Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2006
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp630 sociaal-cultureel werk

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

520A

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200730-12-2010art. 1.1, 1.7, hoofdstuk 6 en 7

11-09-2007

Gemeenteblad 2007=24a

2007 07.27618
01-02-2007art. 1.1 en 2.4lid 1

12-12-2006

Gemeenteblad 2007=04

2006 06.40189
01-01-2006nieuwe regeling

13-12-2005

Gemeenteblad 2005=63

2005 05.42606

Tekst van de regeling

Intitulé

Raadsbesluit nr.: 05.187

 

Registratie-nr.: 05.42606

 

De Raad van de gemeente Hoorn;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2005;

 

besluit vast te stellen de:

 

Algemene subsidieverordening Gemeente Hoorn 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen.

Accountantsverklaring:

een verklaring van een registeraccountant waaruit blijkt dat de verleende subsidie conform de in beschikking opgenomen verplichtingen is besteed.

Activiteitenplan:

een activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:62 Awb, te weten een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeld per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen

Awb:

de Algemene wet bestuursrecht

Beleidsregel:

een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan

Boekjaar:

een kalenderjaar

Budgetsubsidie:

een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren waarbij het gemeentebestuur inhoudelijke afspraken maakt met de subsidieontvanger over te leveren prestaties en te bereiken resultaten

College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn

Egalisatiereserve:

financiële buffer waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar

Gemeentebestuur:

Initiatiefsubsidie:

een subsidie voor een bijzondere activiteit die niet uit de reguliere middelen van de instelling kan worden bekostigd

Instelling:

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn

Jubileum:

activiteit ter herdenking van de dag waarop een bepaald aantal jaren geleden een organisatie is opgericht

Jubileumsubsidie:

een financiële bijdrage ten behoove vande viering van het jubileum.

Meerjarensubsidie:

een subsidie, die verleend wordt voor meer dan één boekjaar, maar ten hoogste 5 boekjaren

Normeringssubsidie:

subsidie die niet gebaseerd is op activiteiten maar op in beleidsregels uitgewerkte berekeningsgrondslagen

Particulier:

een natuurlijke persoon, dan wel een groep van natuurlijke personen, die ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn een subsidieaanvraag indient

Prestatie:

een geleverd product of activiteit tegen een vooraf afgesproken kostprijs, gericht op het komen tot meetbare resultaten die leiden tot of bijdragen aan het realiseren van een gemeentelijk beleidsgebied

Projectsubsidie:

een budgetsubsidie ten behoeve van de uitvoering van specifieke en tijdelijke activiteiten

Subsidie:

een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten "de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten"

Subsidiejaar:

een kalenderjaar

Subsidieplafond:

een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb, te weten het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verlening van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift

Uitvoeringsovereenkomst:

aanvullende inhoudelijke en budgettaire afspraken, vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst, volgend op of horende bij de subsidieverlening

Waarderingssubsidie:

een subsidie voor activiteiten van een instelling waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de subsidie die zij ontvangt, bedoeld om een bepaalde activiteit of groep van activiteiten aan te bemoedigen dan wel waardering daarvoor kenbaar te maken. Een waarderingssubsidie wordt uitgedrukt in de vorm van een Eenhoornzegel

Artikel 1.2. Reikwijdte.

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, met uitzondering van de subsidies bedoeld onder lid 2

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een afzonderlijke subsidieverordening door de raad is vastgesteld.

Artikel 1.3. Bevoegdheden.

  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen, waarin onder meer subsidiecriteria kunnen worden opgenomen.

Artikel 1.4. Subsidieplafonds

  • A.

    De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn en stelt daarbij de subsidieplafonds vast.

  • B.

    Het college geeft in beleidsregels aan hoe de beschikbare bedragen worden verdeeld.

  • C.

    Het besluit waarin de subsidieplafonds worden vastgesteld, wordt bekend gemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor zij zijn vastgesteld.

  • D.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt de wijze van verdeling vermeld.

Artikel 1.5. Indexering subsidie

  • 1.

