Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatbesluit Milieudienst Westfriesland 2009 |
Citeertitel | Mandaatbesluit Milieudienst Westfriesland 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | 001 bestuursondersteuning |
9908C
Gem. Regeling Milieudienst Westfriesland 2005
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2009 | 14-10-2010 | nieuwe regeling | 09-12-2008 Gemeenteblad 2009=03 | 2008 08.08491 |
Het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Hoorn, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
het wenselijk is gebleken, in verband met wijzigingen in de Wet milieubeheer, om een aantal aanpassingen door te voeren in het Mandaatbesluit Milieudienst Westfriesland 2005 in combinatie met de eerste herziening daarvan; de overige wijzigingen houden enerzijds verband met de komst van het “Besluit lozing afvalwater buiten inrichtingen” en anderzijds met het voorzien in de mogelijkheid van handhavend optreden terzake enkele reeds gemandateerde bevoegdheden ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening; ten slotte maakt het Mandaatbesluit thans melding van het (voorwaardelijk) verlenen dan wel onthouden van de vereiste toestemming voor het laden en lossen van consumentenvuurwerk ingevolge de ADR in samenhang met de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;
het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;
Indien bij namens het college of de burgemeester uit te oefenen bevoegdheden of taken, zoals bedoeld onder artikel 2 lid 2 van dit mandaatbesluit, het beleid van dit college of de burgemeester is betrokken op de wijze zoals omschreven in lid 2 van dit artikel dan wel indien de mandataris van mening is dat terzake beleidsaspecten aan de orde zijn die buiten het werkterrein van de Milieudienst vallen, legt de mandataris de zaak vooraf aan de betrokken portefeuillehouder voor. Indien deze zulks nodig acht, wordt de zaak ter verdere besluitvorming aan het college voorgelegd.
Indien bij de uitoefening van bevoegdheden, zoals bedoeld onder artikel 2 een ander gemeentelijk beleidsterrein dan milieu belang heeft of de betreffende zaak een ander beleidsterrein raakt, legt de functionaris aan wie de bevoegdheid ter zake is toegekend, de zaak vooraf aan het hoofd van de sector, afdeling, het bureau of taakveld waarbinnen dit beleidsterrein valt voor. Indien met dit hoofd geen overeenstemming wordt bereikt, legt de functionaris aan wie de bevoegdheid is toegekend, de zaak aan de portefeuillehouder milieu van de gemeente voor. Indien laatstgenoemde zulks nodig acht, wordt de zaak ter verdere besluitvorming aan het college voorgelegd.
In geval van gebruikmaking van de bevoegdheid om namens het college besluiten te nemen of taken uit te oefenen, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend: “Burgemeester en wethouders van Hoorn,
gevolgd door de functieaanduiding van de mandataris en zijn of haar handtekening en naam”.
In geval van gebruikmaking van de bevoegdheid om namens de burgemeester besluiten te nemen of taken uit te oefenen, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend: “De burgemeester van Hoorn,
gevolgd door de functieaanduiding van de mandataris en zijn of haar handtekening en naam”.
Bijlage bij het Mandaatbesluit Milieudienst Westfriesland 2009
MILIEUVERGUNNINGVERLENING (vanaf 19 mede HANDHAVING)
TOELICHTING bij het mandaatbesluit Milieudienst Westfriesland 2009
In het mandaatbesluit wordt aangegeven welke bevoegdheden de milieudienst namens de deelnemende gemeenten uitoefent. Dit houdt in dat:
De mandaatgever blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.
Voor een belangrijk deel van het werkpakket zal gelden dat door regelgeving en vastgesteld beleid voldoende sturing aan de taakuitvoering kan worden meegegeven. Voor een beperkt deel van de werkzaamheden zal echter “per geval” een bestuurlijke afweging nodig zijn, voordat de milieudienst gebruik maakt van het mandaat. Een volledig sluitende opgave vooraf van de gevallen waarom het dan gaat is nauwelijks mogelijk en zinvol; daarvoor is de bestuurlijke praktijk te veelkleurig; eenvoudig lijkende zaken blijken achteraf soms van groot belang te zijn. Vandaar dat het belangrijk is om stil te staan bij de vraag hoe de milieudienst en een deelnemende gemeente met elkaar omgaan ingeval van “bestuursgevoelige” kwesties. Het is zowel in het belang van de milieudienst als in het belang van de deelnemende gemeente dat tijdig onderkend wordt door de milieudienst wanneer er sprake kan zijn van zo’n kwestie. Daarbij moet gedacht worden aan zaken, waaraan mogelijk bestuurlijke en/of financiële risico’s verbonden zijn. Een periodiek overleg met de portefeuillehouder milieu van een deelnemende gemeente dient ertoe om dergelijke zaken te bespreken en maatwerkafspraken te maken betreffende de wijze waarop door de milieudienst gebruik kan worden gemaakt van de mandatering. Dit moet voorkomen dat door de taakuitvoering “op afstand” een situatie ontstaat waarin de gemeente haar bestuurlijke grip op de uitvoering dreigt te verliezen.
