Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Referendumverordening van de gemeente Hoorn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening van de gemeente Hoorn
CiteertitelReferendumverordening van de gemeente Hoorn
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp001 bestuursorganen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-06-199726-03-20151e wijziging, art. 3, toevoeging 3e lid

20-05-1997

Gemeenteblad 1997-04

-
19-09-199619-06-1997nieuwe regeling

10-09-1996

Gemeenteblad 1996=13

1996 96.40827

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening van de gemeente Hoorn

 

 

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een volksstemming onder de kiezers van de gemeente Hoorn over een raadsbesluit;

  • b.

    kiezer: de persoon die krachtens de kieswet kiesgerechtigd is voor de raad op de dag dat het besluit tot het houden van een referendum is genomen;

  • c.

    kiesdeler: de bij de laatstgehouden verkiezing voor de raad vastgestelde kiesdeler.

Artikel 2. Termijnen

Op de in deze verordening vermelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.

Artikel 3. Onderwerpen waarover een referendum gehouden kan worden; uitzonderingen

  • 1.

    Onderwerp van een referendum kunnen alleen raadsbesluiten zijn.

  • 2.

    Een referendum kan in elk geval niet worden gehouden over raadsbesluiten:

    • a.

      waarin beslist wordt door de raad als beroepsorgaan;

    • b.

      tot het voeren van rechtsgedingen;

    • c.

      met betrekking tot personen (zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen, beloningen, erkenningen en kwijtscheldingen), en met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      inhoudende, het voor kennisgeving aannemen van stukken;

    • e.

      tot het vaststellen en/of wijzigen van de begroting en/of de rekening;

    • f.

      tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • g.

      die betrekking hebben op de organisatie van het gemeentelijk apparaat;

    • h.

      waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld, vanwege de er mee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

    • i.

      waarin de gemeente als onderhandelingspartner - in haar privaatrechtelijke deelname aan maatschappelijke processen - is opgetreden en het op voorhand respecteren van de uitkomst van een referendum haar betrouwbaarheid als onderhandelingspartner in het geding brengt;

    • j.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan waaromtrent de Raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • k.

      welke naar het oordeel van de Raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum gehouden is of gehouden kon worden;

    • l.

      waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • m.

      in het kader van deze verordening.

     

    3. Onverminderd het in het vorige lid onder k. gestelde kan ten aanzien van een bestemmingsplan uitsluitend een referendum worden gehouden tegen het raadsbesluit tot vaststelling van het eindverslag van de inspraakprocedure/de nota van uitgangspunten.

     

HOOFDSTUK II. PROCEDUREREGELING VOOR HET HOUDEN VAN EEN REFERENDUM

Artikel 4. Initiatief bij kiezers

Het initiatief voor het houden van een referendum ligt bij de kiezers.

Artikel 5. Kennisgeving

  • 1

    Een verzoek om een referendum te houden wordt voorafgegaan door een schriftelijke kennisgeving aan de raad.

  • 2

    De kennisgeving moet tenminste twee dagen voor de dag van de raadsvergadering waarin het desbetreffende raadsbesluit behandeld wordt bij de voorzitter van die vergadering worden ingediend.

  • 3

    Indien de kennisgeving wordt gedaan door de kiezers dient deze aan de volgende vereisten te voldoen:

    • a.

      de kennisgeving moet worden gedaan door een aantal kiezers dat overeenkomst met tenminste vijf procent van de kiesdeler;

    • b.

      de kennisgeving dient vergezeld te gaan van een lijst met handtekeningen van de betrokken kiezers, waarbij naast iedere handtekening de naam, de geboortedatum, het adres en de woonplaats van iedere kiezer vermeld moet zijn;

    • c.

      de kennisgeving moet gedateerd zijn en vermelden welk raadsbesluit het betreft.

Artikel 6. Beslissing na kennisgeving

Indien in de in lid 2 van artikel 5 bedoelde vergadering blijkt, dat de kennisgeving aan de gestelde

eisen voldoet en tevens voldaan wordt aan het gestelde in artikel 3, dan constateert de raad in dezelfde vergadering dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor het houden van een referendum.