    Bij de verlening van de subsidie kan door het college worden bepaald welk deel van de subsidie in aanmerking komt voor prijscompensatie en welk deel voor looncompensatie.

  • 2.

    Het percentage van de prijscompensatie wordt jaarlijks door de raad vastgesteld voorafgaand aan de verlening.

  • 3.

    Het percentage van de looncompensatie wordt jaarlijks door het college vastgesteld voorafgaand aan de vaststelling.

Artikel 1.6. Bevoorschotting.

Het college is bevoegd voorschotten te verstrekken op een nog vast te stellen subsidie nadat een besluit tot subsidieverlening is genomen.

Artikel 1.7. Subsidievormen.

De volgende subsidievormen worden onderscheiden:

  • A.

    Budgetsubsidies.

  • B.

    Projectsubsidies.

  • C.

    Normeringssubsidies.

  • D.

    Initiatiefsubsidies.

  • E.

    Waarderingssubsidies.

  • F.

    Jubileumsubsidie

Artikel 1.8. Weigeringsgronden.

Subsidieverlening wordt, naast de in artikel 4:25 Awb en artikel 4:35 Awb geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op, niet aanwijsbaar of in onvoldoende mate ten goede komen van de inwoners van de gemeente;

  • b.

    de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • c.

    subsidieverlening niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein bekendgemaakte beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben.

  • d.

    de activiteiten van de instelling niet open staan voor alle inwoners van de gemeente Hoorn zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en / of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen

  • e.

    de activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn.

Artikel 1.9. Ontheffing.

Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van één of meer verplichtingen van deze verordening.

Artikel 1.10. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de in deze verordening opgenomen bepalingen indien de gevolgen van een strikte toepassing ervan jegens een aanvrager onevenredige gevolgen zou hebben in verhouding tot het met de bepaling te dienen doel.

HOOFDSTUK 2 BUDGETSUBSIDIES & PROJECTSUBSIDIES

Artikel 2.1. Reikwijdte hoofdstuk

Dit hoofdstuk is van toepassing op subsidies voor de duur van een tevoren vastgestelde periode waarbij het college inhoudelijke afspraken maakt met de subsidieontvanger over te leveren prestaties en te bereiken resultaten.

Artikel 2.2. Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor structurele activiteiten dient voor 1 april van de periode voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd ingediend te worden.

  • 2.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor activiteiten die van tijdelijke aard zijn, wordt aangeduid als projectsubsidie. Is dit het geval dan dient de aanvraag voor de subsidie vier maanden voor aanvang van de activiteiten te worden ingediend.

  • 3.

    In aanvulling op het krachtens artikel 4:61 Awb over te leggen activiteitenplan en een begroting dient de aanvrager in ieder geval ook over te leggen:

    • a)

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

    • b)

      een opgave van aan de instelling gelieerde instellingen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen. Onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:

      • 1.

        Rechtspersonen waaraan in het verleden een groter bedrag dan € 1.000,-- om niet ter beschikking is gesteld, waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen.

      • 2.

        Rechtspersonen ten aanzien waarvan de instelling een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden.

      • 3.

        Rechtspersonen, die statutaire bepalingen kennen op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de instelling kunnen toevloeien.

      • 4.

        Rechtspersonen, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel hebben de instelling financieel te ondersteunen.

  • 4.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:62 Awb dient het activiteitenplan ook een vertaling te bevatten van de activiteiten van de instelling in meetbare prestaties en beoogde resultaten en dient het een relatie te hebben met het gemeentelijk beleid.

  • 5.

    Het college kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de bescheiden, met betrekking tot aanvraagbehandeling en subsidieverantwoording

  • 6.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:64 eerste lid Awb dient de instelling bij een eerste aanvraag naast haar statuten over te leggen:

    • a)

      een beschrijving van de organisatievorm van de instelling;

    • b)

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 7.

    Het college kan toestaan dat van de in lid 1 genoemde termijn mag worden afgeweken.

Artikel 2.3. Overleg

Het college kan in overleg treden met de instelling over de activiteiten, prestaties en de beoogde resultaten, de overige subsidievoorwaarden en -verplichtingen en de door het gemeentebestuur ter beschikking te stellen middelen.

