Organisatie | Geldermalsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening |
Citeertitel | Monumentenverordening Geldermalsen 1998 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Monument, monumenten, commissie, monumentencommissie, beschermd, vergunning, monumentenlijst, gebouw, rijksmonument |
Deze verordening is vervangen door de Erfgoedverordening gemeente Geldermalsen 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2013 | 22-03-2013 | intrekking | 26-02-2013 Gemeenteblad, 21-03-2013 | 12024151 | |
27-02-1998 | 22-03-2013 | nieuwe regeling | 17-02-1998 Nieuwsblad Geldermalsen, 26-2-1998 | Raadsbesluit, 1998, 02.4 |
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1. De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst.
De gemeenteraad kan, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Overwegingen van algemeen belang vanwege ouderdom, kunsthistorische betekenis, architectonische bijzonderheden, ligging, functie of bestemming vormen hierbij de selectiecriteria. De selectiecriteria worden door de raad vastgesteld.
De gemeenteraad neemt binnen acht weken nadat de monumentencommissie is gehoord, een beschikking als bedoeld in het tweede lid en, in geval van een beschikking op verzoek van de belanghebbende, in ieder geval binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag. Zo spoedig mogelijk wordt de beschikking bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijke gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Bij overschrijding van de genoemde termijnen wordt de gemeenteraad geacht niet tot de aanwijzing te hebben besloten.
Monumenten, die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst. Mutaris, mutandis, geldt dit ten aanzien van een lijst van monumenten op grond van de provinciale monumentenverordening.
Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, alsmede aan de eisen die gelden ingevolgde de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.
Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag op de secretarie voor een ieder ter inzage. Indien in de aanvraag gegevens voorkomen of uit de aanvraag kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding met het oog op de bescherming van bedrijfsgeheimen gerechtvaardigd is, besluiten burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend verzoek van de aanvrager dat die gegevens niet ter inzage worden gelegd. De burgemeester doet kennisgeving van de terinzage-legging op de gebruikelijke wijze en vermeldt daarbij de mogelijkheid om binnen een termijn van twee weken zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders.
Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt ingevolge de Algemene Wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat bezwaar en een eventueel ingesteld beroep en hoger beroep is beslist. Belanghebbenden, onder wie de vergunninghouder, kunnen de president van de rechtbank, onderscheidenlijk de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken de opschorting op te heffen. Titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 7 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.
Hoofdstuk 6 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Met de opsporing van de in artikel 13 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door burgemeester en wethouder aangewezen toezichthouders op de naleving van deze verordening, voor zover zij bij besluit van burgemeester en wethouders tot de opsporing zijn aangewezen.
In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet of waarin toepassing van deze regeling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de regeling.