Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Verordeningen |
Geen.
1. Aanwijsbesluit parkeren grote voertuigen
2. Aanwijsbesluit kampeermiddelen e.d.
3. Nadere regels t.a.v. maken, veranderen van een uitweg
4. Nadere regels ex artikel 4:15 APV algemeen verbod voeren van handelsreclame
5. Algemene voorschriften vergunningvrije en meldingsplichtige evenementen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2011 | 12-10-2011 | nieuwe regeling | 28-06-2011 Stadsnieuws 12 juli 2011 | RB2011069 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
de Raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2011
gelet op het bepaalde in artikel 147 lid 1 en artikel 149 Gemeentewet
vast te stellen de Algemene plaatselijke verordening Heerhugowaard, onder intrekking van de Algemene plaatselijke verordening RB2011008.
Algemene plaatselijke verordening Heerhugowaard, wetstechnische informatie
Raadsbesluit……………………………………………………………………………………………...2
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 7
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 7
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 7
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 8
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 8
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 8
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 8
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden 9
Artikel 2:l Samenscholing en ongeregeldheden 9
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 10
Artikel 2:4 Afwijking termijn 10
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 10
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken 10
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 10
Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg 11
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 11
Artikel 2:8 Dienstverlening 11
Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 11
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg 11
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 11
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 12
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 12
Afdeling 6 Veiligheid op de weg 13
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 13
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 13
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 13
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 13
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 13
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen (niet opgenomen) 14
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 14
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 14
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 14
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 14
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 14
Artikel 2:24 Begripsbepaling 14
Artikel 2:26 Ordeverstoring 16
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen 17
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 17
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting 17
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 18
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 18
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 18
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan 19
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 19
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf (niet opgenomen) 19
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden 19
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 19
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 19
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 20
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 20
Artikel 2:42 Plakken en kladden 20
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 21
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 21
Artikel 2:44a Verbod op het vervoeren van geprepareerde voorwerpen 21
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (niet opgenomen) 21
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 21
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 21
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 22
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 22
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 22
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 22
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 23
Artikel 2:53 Bespieden van personen (niet opgenomen) 23
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 23
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 23
Artikel 2:56 Alarminstallaties 23
Artikel 2:57 Loslopende honden 23
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 24
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 24
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 24
Artikel 2:64 Bijen (niet opgenomen) 25
Artikel 2:65 Bedelarij (niet opgenomen) 25
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 25
Artikel 2:66 Begripsbepaling 25
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 25
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht 26
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 26
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 26
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 26
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen. 27
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 27
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 27
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 27
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 27
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 28
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 28
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 28
Afdeling 1 Begripsbepalingen 28
Artikel 3:l Begripsbepalingen 28
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 29
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 29
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 29
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 29
Artikel 3:6 Sluitingstijden 30
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 31
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 31
Artikel 3:9 Straatprostitutie 31
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 32
Afdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringsgronden 32
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 32
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 33
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 33
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 33
Artikel 3:15 Wijziging beheer 33
Afdeling 5 Overgangsbepaling (niet opgenomen) 34
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 34
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting 34
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 34
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 34
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 35
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 35
Artikel 4:5 Onversterkte muziek (niet opgenomen) 35
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 35
Atikel 4:6A Mosquito (niet opgenomen) 36
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 36
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 36
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 36
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden 36
Artikel 4:10 Begripsbepalingen 36
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 36
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege 37
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 37
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 37
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 38
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 38
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame 39
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen 39
Artikel 4:17 Begripsbepaling 39
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 39
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 40
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 40
Artikel 5:l Begripsbepalingen 40
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 40
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 41
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 41
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 41
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 41
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 41
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 42
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 42
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 42
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 42
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 43
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 43
Artikel 5:14 Begripsbepaling 43
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 44
Artikel 5:17 Begripsbepaling 44
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 44
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 45
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 45
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht 45
Artikel 5:22 Begripsbepaling 45
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 45
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 45
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 46
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 46
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 47
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 47
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 47
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 47
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 47
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 47
Artikel 5:32 Crossterreinen 47
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 48
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken 49
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 49
Afdeling 9 Verstrooiing van as 49
Artikel 5:35 Begripsbepaling 49
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 49
Artikel 5:37 Hinder of overlast 50
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen 50
Artikel 6:2 Toezichthouders 50
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 50
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 50
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:l Samenscholing en ongeregeldheden1
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of hij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan2
Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.
Noot 2: Miv 20 februari 2008 geldt een toetsingskader voor het mogen aanleggen van een ontsluitingspad door openbaar groen ten behoeve van particulier gebruik.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg3
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement.
Noot 3: Het college heeft op 15 september 2009 de beleidsnotitie “inritten gemeente Heerhugowaard" vastgesteld.
