Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Albrandswaard 2011 |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie Albrandswaard 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2011 | 25-05-2012 | Onbekend | 27-06-2011 | 97752 |
Verordening Cliëntenparticipatie Albrandswaard 2011
De raad van de gemeente Albrandswaard;
Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 17 mei 2011;
Overwegende, dat de wetgever de gemeenteraad in verschillende wetten heeft opgedragen, een verordening vast te stellen om de inspraak ten aanzien van een aantal sociale regelingen te waarborgen;
Gelezen het advies van het cliëntenplatform d.d. 25 april 2011;
Gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand (Wwb), artikel 12 lid 1, sub d van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en artikel 2 lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw).
Vast te stellen de Verordening Cliëntenparticipatie Albrandswaard 2011
Artikel 1. Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
Ter uitvoering van de opdracht van artikel 47 Wwb, artikel 12 Wij en artikel 2 Wsw, is binnen de gemeente Albrandswaard het cliëntenplatform (hierna: het platform) actief.
Artikel 3. Doelstelling, taken en bevoegdheden
Artikel 7. Informatievoorziening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Sinds 2005 heeft de gemeente Albrandswaard een wijze waarop cliënten die gebruik maken van een sociale voorziening, zoals de Wwb, Ioaz of de Ioaw, inspraak kunnen leveren op de wijze waarop de gemeente met hen omgaat. De inspraak die zij leveren, ziet niet alleen op de omgang maar ook op het beleid van de gemeente. De gemeente Albrandswaard heeft er voor gekozen deze participatie in de vorm van een overleg platform te laten plaatsvinden: het Cliëntenplatform. Met deze nieuwe verordening wordt deze vorm van overleg gewoon voortgezet.
De noodzaak de verordening te vernieuwen is gelegen in een uitbreiding van de wetten waarbij inspraak wettelijk is geregeld. De wetgever heeft er voor gekozen de bestaande set, de Wwb, Ioaw en Ioaz, uit te breiden. Recent is hier de wet Wij (Wet investeren in jongeren) aan toegevoegd, speciaal gericht op de arbeidsparticipatie van jongeren. Daarnaast kent ook de Wet sociale werkvoorziening een verplichting inspraak te regelen. Dit maakt dat de reikwijdte van de verordening uitbreiding behoeft.
Naast het voorgaande is de gemeente Albrandswaard al tijden bezig met het dereguleren van haar lokale regelgeving. Deregulering houdt in het kort in, dat overheden haar regels zó aanpassen dat er voor burgers minder administratieve lasten ontstaan. De overheid zorgt er dan dus voor dat burgers aan minder formele vereisten hoeven te voldoen (formulieren invullen), om zaken van de overheid gedaan te krijgen. Ook dit is een reden om de huidige verordening Cliëntparticipatie aan te passen.
De nu opgestelde verordening is sterk ingekort en vereenvoudigt. Daarnaast stelt deze nieuwe verordening minder formele vereisten aan het platform. Deze verordening laat datgene wat in handen hoort van de (ervarings-)specialisten, ook in die handen. De verordening geeft alleen de noodzakelijke regels en laat de rest aan het platform zelf.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Dit artikel voorziet de veel gebruikte termen in de verordening, van een definitie. Dergelijke definiëringen komen de duidelijkheid van de verordening ten goede. Voor het overige is verdere uitleg van dit artikel overbodig.
Dit artikel stelt eenvoudigweg vast, dat er binnen Albrandswaard een platform is. Daarnaast geeft het artikel aan, waar het cliëntenplatform haar grondslag vindt. De regeling vermijdt een opsomming van de wetten, waartoe het platform bevoegd is in te adviseren. De advisering door het platform zal, zo blijkt uit artikel 3, over de uitvoering van meer wetten gaan dan alleen de in het artikel genoemde.
Artikel 3. Doelstelling, taken en bevoegdheden
Het eerste lid van dit artikel geeft een korte en bondige doelomschrijving van het platform. Met opzet wordt hier een betrekkelijk neutraal beleidsterrein omschreven. Door slechts aan te geven dat het beleidsterrein Sociale Zaken betreft, wordt voorkomen dat de verordening geregeld moet worden gewijzigd. In veel gevallen wordt in een dergelijke verordening opgenomen op het gebied van welke wetten de participatie ziet. Nu de wetgever op gebied van Sociale Zaken soms meer dan voortvarend te werk gaat, is het beter de betrokken wetten niet expliciet te benoemen. Het gaat om het beleidsterrein Sociale Zaken en daardoor om een breed scala aan regelingen. De verwachting is dat dit de advisering door het platform ten goede komt.
Het tweede lid geeft een zeer ruime omschrijving van de taak van het platform. Hier geldt hetgeen hiervoor t.a.v. het eerste lid is gezegd. Door niet de betreffende wetgeving expliciet te noemen wordt voorkomen dat de verordening al te vaak moet worden gewijzigd. Het artikellid maakt een onderscheid tussen het gevraagde en ongevraagde advies. Mede gezien de brede taakomschrijving is dit van belang. Denkbaar is de omstandigheid, dat de wetgever een wijziging aanbrengt in de sociale wetgeving waarbij de belangen van de cliënten naar het oordeel van het platform te licht zijn gewogen. Een advies aan het college uit eigener beweging, waarbij het platform het college op haar oordeel en het college verzoekt bij het vaststellen van het beleid hiermee rekening te houden, ligt dan voor de hand.