Artikel 2.4. Meerjarensubsidie

  • 1.

    Het college kan voor een periode langer dan een jaar subsidie verlenen, met een maximum van vijf jaar.

  • 2.

    Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welke bedragen de subsidieontvanger jaarlijks recht heeft, dan wel hoe het subsidiebedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.

  • 3.

    Indien een meerjarensubsidie is verleend behoudt het college de bevoegdheid tot een tussentijdse intrekking of wijziging van de subsidie over te gaan, onder gelijktijdige tussentijdse intrekking of wijziging van de verlangde prestaties. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt, indien de budgettaire positie van de gemeente daar aanleiding toe geeft.

Artikel 2.5. Subsidieverlening

  • 1.

    De beslissing op een subsidieaanvraag voor structurele activiteiten welke vóór 1 april is ontvangen wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen.

  • 2.

    Het college maakt de in lid 1 bedoelde beslissing uiterlijk acht weken nadat deze is genomen bekend aan de instelling.

  • 3.

    De beslissing op een aanvraag om een projectsubsidie als bedoeld in artikel 2.2 lid 2, wordt genomen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. Het college is bevoegd deze termijn eenmaal met vier weken te verdagen.

Artikel 2.6. Inhoud beschikking

In aanvulling op het gestelde in artikel 4:30 Awb en 4:31 Awb bevat de beschikking tot subsidieverlening behalve een bedrag en een periode in ieder geval een zo concreet mogelijke omschrijving van de prestaties, die door de instelling met het ter beschikking gestelde subsidie verricht moeten worden, alsmede van de daarmee beoogde resultaten, de wijze van verantwoording en de wijze van bevoorschotting.

Artikel 2.7. Prestaties

De instelling is gehouden de prestaties te leveren zoals deze opgenomen zijn in de subsidiebeschikking, dan wel in de afgesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 2.8. Tussentijdse rapportage.

Het college kan bepalen dat de instelling tussentijds verslag dient uit te brengen van de voortgang van haar activiteiten en een prognose voor de resterende periode.

Artikel 2.9. Egalisatiereserve

Het college kan bij de subsidieverlening bepalen dat de instelling een egalisatiereserve vormt.

Artikel 2.10. Toestemmingsvereiste

De subsidieontvanger behoeft toestemming van het college voor:

  • a.

    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b.

    het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidie- ontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • c.

    het doen van schenkingen die een bedrag van € 1000,-- te boven gaan

Artikel 2.11 Mededelingsvereisten

De subsidieontvanger dient het college in kennis te stellen van:

  • a.

    het wijzigen van de statuten;

  • b.

    het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

  • c.

    het aangaan en beëindigen van overeenkomsten ter verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

  • d.

    het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

  • e.

    het vormen van fondsen en reserveringen;

  • f.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

  • g.

    het ontbinden van de rechtspersoon en/of het beëindigen van de activiteiten;

  • h.

    het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.

Artikel 2.12. Financieel- en activiteitenverslag

  • 1.

    Het financieel- en activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 en 4:76 Awb dient uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform door het college vastgestelde beleidsregels.

  • 2.

    Artikel 4:76 Awb wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de subsidieontvanger die voor zijn inkomsten overwegend afhankelijk is van subsidiëring door bestuursorganen van de gemeente Hoorn.

  • 3.

    De administratie van de gesubsidieerde instelling moet zo zijn ingericht dat op ieder moment op inzichtelijke wijze een overzicht kan worden verkregen van haar bezittingen, vorderingen en schulden alsmede haar exploitatieresultaten.

Artikel 2.13. Accountantsverklaring

De op grond van de in artikel 4:78 Awb bestaande verplichting tot indiening van een accountantsverklaring bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, geldt niet indien dit in de subsidieverlening door het college anders bepaald wordt.

