 1e wijziging, aanpassen inconveniententoelage bijlage 1 bij art. 17 | 18-12-2012 Gemeenteblad 2013-01a | 2012 12.49492 |
11-11-2008 | 24-01-2013 | nieuwe regeling | 04-11-2008 Gemeenteblad 2008=27 | 2008 08.49152 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;
gelezen het voorstel van de afdeling Advies & Control d.d. 4 april 2008;
overwegende dat het noodzakelijk is om de bestaande bezoldigingsverordening te actualiseren en repareren en dat het tevens wenselijk is om een aantal regelingen overzichtelijker samen te voegen;
vast te stellen deBezoldigingsregeling gemeentepersoneel 2008
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende emolumenten en toelagen – niet zijnde onkostenvergoedingen – zoals omschreven in artikel 3:1 lid 2 sub c van de CAR/UWO.
De toelagen en/of emolumenten kunnen uitsluitend betrekking hebben op:
Van deze bezoldigingsregeling maken deel uit bijlage II en IIa van de CAR.Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. c. Bestuursorgaan
Het bevoegd gezag met bestuurs- en beslissingsbevoegdheid. In het kader van deze regeling is de gemeenteraad het bestuursorgaan ten behoeve van de functies en medewerkers van de raadsgriffie. Het college van burgemeester en wethouders is het bestuursorgaan ten behoeve van de functies en medewerkers welke tot de ambtelijke organisatie worden gerekend. Het nemen en ondertekenen van besluiten in het kader van deze regeling is gemandateerd conform het geldende mandaatbesluit en –register.
Ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek zoals omschreven in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO.
Artikel 3 Salaris bij deeltijd
Het salaris van de medewerker die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheid van het salaris bij een volledige betrekking.
Artikel 4 Bepalen salarisschaal
Zonder voorafgaand ontslag kan voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan het salaris van de voor hem geldende salarisschaal. Een verlaging kan wel plaatsvinden bij definitieve herplaatsing van een zieke medewerker als bedoeld in artikel 7:16 lid 2 CAR dan wel bij disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de CAR/UWO. Verlaging van de voor de medewerker geldende salarisschaal kan eveneens gelden bij het door de medewerker op eigen initiatief aanvaarden van een functie in een lagere salarisschaal dan de voor hem geldende salarisschaal.
In afwijking van het bepaalde in lid 3 t/m 8 kan door het bestuursorgaan voor nader te noemen betrekkingen een vaste salarisschaal worden bepaald of een salarisbedrag worden toegekend wat overeenkomt met de bepalingen in de relevante (subsidie-)regeling. Een mogelijke reden om deze bepaling toe te passen is het vaststellen van het salaris voor gesubsidieerde betrekkingen.
Artikel 6 Toekenning periodieke verhoging
Het salaris van de medewerker wordt bij voldoende functioneren naar oordeel van het bestuursorgaan binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Dit geldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal reeds heeft bereikt.
Artikel 7 Niet toekennen periodieke verhoging, bevriezen salarisbedrag
Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van het eerste, tweede of derde lid van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze schriftelijke informatie bevat tevens de redenen voor het betreffende besluit op basis van de personeelsbeoordeling.
Artikel 8 Extra periodieke verhoging
Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid, ijver of andere door het bestuursorgaan van belang geachte omstandigheden waarbij de medewerker in opvallende mate boven de gestelde eisen functioneert. Een dergelijke toekenning vindt plaats op basis van een functioneringsgesprek of een personeelsbeoordeling.
Artikel 9 Bevordering naar een hogere schaal
Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris vastgesteld op het naast hogere bedrag in de nieuwe schaal. Als deze bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de bevordering plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.
Voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal vastgesteld op het eerst volgende bedrag in die schaal, waarmee wordt gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris tenminste 75 % bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast lagere bedrag in de te verlaten schaal.
Voor de medewerker die nog niet het maximum salarisbedrag van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal vastgesteld op het eerst volgende bedrag in die schaal, waarmee wordt gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris tenminste 75 % bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de te verlaten schaal.
