Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktreglement Sittard-Geleen 2011 |
Citeertitel | Marktreglement Sittard-Geleen 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | markten |
incl. toelichting
art 160, eerste lid sub h Gemeentewet en art 3 van de Marktverordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-08-2011 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 19-07-2011 Trompetter, 27 juli 2011 | n.b. |
Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen;
gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 en de Algemene wet bestuursrecht;
gezien het advies van de Marktadviescommissie van 11 april 2011;
overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);
vast te stellen de volgende nadere regels “Marktreglement Sittard-Geleen 2011”
Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het bedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.
Hoofdstuk 3. TOEWIJZEN VAN STANDPLAATSEN
Artikel 6. Toewijzingsprocedure bij opengevallen vaste plaatsen
Indien het college constateert dat niet het maximum aantal vaste standplaatsen voor een of meer branches is uitgegeven, wordt hiervan minimaal eens per jaar melding gedaan op de gemeentelijke website, op de gemeentepagina in een regionaal weekblad en in een of meer vakbladen van marktkooplieden. In deze oproep wordt door het college melding gemaakt van de gestelde kwaliteitseisen, de branches met onderverdeling in hoofd- en subgroepen, de inpasbaarheid en de procedure.
De aanvraagplicht geldt ook voor vaste standplaatshouders die op de betreffende markt van plaats willen veranderen. Indien vaste standplaatshouders een wijziging van de standplaatsvergunning op de betreffende markt aanvragen, komen zij als eerste in aanmerking voor een opengevallen standplaats, zulks in de volgorde waarop zij voor het eerst vergunning hebben gekregen mits zij voldoen aan het gestelde in de oproep als bedoeld in het eerste lid.
Hoofdstuk 4. gebruik van de standplaats
Artikel 13. Ontheffing en vervanging
In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 11, wegens vakantie voor maximaal 6 marktdagen per jaar en wegens arbeidsongeschiktheid voor in totaal maximaal 2 jaar. Als deze afwezigheid langer duurt, kan de vergunning worden ingetrokken.
Hoofdstuk 5. STRAF-, OVERGANGS- EN Slotbepalingen
Het college kan het bepaalde bij of krachtens dit Marktreglement buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de markt leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het is verboden te handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit reglement of de voorschriften van de verleende vergunningen.
Artikel 21. Intrekking oude regeling
Bij inwerkingtreding van dit besluit worden navolgende regelingen ingetrokken:
Het college stelt bij inwerkingtreding van dit reglement vast hoeveel opengevallen vaste standplaatsen er zijn. Dit overzicht wordt openbaar bekend gemaakt. Indien geconstateerd wordt dat er vacatures zijn, wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 6.
Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 8 van de Marktverordening, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:
Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 9 van de Marktverordening, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:
BIJLAGE 2. MILIEU EN VEILIGHEIDSVOORWAARDEN
I. ALGEMENE VOORWAARDEN BRANDVEILIGHEIDVEILIGHEID
Indien bij een voor de ingebruikname gehouden inspectie, dan wel tijdens een controle blijkt dat niet aan de opgelegde voorwaarden is voldaan of de veiligheid van de bezoekers onvoldoende is gewaarborgd dan kan op last van de (Hoofd) Officier van dienst eventueel in samenspraak met de Burgemeester, het gebruik worden verboden dan wel onmiddellijk worden beëindigd.
Aan het gestelde voorschrift dat moet worden toegepast om te voldoen aan een met betrekking tot een inrichting of een gedeelte daarvan gestelde eis, behoeft niet te worden voldaan, voor zover anders dan door toepassing van dat voorschrift de inrichting of het betrokken gedeelte daarvan ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met het betrokken voorschrift. Een en ander in overleg en na schriftelijke toestemming van de vergunningverlener en/of brandweer.
1.1 VRIJHOUDEN TERREINGEDEELTEN
Op het bij het evenement behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt bemoeilijkt of belemmerd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1.2 van de bouwverordening moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd en moeten zijn voorzien van het opschrift “PARKEERVERBOD, DOORGANG HULPVERLENINGSDIENSTEN.
II. VOORWAARDEN VERWARMING / KOOKDOELEINDEN
In elke mobiele bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 5kg of liter blusstof; De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar, op het gebruik afgestemd, en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Dit blusapparaat moet jaarlijks zijn gekeurd en van een geldig keurmerk zijn voorzien (conform NEN 2559).
De bakdamp moet, zonder dat deze zich in de wagen kan verspreiden, worden opgevangen in en worden afgevoerd door een direct boven de bakpannen aangebrachte afzuiginrichting van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal met een daarop aangesloten afvoerleiding, welke reikt tot boven het dak van de wagen. Elke afvoerleiding en elke afzuigkap of wasemkap moet zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal.
3.0 MOBIELE BAKKRAAM (LPG) INSTALLATIE
De in punt 3.4 bedoelde ruimte moet direct via de vloer of de buitenwand op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto vrije doorlaat van tenminste 1 dm2. Deze opening moet zo laag mogelijk zijn aangebracht. De ventilatieoppervlakte mag niet geheel of gedeeltelijk door een drukhouder of andere voorwerpen zijn afgesloten.