Artikel 2.14. Controle

Indien door of namens de rijksoverheid, provincie of regionale overheidsorganen, na overleg met het gemeentebestuur, of door of vanwege het gemeentebestuur zelf onderzoek wordt gedaan naar uitvoering van gesubsidieerde activiteiten of naar naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan verleent de instelling hieraan de benodigde medewerking. De instelling wordt door het college zo mogelijk van tevoren op de hoogte gebracht van de onderzoeken.

HOOFDSTUK 3 NORMERINGSSUBSIDIES.

PARAGRAAF 3.1 JEUGDSPORT

Artikel 3.1.1. Doelstelling

Door middel van subsidiëring bijdragen in de kosten van de stimulering van de beoefening van sport en scouting door de jeugd.

Artikel 3.1.2 Begripsbepaling

Sportvereniging:

een vereniging, die de sportbeoefening ten doel heeft overeenkomstig de hierboven genoemde doelstelling;

Scoutinggroep:

een vereniging die de beoefening van scouting ten doel heeft overeenkomstig de hierboven genoemde doelstelling;

Jeugdlid:

een contributiebetalend lid, dat op 1 januari van het subsidiejaar tenminste de leeftijd heeft bereikt die als leeftijdsgrens voor jeugdleden door de betreffende sport- of scoutingbond wordt aangehouden. Als de sport- of scoutingbond geen minimumleeftijd heeft vastgesteld, geldt daarvoor de leeftijd van 4 jaar naar de toestand per 1 januari van het jaar van uitkering van de subsidie. Als maximumleeftijd van het jeugdlid geldt de leeftijd van 17 jaar naar de toestand per 1 januari van het subsidiejaar.

Artikel 3.1.3. Criteria

  • 1.

    Voor subsidiëring op grond van dit hoofdstuk komen in aanmerking alle sportverenigingen en scoutinggroepen die gevestigd en werkzaam zijn in de gemeente Hoorn.

  • 2.

    De vereniging dient overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek volledig rechtsbevoegd te zijn en aangesloten bij de voor haar geëigende landelijke en/of regionale bond van het NOC/NSF dan wel bij Scouting Nederland.

  • 3.

    De jeugdleden moeten geregistreerd zijn bij de betreffende sport- of scoutingbond. De registratie moet blijken uit een door die sport- of scoutingbond afgegeven ledenlijst per 1 januari van het subsidiejaar.

Artikel 3.1.4. Subsidieaanvraag

De vereniging c.q. scoutinggroep dient uiterlijk vóór 1 april van het subsidiejaar een aanvraag in door middel van het door of namens het college daarvoor vastgestelde formulier.

Artikel 3.1.5. Subsidiegrondslagen

Het college stelt in een beleidsregel de grondslagen voor de subsidie vast.

Artikel 3.1.6. Beslistermijn

De beslissing op een subsidieaanvraag welke voor 1 april is ontvangen, wordt uiterlijk 8 weken na 1 april van hetzelfde subsidiejaar genomen en bekend gemaakt aan de instelling.

PARAGRAAF 3.2 SUBSIDIE KLEEDKAMER-ACCOMMODATIES EN NEVENRUIMTEN EN DUURZAME INVESTERINGEN MET EEN KORTERE AFSCHRIJVINGSTERMIJN DAN DE OPSTALLEN

Artikel 3.2.1 Doelstelling

Het voeren van een voorwaardenscheppend beleid voor de buitensport in de gemeente Hoorn door het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage voor (ver)bouw en vervanging van nevenruimtes, kleedruimtes en duurzame investeringen met een kortere afschrijvingstermijn dan de opstallen in buitensportcomplexen.

Artikel 3.2.2 Begripsbepaling

Duurzame investeringen met een kortere afschrijvingstermijn dan de opstallen:

zaken waarvan in de bij deze verordening behorende beleidsregel is vastgesteld dat zij subsidiabel zijn;

Buitensportcomplex:

onder een buitensportcomplex wordt verstaan de complexen genoemd in de beleidsregels behorend bij deze verordening;

Kleedkamer:

onder een kleedkamer wordt verstaan een kleed- en doucheruimte;

Nevenruimte:

onder een nevenruimte wordt verstaan de in de beleidsregels behorende bij deze verordening genoemde ruimten;

Sportvereniging:

onder een sportvereniging wordt verstaan een vereniging, die beheerder of juridisch eigenaar is van de opstallen die gelegen zijn op een buitensportcomplex in de gemeente Hoorn;

Artikel 3.2.3 Aanvraagtermijn

  • 1.