Het platform behartigt de belangen van alle cliënten binnen de gemeente Albrandswaard. Dit maakt het bepaalde in dit lid, nog eens duidelijk. Het platform is niet bevoegd op te treden namens een individuele cliënt. Het platform is natuurlijk wel bevoegd te adviseren over de door het gemeentebestuur gehanteerde procedures. Immers, deze procedures raken alle cliënten binnen de gemeente.
Het vierde lid geeft een aantal voorwaarden, waaraan de adviezen van het platform moeten voldoen, wil het platform effectief kunnen functioneren. Dit artikellid behoeft geen nadere toelichting.
In het kader van het hiervoor al aangehaalde dereguleren van deze verordening, regelt dit artikel slechts het hoognodige over de samenstelling van het platform. De verordening regelt slechts dat er leden zijn, het minimale en maximale aantal daarvan, de wijze van benoeming, de maximale duur daarvan en het minimale rondom de voorzitter. Overigens, de voorzitter is in die zin onafhankelijk, dat hij geenszins in hiërarchische verhouding tot het gemeentebestuur staat. De bepalingen behoeven voor het overige geen nadere toelichting.
Zoals eerder al gezegd, beoogt deze verordening deregulering. Dit artikel belichaamt bij uitstek dit streven. Slechts die onderwerpen noodzakelijk zijn, worden in de verordening geregeld. De overige zaken worden door het platform zelf geregeld in haar Reglement van orde. Het tweede lid van dit artikel geeft aan, wat minimaal in het reglement moet worden opgenomen. Het derde en vierde lid voegen hier nog afzonderlijke onderwerpen aan toe. Al met al zorgt het artikel er voor, dat het platform het één en ander zelf regelt, zonder overvloedige bemoeienis door het gemeentebestuur.
Overigens is nog wel vereist dat het college instemming geeft aan het opgestelde reglement. Dit is hoofdzakelijk om te voorkomen dat het reglement regels opneemt die strijdig kunnen zijn met hogere regelingen of andere gemeentelijke regelingen. Dit laat echter onverlet, dat ook andere onderwerpen bij deze goedkeuring aan de orde kunnen komen.
Dit artikel legt vast, dat het een verantwoordelijkheid van het college is het platform te faciliteren. Het artikel geeft handvatten voor de kosten en geeft tegelijk een regeling voor ondersteuning door een door het college aan te wijzen ambtenaar. Deze ondersteuning is overigens alleen inhoudelijk.
Artikel 7. Informatievoorziening
Dit artikel regelt het één en ander ten aanzien van door het college te leveren informatie inspanning. Deze dient adequaat en tijdig te zijn. Dit om te voorkomen dat het platform wordt geconfronteerd met voldongen feiten. Dát de informatievoorziening in beginsel digitaal geschiedt, is van meer praktisch belang. Niet alleen de gemeente, maar de gehele samenleving begint zo langzamerhand in overwegende mate te digitaliseren. Dit bespaart niet alleen kosten, maar zorgt ook voor een versnelling in de informatievoorziening.
Het tweede lid stelt vast dat, daar waar een ieder op grond van de binnen de gemeente geldende klachtenregeling bevoegd is te klagen over bejegening door medewerkers van de gemeente, het voor het platform de voorzitter is die daartoe bevoegd is. Gezien het verband met het eerste lid, kan een onvoldoende informeren van het platform als gebrekkige bejegening worden gezien.
Omdat het eerste lid het college opdraagt te zorgen voor de informatievoorziening, ligt het in de rede dat de feitelijke informatievoorziening wordt opgedragen aan een onder de verantwoordelijkheid van het college werkzame ambtenaar.
Overigens wordt hier ook direct afgeweken van de reguliere klachtenprocedure, omdat de regeling verplicht tot een voorafgaand overleg. Het platform en het college hebben een relatie, welke van beide kanten onderhouden dient te worden.
Het eerste lid van dit artikel regelt een restbepaling. Het zal niet verbazen dat de nu opgestelde regeling niet alles voor nu en in de toekomst kan regelen. Dit is ook helemaal niet de bedoeling. Dit laat echter onverlet dat de regeling rekening moet houden met de toekomst. Vandaar dit eerste lid. Het college wordt hiermee bevoegd om, in overleg met het platform op ongeregelde zaken te besluiten.
Het tweede en derde lid zorgt voor de inwerkingtreding van de nieuwe en intrekking van de oude regeling. Hierbij wordt dan tevens enig overgangsrecht vastgesteld.
Artikel 4 lid 2 treedt pas in werking, nadat de nieuwe samenstelling van het platform is benoemd. Daarnaast treedt artikel 5 pas in werking na dat moment. De reden hiervoor is eenvoudig.
Het artikel bepaalt, dat de verordening in werking treedt op 1 september en dat de oude op die datum vervalt. Indien de artikelen 4 lid 2 en 5 onmiddellijk in werking zouden treden, zou dit betekenen dat het platform vanaf dat moment bevoegd is voorstellen te doen t.a.v. te benoemen leden en dat zij bevoegd zijn een reglement van orde vast te stellen. Echter, omdat de oude verordening is vervallen, zijn daarmee ook de benoemingen van de ‘oude’ platform leden en haar voorzitter, op grond van die oude verordening vervallen. Formeel is er vanaf dat moment geen platform meer en is er ook niemand die van de bevoegdheden gebruik kan maken. Een overgangsregeling is hier dus geboden en de leden 2 en 3 voorzien hierin.