Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Verordening op de Emancipatiecommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Emancipatiecommissie
CiteertitelVerordening op de emancipatiecommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp001 bestuursorganen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

732A

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 91, lid 1
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-05-199512-08-2010nieuwe regeling

11-04-1995

Gemeenteblad 1995=09e

1995 95.31412

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Emancipatiecommissie

 

Registratienummer: 9531412

 

De raad van de gemeente Hoorn;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

overwegende dat het noodzakelijk is de verordening regelende de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van het overlegorgaan Emancipatie te wijzigen;

 

gelet op het bepaalde in artikel 91 lid 1 van de Gemeentewet;

 

gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast de stellen de volgende

 

Verordening op de Emancipatiecommissie

ARTIKEL 1
  • 1.

    Ingesteld wordt een commissie als bedoeld in artikel 91, lid 1 van de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    -

    de wet:

    de Gemeentewet zoals gepubliceerd in Stb. 762 op 1 november 1994

    -

    het college:

    het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn

    -

    de raad:

    het bestuursorgaan de gemeenteraad van Hoorn

    -

    de commissie:

    de emancipatiecommissie, als genoemd in lid 1

    Daar waar in deze verordening de mannelijke vorm gebruikt wordt, dient daar ook de vrouwelijke vorm gelezen te worden.

ARTIKEL 2
  • 1.

    De commissie heeft tot taak het college, zowel gevraagd als ongevraagd, te adviseren over zaken, die het voeren van een adequaat, samenhangend emancipatiebeleid kunnen bevorderen.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak te voorzien in de behoefte aan coördinatie en afstemming op het terrein van het specifieke vrouwenwerk.

  • 3.

    De commissie werkt zowel aan de hand van de signalen uit het "veld" als aan de hand van de politieke items die zich voordoen.

  • 4.

    De commissie staat ten aanzien van aangelegenheden, welke voor de organisaties werkzaam op emancipatiegebied belangrijk zijn, aan het einde van de advieslijn tot het college.

  • 5.

    Het college is verplicht het overlegorgaan om advies te vragen over alle zaken die de emancipatie raken.

ARTIKEL 3
  • 1.

    De commissie bestaat uit:

    • a

      minimaal vier en maximaal zeven vrouwen uit de Hoornse samenleving;

    • b

      twee leden uit de raad.

  • 2.

    De leden, als in het voorgaande lid genoemd, kunnen bij afwezigheid worden vervangen door een daartoe rechtens aangewezen plaatsvervanger.

ARTIKEL 3.a.
  • 1.

    De zittingsduur van een lid bedraagt maximaal drie raadsperioden. Voor de vaststelling van de maximale zittingsduur wordt ten aanzien van een tussentijds benoemd lid de resterende raadsperiode van de zittende raad als een volledige raadsperiode aangemerkt.

  • 2.

    De periode voorafgaande aan de instelling van de commissie op 22 mei 1990 wordt aangemerkt als eerste raadsperiode voor de leden die daarvoor reeds zitting hadden in de voordien functionerende stuurgroep.

ARTIKEL 4
  • 1.

    De voorzitter wordt door de commissie uit de kring als genoemd in artikel 3, onder 1.a. aangewezen.

  • 2.

    In geval van verhindering van de voorzitter wordt deze op de door de commissie te bepalen wijze vervangen.

ARTIKEL 5
  • 1.

    De benoeming van de leden, alsmede hun plaatsvervangers, geschiedt door de raad voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.

  • 2.

    De raad kan de door hem benoemde leden, alsmede hun plaatsvervangers, te allen tijde ontslaan. Bij het verlenen van tussentijds ontslag voorziet de raad zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature.

ARTIKEL 6
  • 1.

    De leden en de voorzitter van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 2.

    Het verzoek tot het verlenen van ontslag wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van het orgaan, dat het lid benoemde of aanwees.

  • 3.

    Het ontslag gaat, indien een lid niet langer de kwaliteit bezit die voor benoeming of aanwijzing noodzakelijk was, onmiddellijk in. In alle overige gevallen blijft degene, die het verzoek om ontslag heeft ingediend, niettemin lid van de commissie, totdat zijn opvolger de benoeming of aanwijzing heeft aangenomen.