De werking van het raadsbesluit waartegen het referendum zich richt wordt opgeschort totdat een besluit als bedoeld in artikel 7 lid 5 of artikel 8 lid 4 of artikel 12 is genomen.

Artikel 7. Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek om een referendum te houden moet worden gedaan door een aantal kiezers dat overeenkomt met tenminste vijftig procent van de kiesdeler.

  • 2.

    Het verzoek dient uiterlijk drie weken na het raadsbesluit dat onderwerp van het referendum is, bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 3.

    Artikel 5 lid 3 sub b en c is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Voor de berekening van het in lid 1 bedoelde aantal wordt het aantal dat bij de kennisgeving is ingediend mede in aanmerking genomen.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen uiterlijk binnen drie weken na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn het verzoek af, indien niet aan de in dat lid vermelde vereisten alsmede aan artikel 3 is voldaan.

  • 6.

    Indien burgemeester en wethouders het verzoek niet binnen de in lid 5 genoemde termijn afwijzen, wordt het geacht te zijn ingewilligd.

Artikel 8. Definitief verzoek

  • 1.

    Een definitief verzoek moet worden ingediend uiterlijk zes weken na de inwilliging van het inleidende verzoek, door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan twee maal de kiesdeler.

  • 2.

    Artikel 5 lid 3 sub b en c is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Voor de berekening van het in lid I genoemde aantal wordt het aantal dat bij het inleidend verzoek is ingediend mede in aanmerking genomen.

  • 4.

    De raad beslist binnen vier weken na afloop van de in lid I genoemde termijn, dan wel in het geval de raad met zomerreces is in de eerstvolgende vergadering volgend op dat reces, omtrent de inwilliging van het definitieve verzoek. Hij wijst het verzoek in elk geval af, indien niet aan de in lid 1 genoemde vereisten en aan het gestelde in artikel 3 is voldaan.

Artikel 9. Het houden van een referendum

  • 1.

    Het referendum wordt gehouden binnen 12 weken nadat het definitieve verzoek is ingewilligd.

  • 2.

    Indien binnen zes maanden na inwilliging van het definitieve verzoek een algemene verkiezing zal worden gehouden, dan kunnen burgemeester en wethouders bepalen, dat de in lid 1 genoemde termijn zal worden verlengd, zodat de stemming voor het referendum op dezelfde dag als die algemene verkiezing gehouden kan worden.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden, wordt rekening gehouden met de binnen de gemeente Hoorn vastgestelde vakanties zoals die gelden voor het basis- en voortgezet onderwijs, met dien verstande dat het tijdvak tussen het einde van die vakanties en de datum waarop het referendum gehouden zal worden tenminste twee weken zal omvatten.

Artikel 10. De stemming

  • 1.

    Een referendumstemming wordt gehouden volgens een door burgemeester en wethouders vast te stellen procedureregeling. Daarbij zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Stemgerechtigd zijn diegenen die op de drieënveertigste dag vóór het tijdstip van het referendum kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 3.

    Aan de stemgerechtigden wordt uitsluitend de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen zijn.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere vormvoorschriften vast waaraan het stembiljet moet voldoen.

  • 5.

    De uitslag van de stemming wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen.

Artikel 11. De geldigheid van het referendum

Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien het totaal aantal uitgebrachte stemmen tenminste veertig procent bedraagt van het aantal stemgerechtigden.

HOOFDSTUK III. BESLUITVORMING

Artikel 12. Besluitvorming

De raad neemt naar aanleiding van de uitslag van het referendum uiterlijk binnen vier weken na de datum van het referendum, dan wel in het geval de raad met zomerreces is in de eerstvolgende vergadering volgend op dat reces, een beslissing met betrekking tot het raadsbesluit dat onderwerp was van het referendum.

HOOFDSTUK IV. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13. Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    oproepingskaarten, stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    oproepingskaarten, stembiljetten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen laat gebruiken dan wel met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oog deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 14. Uitwerking verordening

Voor zover deze verordening daarin niet voorziet nemen burgemeester en wethouders zo nodig besluiten tot verdere uitwerking van deze verordening.

Artikel 15. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Referendumverordening van de gemeente Hoorn".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.