Artikel 10 Bevordering naar de uitloopschaal
De medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende functionele salarisschaal heeft bereikt en die blijk heeft gegeven van langdurig goed functioneren, kan worden bevorderd naar de uitloopschaal. Het salaris in de uitloopschaal wordt vastgesteld conform artikel 9 van deze regeling. Bevordering naar de uitloopschaal vindt plaats op basis van een personeelsbeoordeling of functioneringsgesprek.
Artikel 12 Tijdelijke persoonlijke toelage
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan in specifieke situaties een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend van het verschil tussen het maximum van de geldende schaal en het bedrag dat de medewerker zou ontvangen bij bevordering naar de eerstvolgende hoger gelegen schaal (conform de bepaling uit artikel 9 van deze regeling).
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt en die tijdelijk belast is met de uitvoering van andersoortige werkzaamheden (bijvoorbeeld tijdelijke projectmatige werkzaamheden) kan in specifieke situaties een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.
Artikel 13 Arbeidsmarkttoelage
Als de situatie op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft, kan aan de medewerker een arbeidsmarkttoelage worden toegekend. Een mogelijke reden om de in dit artikel bedoelde toelage toe te kennen is het aantrekken van potentiële medewerkers, die zonder een dergelijke toelage niet in dienst zouden treden of het voorkomen van uitstroom van een betreffende medewerker.
De medewerker die in opdracht van het bestuursorgaan volledig een andere functie waarneemt waarvoor een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn eigen functie, ontvangt een toelage conform artikel 3:1:2 CAR/UWO.
Artikel 18 Toelage onregelmatige dienst
Aan de medewerker, wiens betrekking is ingedeeld volgens de functionele salarisschaal 10a of lager en die, anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of naar de aard van zijn functie vrij geregeld volgens rooster arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur, wordt een toelage toegekend.
In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte gedurende tenminste 30 kalenderdagen gerekend vanaf de eerste ziektedag, wordt de toelage als bedoeld in lid 6 toegekend ter hoogte van het gemiddelde bedrag per maand over de periode van 12 kalendermaanden voorafgaande aan de maand waarin de medewerker ziek is geworden.
Artikel 19 Toelage piketdienst
Aan de medewerker die op grond van artikel 15:1:10 sub c CAR/UWO zich buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden in opdracht van het bestuursorgaan periodiek bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te verrichten, wordt een toelage piketdienst toegekend zoals bedoeld in artikel 3:3:1 van de CAR/UWO.
De toelage bedraagt 16% van het salaris per uur voor elk uur, waarin de medewerker zich ter beschikking moet houden, voor zover deze uren vallen op zondag, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en de aangewezen lokale feestdagen.
Door het bestuursorgaan kan aan een medewerker of een categorie medewerkers in bijzondere omstandigheden een garantietoelage worden toegekend. Een mogelijke reden om deze toelage toe te kennen is gelegen in situaties waarin het college heeft besloten een medewerker een inkomensachteruitgang te compenseren.
De hoogte van de toelage wordt bepaald door de uitkeringsperiode in drie gelijke delen te splitsen, waarbij -te beginnen met het eerste deel- afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand, met dien verstande dat de maximumduur van de uitkeringsperiode niet wordt overschreden. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.
Artikel 23 Bijwonen avondvergaderingen, vergoeding secretariaatswerkzaamheden
De medewerker die is belast met het maken van de notulen van commissievergaderingen in de avonduren ontvangt hiervoor een vergoeding die gebaseerd is op de door de Minister van Binnenlandse Zaken vast te stellen presentiegeld voor commissieleden, die geen raadslid zijn. Voor de uitwerking van de notulen compenseert de medewerker de gewerkte uren op basis van tijd voor tijd.
Artikel 24 Bezoldiging bij ziekte
Het bedrag van de bezoldiging bedoeld in artikel 7:3 CAR/UWO wordt vastgesteld door het salaris te vermeerderen met het bedrag dat de ambtenaar gemiddeld over een refertetijdvak zoals bedoeld in artikel 7:8:1 van de CAR/UWO, van 12 kalendermaanden voorafgaande aan de eerste ziektedag ontvangen heeft aan toelage onregelmatige dienst, inconveniëntentoelage, toelage piketdienst en de persoonlijke- of garantietoelage.
