Coordinatiebesluit op grond van artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van het A2-project "De groene loper"

 

Reikwijdte van dit coördinatiebesluit

Dit coördinatiebesluit, gebaseerd op artikel 3.30, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is uitsluitend van toepassing op het coördineren van de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan en/of een daaraan voorafgaand projectbesluit met het besluit over een of meer daarmee samenhangende bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, al dan niet met de aan de bouwvergunning en/of aan het projectbesluit/bestemmingsplan gerelateerde vergunningen en ontheffingen als hierna bedoeld in artikel 3 van dit coördinatiebesluit, voor zover deze betrekking hebben op het A2-project ‘De Groene Loper’.

Vergunningen en ontheffingen die naast de bouwvergunning deel kunnen uitmaken van de coördinatie met het besluit om een bestemmingsplan/projectbesluit vast te stellen

De voorbereiding en bekendmaking van - ambtshalve of op aanvraag te nemen - besluiten over onderstaande vergunningen of ontheffingen kunnen worden gecoördineerd met de in artikel 2 genoemde besluiten, die de basis vormen voor de toepassing van de coördinatieregeling op grond van dit coördinatiebesluit:

• a.

  een ontheffing Bouwbesluit 2003 als bedoeld in artikel 6 van de Woningwet;

• b.

  een aanlegvergunning, een sloopvergunning, als bedoeld in respectievelijk artikel 3.3, onder a en artikel 3.3, onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

• c.

  een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c, in artikel 3.22 of in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening;

• d.

  een milieuvergunning, als bedoeld in artikel 8.1, lid 1 van de Wet milieubeheer en/of de acceptatie van de melding als bedoeld in artikel 8.19 Wet milieubeheer;

• e.

  een monumentenvergunning, een sloopvergunning, als bedoeld in respectievelijk artikel 11, lid 1 en artikel 37, lid 1 van de Monumentenwet 1988;

• f.

  een 'ontheffing van voorschrift' als bedoeld in artikel 11 van de Woningwet, een gebruiksvergunning als bedoeld in het Besluit brandveiligheid gebruik bouwwerken, een sloopvergunning als bedoeld in de Bouwverordening;

• g.

  een vergunning voor het aanleggen, beschadigen of veranderen van de weg (artikel 2.1.5.2), een uitwegvergunning (artikel 2.1.5.3) als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening;

• h.

  een kapvergunning als bedoeld in artikel 2 van de Bomenverordening gemeente Maastricht;

• i.

  een rioleringsvergunning;

• j.

  het besluit tot vaststelling van een hogere waarde ('ontheffing) als bedoeld in artikel 45, 47, 55, 61, 83, 85 of 100a van de Wet geluidhinder;

• k.

  een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.1 en/of artikel 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

• l.

  een vergunning, vrijstelling of ontheffing ingevolge de Waterwet;

• m.

  een vergunning, vrijstelling of ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet;

• n.

  overige, hiervoor niet met name genoemde besluiten, passend binnen het A2-project ‘De Groene Loper’, waarvan het college ter bevordering en het welslagen van de coördinatie het nodig oordeelt om deze onderdeel te laten zijn van de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking.

Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

In de volgende gevallen en onder de volgende condities bevordert het college een gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van besluiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van dit besluit:

• a.

  het besluit over een bouwvergunningaanvraag, die op het moment van indienen op grond van artikel 44, lid 1 onder c van de Woningwet geweigerd zou moeten worden en het besluit over het bestemmingsplan dat de bouwvergunningverlening mogelijk maakt, maken ten minste deel uit van de te coördineren besluiten en

• b.

  een ander besluit, als dat bij de coördinatie wordt betrokken, is genoemd in artikel 3 en houdt verband met de aanvraag of met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 4, onder a en

• c.

  door of namens het college is vastgesteld dat het besluit als bedoeld in artikel 4, onder b gecoördineerd kan worden voorbereid en

• d.

  door of namens het college is vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 5 voordoet en

• e.

  de aanvrager heeft zich schriftelijk akkoord verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft en

• f.

  de aanvraag bedoeld in artikel 4, lid a betreft een of meer van de volgende activiteiten, onderdeel uitmakend van het A2-project ‘De Groene Loper’:

  • -

    het bouwen of verbeteren van bouwwerken;

  • -

    het realiseren van nutsvoorzieningen;

  • -

    het realiseren van maatschappelijke voorzieningen;

  • -

    het bouwen en renoveren van bedrijven;

  • -

    het realiseren van infrastructurele werken;

  • -

    het realiseren van een project of werk dat leidt tot verbetering van de bodemkwaliteit, de veiligheid, de geluidssituatie, de luchtkwaliteit of de CO2-uitstoot;

  • -

    het treffen van maatregelen ten behoeve van natuurcompensatie;

  • -

    het beschermen of bevorderen van cultureel erfgoed;

  • -

    het slopen van bouwwerken;

  • -

    het kappen van bomen of houtopstanden.

Gevallen waarin geen coördinatie op grond van dit besluit plaatsvindt

In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van dit besluit niet mogelijk:

• a.

  er moet op grond van artikel 7.2, lid 2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport worden opgesteld en het betreft geen deelproject van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

• b.

  er moet op grond van artikel 6.12, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 6.12, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening;

• c.

  indien de bouw schade kan veroorzaken als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en de aanvrager is niet bereid deze schade voor zijn rekening te nemen.

Procedureregeling

• a.

  Aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze verordening, is § 3.5.3 van Afdeling 3.5 'Samenhangende besluiten' van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

• b.

  Bij de toepassing van lid a is het college het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3.22 van de Algemene wet bestuursrecht.

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Coördinatiebesluit Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van het A2-project ‘De Groene Loper’.

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 1 juni 2010.

 

De Griffier,

Drs. E. Willems.

 

De Voorzitter,

Drs. J. Mans.