De hierboven beschreven doelstelling brengt met zich mee dat er – naast een formeel-juridisch mandaatbesluit – ook een overlegstructuur tussen de milieudienst en de deelnemende gemeenten dient te worden opgezet om bestuursgevoelige zaken te bespreken.
Bij het ontwerpen van het mandaatbesluit dat thans aan de deelnemende gemeenten wordt voorgelegd, was het streven erop gericht dat de deelnemende gemeenten zoveel mogelijk aansluiten bij dit model, teneinde de gewenste efficiency (door uniformiteit) te kunnen realiseren.
Voor wat betreft de mandatering is een specificatie aangebracht afhankelijk van de handelingen die het betreft:
(daarnaast kan voor privaatrechtelijke handelingen volmacht verleend worden; deze handelingen komen in het besluit niet voor en blijven derhalve buiten beschouwing).
Bij mandaat gaat het om een bevoegdheidsuitoefening waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en waarover het zeggenschap blijft behouden. Een in mandaat genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever. Mandaat is te beschouwen als een vertegenwoordiging als het gaat om besluiten inde zin van de Algemene Wet Bestuursrecht, anders gezegd als het gaat om publiekrechtelijke besluiten. Als het gaat om feitelijke handelingen, wordt voor de vertegenwoordiging het begrip machtiging gehanteerd.
Bovengenoemde terminologie is in het bij het besluit behorende register opgenomen. In het mandaatregister worden derhalve de volgende soorten van bevoegdheden onderscheiden, t.w.:
Mandaatverlening houdt in dat het mandaterend bestuursorgaan, volledig verantwoordelijk blijft voor de handelingen en beslissingen van degene aan wie het mandaat wordt gegeven. Het mandaterend bestuursorgaan mag de bevoegdheid altijd zelf blijven uitoefenen en tussentijds algemene en bijzondere richtlijnen geven. De bij mandaat genomen beschikkingen worden getekend namens het mandaterend bestuursorgaan. Bezwaar of beroep tegen de besluiten staat open bij het mandaterend bestuursorgaan respectievelijk een ander bestuursorgaan.
In het besluit is bepaald dat als het beleid van het college bij de zaak is betrokken of andere beleidsaspecten aan de orde zijn, de mandataris de zaak moet voorleggen aan de betrokken portefeuillehouder. Als deze dit nodig acht, wordt de zaak aan B & W ter besluitvorming voorgelegd. Aangegeven wordt in welke gevallen het beleid wordt geacht bij de zaak betrokken te zijn (precedentwerking, verwachting dat wethouder of college op zijn/haar verantwoordelijkheid zal worden aangesproken, kans op niet voorziene financiële of andere consequenties).
In de door de deelnemende gemeente gewenste frequentie vindt overleg plaats tussen een vertegenwoordiger van de milieudienst en de portefeuillehouder van de deelnemende gemeente. Spoedeisend overleg kan zowel door de portefeuillehouder als de milieudienst geïnitieerd worden. De deelnemende gemeente bepaalt of daar overigens nog ambtenaren/bestuurders bij aanwezig zijn. Tijdens dit overleg wordt o.a. gesproken over zaken waarvoor de milieudienst een bestuurlijke uitspraak wenselijk acht alvorens van het mandaat gebruik te maken. De milieudienst is er verantwoordelijk voor dat de portefeuillehouder tijdig adviezen krijgt omtrent deze zaken en dat daarin wordt aangegeven of en zo ja welke raakvlakken er zijn met andere beleidsterreinen. In dat geval bereidt de milieudienst het advies in samenwerking met ambtenaren van de deelnemende gemeente voor.