De medewerker die de gemeente Hoorn op grond van artikel 8:2 respectievelijk 8:11 CAR verlaat met ontslag wegens ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheid of FPU, wordt een gratificatie toegekend, gelijk aan een bedrag, overeenkomend met anderhalve maand bezoldiging waarop de medewerker in de anderhalve maand voor zijn ontslag aanspraak heeft.
Artikel 26 Eindejaarsuitkering
De medewerker heeft conform artikel 3:6 CAR/UWO recht op een eindejaarsuitkering.
Artikel 28 Algemene salariswijzigingen
Aanpassing van de salarisschalen vindt plaats ingevolge de algemene salarismaatregelen voor de sector gemeenten zoals die in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden worden overeengekomen.
De stagiair, welke tenminste 2 kalendermaanden een stage bij de gemeente Hoorn verricht, ontvangt een stagevergoeding ter hoogte van € 250,- bruto per maand bij een volledige werkweek. De vergoeding van de stagiair met een kortere werkweek wordt naar evenredigheid vastgesteld.
Artikel 30 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bestuursorgaan een bijzondere voorziening treffen.
Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 16 en artikel 17 en bijlage 1, in werking op de dag na publicatie in het gemeenteblad, onder gelijktijdige intrekking van de Bezoldigingsverordening gemeentepersoneel 2004 d.d. 1 februari 2004, de Vergoedingsregeling piketdienst 2006 d.d. 1 maart 2006 en de Gratificatieregeling gemeentepersoneel 2004, d.d. 14 oktober 2004.
Bijlage 1. bij artikel 17 van de Bezoldigingsregeling gemeentepersoneel 2008
De aan een functie gebonden bezwarende omstandigheden zijn geheel onafhankelijk van de voor de functie of medewerker geldende salarisschaal en worden middels de Graderingstabellen inconveniënten gewaardeerd.
De hoogte van de inconveniëntentoelage wordt conform onderstaande tabel bepaald.
Toelage per maand1 |
|||
---|---|---|---|
Bijlage 2. bij artikel 14 van de Bezoldigingsregeling gemeentepersoneel 2008
Richtlijn voor beloningsdifferentiatie
Als eerste stap richting beloningsdifferentiatie zijn in 1993 -bij wijze van experiment- middelen voor de centrale voorwaarden beschikbaar gesteld voor gratificaties. De evaluatie van dit experiment heeft geleid tot een aantal aanbevelingen, welke in de toenmalige Commissie voor Georganiseerd Overleg2 aan de orde is gesteld. Overeengekomen is het experiment om te zetten in beleid, waarbij van werknemerszijde met name aandacht werd gevraagd voor twee aspecten, t.w. wat wordt beloond en hoe wordt dit gemeten. Bijgaand wordt u een kader aangereikt, waarin instrumenten om beloning te differentiëren de revue zullen passeren. Een centrale plaats is hierbij ingeruimd voor gratificaties als managementinstrument om medewerkers incidenteel extra te belonen voor bijzondere prestaties.
Voor extra beloning geldt als ondergrens "redelijk te stellen eisen in de functie", zoals behorend bij het vastgestelde functieprofiel (de stoel), m.a.w. wanneer een functie naar behoren wordt vervuld, bestaat er op zich geen directe aanleiding om tot extra beloning over te gaan. De honorering van de verrichte werkzaamheden vindt plaats in de functionele of uitloopschaal.
In dit kader is het volgende vermeldenswaard. De uitloopschaal is destijds geïntroduceerd als middel om bijzondere prestaties met een permanent karakter, dan wel langdurig goede functievervulling te kunnen waarderen. Dit betekent dat van degenen die zich op basis van hun ervaringsjaren in de uitloopschaal bevinden relatief meer mag worden verwacht om in aanmerking te kunnen komen voor een vorm van extra beloning.
Blijvende functieverzwaring, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin, is geen reden om een extra incidentele beloning te overwegen. Voor een structurele, kwalitatieve functieverzwaring geldt dat de functie in een zwaarder functieprofiel met een daarbij passende functiewaardering moet worden ingedeeld, conform de regeling organieke functiebeschrijving- en waardering.
Toename van de werkzaamheden (kwantitatieve functieverzwaring) is geen aanleiding voor het toekennen van een extra periodieke verhoging, een gratificatie of een hogere salarisschaal. Hiervoor kan uitbreiding van de arbeidsduur of overwerkregeling worden toegepast.