Toestellen, onderdelen, gebruiksvoorwerpen en aansluitingen die tijdens het rijden en bij het normaal gebruik de installatie kunnen beschadigen of ontsnappend gas kunnen ontsteken mogen niet in het drukhouder-compartiment worden geplaatst of geïnstalleerd. (bijvoorbeeld: accu’s of niet geïsoleerde elektrische aansluitingen, enz.).
4.0 VERBRUIKSTOESTELLEN/ INSTALLATIES
5.0 GASLEIDINGEN EN APPENDAGES
Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:
Niet ouder zijn dan 5 jaar (printdatum niet meegerekend); Opmerking: op basis van nieuwe inzichten (BOVAG, ANWB) gaan de slangen die op basis van NEN-EN 1763 zijn gefabriceerd (klasse 1 t/m 4) gaan zeker 10 jaar mee. Fabrikanten van bijvoorbeeld fabrieksmatig gebouwde kampeerauto’s in Duitsland adviseren in hun gebruiksaanwijzingen om de 10 jaar de slang te vervangen, tenzij er eerder verschijnselen zichtbaar zijn die erop duiden dat de slang binnenkort gaat lekken. Slangen die op basis van EN 5684 of EN 564 zijn gefabriceerd, die overigens binnen niet al te lange tijd niet meer verkrijgbaar zijn, daarvan kan een termijn van twee jaar worden gesteld.
In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.
De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 (Individuele vergunning) de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven.
Artikel 1. Begripsomschrijving
Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.
Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning
In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.
Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.
Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.
Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.
Artikel 3. Voorschriften indiening aanvragen
Dit artikel regelt de eisen waaraan een aanvraag/sollicitatie voor een vaste standplaats moet voldoen.
Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst
De anciënniteitlijst beoogt de belangen van reeds gevestigde vergunninghouders te beschermen.
Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Indien een vergunninghouder komt te overlijden, blijvend arbeidsongeschikt wordt, of indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging, dan is het op grond van sociale overwegingen gerechtvaardigd, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven.
In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.
Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op de vaste standplaats op de markt. Het is tegenwoordig minder vanzelfsprekend dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten, daarom is in het nieuwe Marktreglement de mogelijkheid toegevoegd, om de vergunning ook op een mede-eigenaar of een medewerk(st)er over te schrijven.
Hoofdstuk 3. TOEWIJZEN VAN STANDPLAATSEN
Artikel 6. Toewijzingsprocedure bij opengevallen vaste plaatsen
In dit artikel is de procedure voor toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Bij de toewijzing van standplaatsen dient rekening te worden gehouden met de gewenste branche-indeling voor de betreffende markt.
Regelt de instelling, taak en samenstelling van de selectiecommissie.
Regelt de afwijzing van een verzoek om een vaste standplaats.
Artikel 9. Toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt schriftelijk verleend. Omdat voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, wordt daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening gehouden. Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.
Artikel 10. Toewijzing standwerkerplaats
Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Belangrijk is voorts de in het tweede lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.
Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In artikel 11 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 12 (‘bijzondere omstandigheden’) en 15 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 13. Ontheffing en vervanging
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 12)
Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken per jaar is voor vakantie gebruikelijk.
Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Tweede lid: Kopers op de markt hebben er behoefte aan om te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan en dat is van belang voor iedere marktkoopman of –vrouw (Consumentenbescherming). Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 15. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Het is van belang dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. In bijzondere omstandigheden kan ontheffing worden verleend.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór aanvang van de markt moet zijn ingenomen.
Artikel 16. Gebruik eigen materieel
Dit artikel regelt dat het college onder voorwaarden toestemming kan geven voor gebruik van eigen materiaal, standaardmateriaal dan wel alternatieve materialen.
Artikel 17. Milieu- en veiligheidsvoorwaarden
De gemeente wenst een duidelijk beleid voor de markten, mede gestoeld op de “Handreiking veiligheid op de markt” (HBD 2008, in samenwerking met CVAH, NVBR, NVM en VNG. Deze handreiking geeft richtlijnen voor zowel gemeenten als ondernemers. Dit artikel regelt dat milieu- en veiligheidsvoorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Hoofdstuk 5. STRAF, OVERGANGS- EN Slotbepalingen
Regelt dat het college in uitzonderlijke gevallen kan afwijken van het Marktreglement.
Verbiedt het handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze regeling.
Gekozen is voor een heldere weergave van het sanctiebeleid in een sanctiematrix (Bijlage 1)
Artikel 21. Intrekken oude regelingen
In dit nieuwe Marktreglement zijn de bepalingen van de Uitdelingsregeling, de Standwerkerregeling en de Regeling gebruik eigen materiaal Sittard-Geleen 2007 opgenomen. De vigerende regelingen uit 2007 komen hierbij te vervallen en dienen te worden ingetrokken.
Een overgangsregeling is van belang om oude rechten te eerbiedigen en voor de rechtszekerheid van de betrokkenen.
Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.