ARTIKEL 7
  • 1.

    Het secretariaat van een commissie wordt vervuld door een door het college, de gemeentesecretaris gehoord, aan te wijzen gemeente-ambtenaar.

  • 2.

    De secretaris van de commissie is de commissie behulpzaam bij al haar werkzaamheden. Hij draagt zorg voor het maken van een kort, inhoudelijk verslag van het behandelde in een commissievergadering en vermeldt daarin de genomen besluiten. Het verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling aangeboden.

  • 3.

    Het verslag wordt toegezonden aan alle leden van de raad. De artikelen 11 en 12 van deze verordening zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 8
  • 1.

    De commissie vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls haar voorzitter dat nodig oordeelt of ten minste twee leden van de commissie onder opgaaf van redenen en met vermelding van het onderwerp van de vergadering daarom schriftelijk aan de voorzitter van de commissie vragen.

  • 2.

    De voorzitter nodigt de leden schriftelijk voor het houden van een vergadering uit. De uitnodiging, de agenda en de daarbij behorende stukken worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag van de vergadering aan de leden toegezonden. Een vergadering waarom door het vereiste aantal leden op de voorgeschreven wijze is gevraagd, wordt gehouden binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek.

  • 3.

    De voorzitter draagt er zorg voor, dat gelijktijdig met het uitnodigen van de leden, op de in de gemeente gebruikelijke wijze, openbaar kennis wordt gegeven van het houden van een openbare vergadering. De openbare bekendmaking vermeldt ten minste plaats, datum, uur en de agenda van de vergaderingen.

  • 4.

    De voorzitter draagt er, ten aanzien van openbare vergaderingen, zorg voor, dat gelijktijdig met de leden van de commissie, degenen die direct-belanghebbenden zijn bij de op de agenda vermelde onderwerpen worden uitgenodigd voor het bijwonen van de vergadering. Voor iedere vergadering zendt hij de agenda toe aan de raadsleden die geen lid zijn van zijn commissie.

  • 5.

    De commissie kan zich in het belang van het te behandelen onderwerp doen bijstaan of voorlichten door daarvoor in aanmerking komende deskundigen of belanghebbenden.

  • 6.

    De commissie kan ten behoeve van een goede voorbereiding van de vergaderingen door en uit haar midden een agendacommissie in het leven roepen, welke wordt voorgezeten door de voorzitter als bedoeld in artikel 4.

  • 7.

    Tijdens de vergaderingen van de commissie wordt niet van de agenda afgeweken, tenzij de voorzitter dit noodzakelijk oordeelt.

  • 8.

    Zonodig kan de commissie nadere werkafspraken schriftelijk vastleggen onder goedkeuring van het college.

ARTIKEL 9
  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn, behoudens het bepaalde in de wet en deze verordening, openbaar. Er wordt zo min mogelijk achter gesloten deuren vergaderd.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter dat nodig oordeelt of daarom door één lid wordt gevraagd.

  • 3.

    Na het sluiten van de deuren beslist de vergadering terstond of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Over onderwerpen die in een besloten vergadering zijn behandeld, kan in een besloten vergadering worden beslist of een advies worden uitgebracht.

  • 5.

    Met gesloten deuren wordt in ieder geval vergaderd indien onderwerpen aan de orde zijn waarbij personen of functionarissen in persoon zijn betrokken of zaken die in de persoonlijke levenssfeer liggen, dan wel indien het gemeentebelang door openbare behandeling in het algemeen, of op dat tijdstip, kan worden geschaad.

  • 6.

    De leden van het college zijn bevoegd de openbare en besloten vergaderingen van de commissies bij te wonen. Zij hebben dan een raadgevende stem.

  • 7.

    De overige leden van de raad zijn bevoegd de openbare en besloten vergaderingen van de commissies, waarvan zij geen lid zijn, als toehoorder bij te wonen.

  • 8.

    Op degenen die vergaderingen van commissies bijwonen op grond van de leden 6 en 7, zijn de artikelen 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 10
  • 1.