    De aanvraag moet door de vereniging vóór 1 april worden ingediend, voorafgaand aan het jaar van de (ver)bouw dan wel vervanging.

  • 2.

    De aanvraag moet vergezeld worden van ten minste 2 deugdelijke offertes.

Artikel 3.2.4. Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 4:35 Awb kan een subsidie worden geweigerd als blijkt uit een door of namens het college uitgevoerde schouw, dat niet aan de bepalingen van deze verordening of bij de verordening behorende beleidsregels is voldaan.

  • 2.

    Voor alle onderdelen, die op grond van deze verordening subsidiabel zijn, geldt dat de noodzaak tot vervanging door het college getoetst wordt. Indien uit deze toets blijkt dat vervanging niet noodzakelijk is, wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 3.2.5. Voorwaarden, verplichtingen, subsidiegrondslagen en richtlijnen voor maatvoering

Het college stelt in een beleidsregel onder andere de voorwaarden, verplichtingen, subsidiegrondslagen en richtlijnen voor de maatvoering vast.

Artikel 3.2.6 Beslistermijn

  • 1.

    De beslissing op een subsidieaanvraag welke vóór 1 april is ontvangen wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen.

  • 2.

    Het college maakt de in lid 1 bedoelde beslissing uiterlijk 8 weken nadat deze is genomen bekend aan de instelling.

PARAGRAAF 3.3 SUBSIDIËRING GODSDIENSTONDERWIJS EN VORMINGSONDERWIJS

Artikel 3.3.1. Reikwijdte hoofdstuk

Dit hoofdstuk is, in afwijking van artikel 1.8 onder lid e, van toepassing op de subsidiëring in de kosten van beloning van daartoe bevoegde leraren in godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 van de openbare basisscholen van de gemeente Hoorn.

Artikel 3.3.2 Begripsbepaling

Instelling:

Kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerkgenootschappen of rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid, als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het Primair Onderwijs

Artikel 3.3.3 Locatie

Het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs vindt plaats binnen de schoolgebouwen en wordt gegeven aan de leerlingen van wie de ouders, voogden of verzorgers het bevoegd gezag schriftelijk daarom hebben verzocht.

Artikel 3.3.4. Vergoeding

  • 1.

    Voor het godsdienstonderwijs en humanistisch vormingsonderwijs wordt maximaal één lesuur per week per groep of een combinatie van groepen vergoed.

  • 2.

    De leerkrachten verbonden aan de openbare basisscholen kunnen voor de toepassing van deze verordening in geen geval met het geven van godsdienst- of vormingsonderwijs worden belast.

Artikel 3.3.5. Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor de subsidie dient jaarlijks uiterlijk op 1 april voorafgaande aan het subsidiejaar ingediend te worden door het bestuur van de instelling.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt aangeleverd de begroting voor het eerstvolgende subsidiejaar.

Artikel 3.3.6. Subsidieverlening

  • 1.

    De beslissing op een subsidieaanvraag welke vóór 1 april is ontvangen wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen.

  • 2.

    Het college maakt de in lid 1 bedoelde beslissing uiterlijk 8 weken nadat deze is genomen bekend aan de instelling.

Artikel 3.3.7. Financieel- en activiteitenverslag

Het financieel- en activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 en 4:76 Awb dient uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform de door het college vastgestelde beleidsregels.

HOOFDSTUK 4 INITIATIEFSUBSIDIES

Artikel 4.1 Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle subsidies, die bekostigd worden uit de begrotingsposten ‘initiatiefsubsidies’, welke jaarlijks beschikbaar worden gesteld.

Artikel 4.2 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor initiatiefsubsidies kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor initiatiefsubsidies dienen uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit te worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan in uitzonderingsgevallen besluiten, de aanvrager toestemming te geven van deze termijn af te wijken.