Noot 4: Het college heeft op 24 augustus 2010 nadere regels gesteld ten aanzien van het maken van een uitweg.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
Noot 5: De burgemeester heeft bij besluit d.d. 12 juli 2011 algemene voorschriften vastgesteld die gelden voor vergunningvrije en meldingsplichtige evenementen. Deze algemene voorschriften zijn in werking getreden op 20 juli 2011.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen6
Noot 6: Horeca beleid vastgesteld door het college op 17 augustus 2004, inwerking 1 september 2004;
Terrassenbeleid vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 24 juni 2003, inwerking 1 september 2004.
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:57 Loslopende honden
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
Noot 7: Het college heeft op 8 februari 205 losloopgebieden aangewezen. Bij besluit van 19 augustus 2008 heeft het college hierop een wijziging aangebracht.
Noot 8: Op 2 mei 2006 heeft het college gedeelten van het strand en de ligweiden binnen recreatiegebied “Park van Luna” aangewezen als plaatsen waar het niet is toegestaan honden te laten verblijven of te laten lopen gedurende de periode van 1 april tot 1 oktober.
Noot 9: Het college heeft op 8 februari 2005 diverse gebieden aangewezen waar het niet is toegestaan honden te laten verblijven of te laten lopen.
Noot 10: Op 18 juli 2006 heeft het college het dagkampeerterrein van het recreatiegebied “Park van Luna” aangewezen als plaats waar het de eigenaar of houder van een hond verboden is om die hond te laten verblijven of te laten lopen zonder dat die hond aangelijnd is, gedurende de periode van 1 april tot 1 oktober.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
In het eerste lid wordt verstaan onder:
muilkorf: muilkorf ingericht naar een model dat beantwoordt aan de volgende beschrijving: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2° van een verandering van de onder a, sub l°, bedoelde adressen;
3° als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen.
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats op of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, te gebruiken voorwerpen, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1 (samenscholingsverbod); artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op of aan de weg); artikel 2:48 (hinderlijk drankgebruik); artikel 2:49 (hinderlijk gedrag in of bij gebouwen); artikel 2:50 (gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten); artikel 2:73 (bezigen van vuurwerk) én artikel 5:34 (verbod om vuur te stoken) van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid hij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten11
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder12
Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.
Noot 12: Onder overige geluidshinder valt o.a. het gebruik van knalapparaten. Zie hiervoor de herziening van het knalapparatenbeleid, vastgesteld door het college op 29 september 2003.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats ziin natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het college deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
Het verbod geldt niet ten aanzien van:
opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op:
mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen niet zijn verlicht en zijn aangebracht op een plat bord dan wel losse letters tegen de gevel op beganegrond-niveau van de onroerende zaak;
opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het college en het college niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
5.Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:
Noot 13:Het college heeft op 24 augustus 2010 nadere regels gesteld ten aanzien van het aanbrengen van handelsreclame op of aan een onroerende zaak.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen14
Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.
Noot 14: Het college heeft op 4 juni 1996 de parkeerplaats aan de Liede nabij de aansluiting met de Amstel en de parkeerplaats op de hoek Stellingmolen/Rustenburgerweg aangewezen las plaats waar voertuigen niet geparkeerd mogen worden met het kennelijke doel deze te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening.
Noot 15: Op 24 augustus 2010 heeft het college de bebouwde kom aangewezen als gebied waar het parkeren van kampeermiddelen maximaal acht achtereenvolgende dagen is toegestaan.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen16
Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.
Noot 16: Op 6 november 2007 heeft het college de bebouwde kom aangewezen als gebied waar het niet is toegestaan om grote voertuigen te parkeren, met uitzondering van bepaalde gedeelten van industrieterrein de Zandhorst. Op 24 augustus 2010 heeft het college dit aanwijsbesluit opnieuw vastgesteld.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen (17) waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Noot 17: Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college het gebied rondom het NS-station Heerhugowaard aangewezen als een gebied waar fietsen uitsluitend in de daarvoor bestemde klemmen mogen worden geplaatst.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening of de Provinciale landschapsverordening.
Noot 18:Op 2 mei 2006 heeft het college bepaalde natuurlijke oevers aan de buitenrand van de recreatieplas in HHW-zuid aangewezen als gedeelten van openbaar water waar het verboden is om met een vaartuig ligplaats in te nemen.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoel in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening.
Noot 19: Op grond van het besluit van 18 juli 2006 van het college geldt het verbod op het aanleggen, stoken of hebben van vuur niet voor een gedeelte van het dagkampeerterrein van het recreatiegebied “Park van Luna”, voorzover het vuur betreft voor koken, bakken en braden.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.20
Noot 20: Op 2 mei 2006 heeft het college de Buitengewoon Opsporingsambtenaren in dienst bij Recreatie Noord-Holland N.V. aangewezen als toezichthouder.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.