    De commissie regelt, indien wordt besloten tot het houden van een besloten vergadering, tevens de geheimhouding van het besprokene en hetgeen ten behoeve van die vergadering werd overgelegd.

  • 2.

    Zij kan de geheimhouding tot een bepaalde termijn beperken.

ARTIKEL 11

De voorzitter kan ten aanzien van de aan de commissie over te leggen stukken voorlopige geheimhouding opleggen. De voorlopige geheimhouding geldt totdat door de commissie toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 10.

ARTIKEL 12
  • 1.

    De vergadering van de commissie wordt niet gehouden indien, blijkens een door de secretaris aan te houden presentielijst, buiten de voorzitter, niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 2.

    Wanneer het in het eerste lid bepaalde aantal leden niet is opgekomen, kan door de voorzitter over dezelfde onderwerpen een nieuwe vergadering worden belegd. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 behoeft tussen het uitnodigen van de leden en het houden van deze vergadering niet meer dan 24 uur te verlopen.

  • 3.

    Deze nieuwe vergadering kan worden gehouden ongeacht het aantal leden dat is opgekomen. In de vergadering kan uitsluitend worden gesproken en beslist over de onderwerpen die zijn vermeld op de agenda's voor de onder de leden 1 en 2 bedoelde vergaderingen, tenzij blijkens de presentielijst vergaderd wordt door de voltallige vergadering.

ARTIKEL 13
  • 1.

    Over alle zaken wordt door de leden mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten, aanbevelingen of geven van advies over personen, bij gesloten en ongetekende briefjes. Indien bij het nemen van een besluit over zaken geen der leden stemming vraagt, wordt het voorstel, zoals dat is geformuleerd door de voorzitter, geacht te zijn aangenomen.

  • 2.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het formuleren van het advies uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 3.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 4.

    Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

  • 5.

    Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

ARTIKEL 14
  • 1.

    Het besprokene in een commissievergadering wordt samengevat in een uit te brengen advies.

  • 2.

    In adviezen worden de minderheidsstandpunten vermeld.

  • 3.

    De adviezen worden schriftelijk en ondertekend door de voorzitter en de secretaris aan het college uitgebracht.

  • 4.

    Eventuele afwijkingen door het college van de adviezen worden schriftelijk gemotiveerd.

ARTIKEL 15
  • 1.

    In gevallen waarin een onderwerp behoort tot het taakgebied van meerdere commissies kan het college over het onderwerp het advies van meerdere commissies vragen.

  • 2.

    Het kan daarvoor een verenigde vergadering van commissies voorschrijven.

ARTIKEL 16
  • 1.

    Een verenigde vergadering van commissies wordt voorgezeten door de daarvoor door het college aan te wijzen voorzitter.

  • 2.

    Het secretariaat wordt in die gevallen vervuld door de door het college, de gemeentesecretaris gehoord, aan te wijzen secretaris.

ARTIKEL 17
  • 1.

    Aan de discussie in een vergadering kan op een door de voorzitter te bepalen wijze worden deelgenomen door het publiek.

  • 2.

    Alvorens het woord te voeren heeft een spreker verlof daartoe nodig van de voorzitter.

  • 3.

    De volgorde, tijdsduur en het tijdstip van het spreken door het publiek worden bepaald door de voorzitter. Hij pleegt daartoe overleg met de commissie.

  • 4.

    Een spreker vanuit het publiek maakt zich, voordat hij het woord neemt, bekend aan de commissie.

ARTIKEL 18
  • 1.

    De voorzitter handhaaft de orde van de vergadering.

  • 2.

    Hij stelt regels ten aanzien van het interrumperen van sprekers.

  • 3.

    Hij kan indien de orde door het publiek wordt verstoord, hen die dit doen, of al het publiek, uit de vergadering laten verwijderen en de openbare vergadering zonder publiek laten voortzetten.

ARTIKEL 19
  • 1.

    Deze verordening kan aangehaald worden als de "Verordening op de Emancipatiecommissie".

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de Verordening regelende de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van het overlegorgaan Emancipatie, zoals vastgesteld op 22 mei 1990, no. 30 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.