  • 4.

    Een initiatiefsubsidie kan ten hoogste drie keer aan dezelfde aanvrager voor een vergelijkbaar initiatief toegekend worden.

Artikel 4.3 Beleidsregels

Het college geeft in beleidsregels aan, aan welke criteria een aanvraag voor een initiatiefsubsidie dient te voldoen.

Artikel 4.4 Beslistermijn

Het college beslist binnen een termijn van acht weken op een subsidieaanvraag. Deze termijn kan eenmaal met maximaal vier weken worden verdaagd.

Artikel 4.5 Subsidievaststelling

Tenzij het college anders beslist, vindt toekenning van de subsidie niet plaats middels een beschikking tot subsidieverlening, maar middels een beschikking tot subsidievaststelling

Artikel 4.6 Rekening en verantwoording

De beschikking tot subsidievaststelling bevat behalve een bedrag in ieder geval een zo concreet mogelijke omschrijving van de activiteit, die door de aanvrager met het ter beschikking gestelde subsidiebedrag verricht wordt, alsmede van de daarmee beoogde resultaten, de wijze van verantwoording en de wijze van uitbetaling van het toegekende subsidiebedrag.

HOOFDSTUK 5 WAARDERINGSSUBSIDIES

Waarderingssubsidie / Eenhoornzegel

Artikel 5.1 Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle subsidies, die bekostigd worden uit de begrotingspost ‘Eenhoornzegel’, welke jaarlijks beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 5.2 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor een waarderingssubsidie kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor een waarderingssubsidie kunnen alleen door anderen dan de ontvangende partij worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan in uitzonderingsgevallen besluiten een persoon of een instelling een waarderingssubsidie toe te kennen zonder dat daarvoor een aanvraag is ingediend.

Artikel 5.3 Beleidsregels

Het college stelt in een beleidsregel de nadere criteria en de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag per waarderingssubsidie vast.

Artikel 5.4 Beslistermijn

Het college beslist binnen een termijn van acht weken op een subsidieaanvraag. Deze termijn kan eenmaal met maximaal vier weken worden verdaagd.

Artikel 5.5 Subsidieverlening

Tenzij het college anders beslist, vindt toekenning van de subsidie niet plaats middels een beschikking tot subsidieverlening, maar middels een beschikking tot subsidievaststelling. Deze beschikking bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

Artikel 5.6 Rekening en verantwoording

De subsidieontvanger hoeft geen rekening en verantwoording af te leggen van de ontvangen subsidie.

Hoofdstuk 6 Jubileumsubsidie

Artikel 6.1 Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle subsidies, die bekostigd worden uit de begrotingspost “Jubileumsubsidie”, welke jaarlijks beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 6.2 Subsidieaanvraag

Een aanvraag voor een jubileumsubsidie kan gedurende het hele jaar schriftelijk worden ingediend, doch uiterlijk drie maanden voor het plaatsvinden van het jubileum.

Artikel 6.3 Beleidsregels

Het college stelt in een beleidsregel de nadere criteria en de hoogte van de toe te kennen subsidie vast.

Artikel 6.4 Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk 8 weken na ontvangst van de aanvraag over verlening van de jubileumsubsidie. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 6.5 Subsidieverlening

Tenzij het college anders beslist, vindt toekenning van de subsidie niet plaats door middel van een beschikking tot subsidieverlening, maar door middel van een beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 6.6 Rekening en verantwoording

De subsidieontvanger hoeft geen rekening en verantwoording af te leggen van de ontvangen subsidie.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1. Periodiek verslag

Het college publiceert conform art. 4:24 Awb tenminste eenmaal in een periode van vijf jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Deze verslaglegging is niet van toepassing ten aanzien van waarderingssubsidies.

Artikel 7.2. Bekendmaking

Deze verordening wordt bekend gemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad.

Artikel 7.3. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7.4. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2006"

Artikel 7.5. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de "Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn" van 2002 ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

  • 3.

    Vaststelling van voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats overeenkomstig de voor de inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen.

  • 4.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie is ingediend en daarop nog niet is beslist, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.