Bij waarneming c.q. vervanging van een zwaardere/hogere functie bestaat er de mogelijkheid van een waarnemingstoelage.
Ten behoeve van structurele beloningsdifferentiatie zijn als instrumenten te o.m. te noemen:
Deze structurele beloningsvormen zijn aan de orde wanneer blijvend sprake is van een hogere prestatie. De besluitvorming voor het hanteren van deze beloningsvormen ligt bij het college en is gemandateerd conform het mandaatbesluit en -register.
Voor incidentele blijken van waardering kan door het management bij bijzondere prestaties gebruik worden gemaakt van gratificaties in geld en attenties. De toekenning vindt bij voorkeur plaats direct na afronding van een project of inspanning/prestatie (boter bij de vis) dan wel aan het einde van een kalenderjaar. De filosofie hierbij is dat gratificaties (als kort durende motivator) het beste werken als na voltooiing van de gewaardeerde inspanning direct tot uitbetaling wordt overgegaan. De waardering voor deze vorm van belonen bij het personeel ligt hoog. De beslissingslijnen zijn kort en de realisatie is snel een feit. De beloning kan zowel als individuele als groepsbeloning worden uitgekeerd. T.a.v. groepsbeloning wordt opgemerkt dat bijzondere individuele prestaties vaak alleen kunnen ontstaan, wanneer de andere groepsleden en de werkomgeving hier een wezenlijke bijdrage aan leveren.
Het hanteren van het instrument beloningsdifferentiatie in de vorm van gratificaties is gemandateerd aan het afdelingshoofd. Hij is verantwoordelijk voor het gebruik en toepassing van dit instrument. Om die reden is het van groot belang, een besluit om een gratificatie toe te kennen duidelijk te motiveren en bekend te maken. Enerzijds ter legitimatie van de beloningsbeslissing, anderzijds om via managementsrapportage verantwoording te geven over de verdeling en besteding van de middelen aan het personeel.
Als de omschrijving "bijzondere prestatie" als argument wordt gebruikt, moet dat argument met voorbeelden/feiten worden geïllustreerd. Wat moet in dit kader worden verstaan onder een bijzondere prestatie.
Bij kwantitatieve prestaties verdient het aanbeveling aansluiting te zoeken bij objectieve criteria, zoals opgenomen in: doel-/taakstelling, beleids-/beheersplannen, normen en kengetallen, voortgang- en afdoeningcontrole, termijnen, bevindingen (externe) controlerapportage, het realiseren van kostenbesparingen in tijd en/of geld. Het is daarbij zaak dat het personeel op de hoogte is van deze zaken, opdat bekend is aan welke eisen tenminste moet zijn voldaan, wil een extra beloning in beeld komen.
Minder kwantificeerbare voorbeelden zijn: het overnemen van andere werkzaamheden vanwege ziekte van een collega, coaching van een nieuwe collega, de begeleiding/ondersteuning van stagiaires of tijdelijke krachten, de invoering c.a. van nieuwe systemen/apparatuur/werkwijzen, de bereidheid regelmatig knelpunten op te lossen door extra te werken, inzet voor verbetering- en veranderingsprocessen, verhoging service-, dan wel klantgerichtheid, kwaliteit-, veiligheid- en milieubesef. Ook hier geldt dat deze aspecten behoren uit te stijgen boven hetgeen redelijkerwijs van een medewerker wordt verwacht.
Vormen van attenties/gratificaties:
Een leidinggevende kan een keuze maken uit de volgende vormen van incidentele beloning.
De vorm en de hoogte zijn afhankelijk van de aard van de prestatie.
Op 5 februari 2004 heeft het Managementteam nadere invulling gegeven aan de te hanteren bedragen, mede gelet op de administratieve en fiscale afwikkeling van de verstrekte beloning.
Bij gratificaties worden gemeentebreed uniforme netto bedragen gehanteerd, te beginnen met € 50,- oplopend tot maximaal € 500,-. In uitzonderlijke gevallen kan het bestuursorgaan, c.q. de directie een hoger bedrag toekennen. De salarisadministratie zorgt voor de uitbetaling en brutering van het toegekende bedrag. Financiering vindt plaats binnen het beschikbare afdelingsbudget.