Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
IJsselstein

Beleidsregels Re-integratie Wet werk en bijstand 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieIJsselstein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Re-integratie Wet werk en bijstand 2011
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpRe-integratiebeleid WWB

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201101-07-201101-01-2015Nieuwe regeling

05-07-2011

Zenderstreeknieuws, 03-08-2011

collegevoorstel 2011/21192

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Re-integratie Wet werk en bijstand 2011

 

 

1 ALGEMEEN

1.1 Re-integratie in het algemeen

De instrumenten die het college kan inzetten om werkzoekenden aan het werk te helpen zijn in twee verordeningen vastgelegd:

  • 1.

    de Re-integratieverordening WWB;

  • 2.

    de Verordening Werkleeraanbod WIJ;

Deze verordeningen vormen het beleidskader betreffende de re-integratievoorzieningen. De “Beleidsregels re-integratie WWB” beschrijven de wijze waarop het college voor zowel WWB- als WIJ-gerechtigden de instrumenten inzet. Deze beleidsregels zijn met ingang van 1 juli 2011 van kracht en vervangen de nadere regels van 2009. Vanwege de verwachte samenvoeging van de WIJ met de WWB in 2012 is de WIJ niet meer in de titel van deze beleidsregels vermeld.

De ondersteuning door middel van voorzieningen op klantniveau wordt vastgelegd in een trajectplan dat door belanghebbende wordt ondertekend.

Binnen de IJsselsteinse aanpak staat de “ROUTE NAAR WERK” centraal. Deze route wordt in eigen beheer binnen de afdeling Sociale Zaken uitgevoerd. Het jongerenloket neemt als voorportaal voor jongeren tot 27 een bijzondere positie in. Deze voorziening wordt in eigen beheer uitgevoerd, maar bevindt zich fysiek op het Werkplein Lekstroom. De ROUTE NAAR WERK wordt in twee opzichten ondersteund met:

  • 1.

    beleid in de vorm van re-integratievoorzieningen, vastgelegd in deze BELEIDSREGELS (voorzieningen in natura, premies, onkostenvergoedingen etc.)

  • 2.

    inkoop van producten van externe aanbieders (diagnose, coaching, fitness, etc). Uitgangspunten rondom inkoop zijn in deze beleidsregels vastgelegd. De aanbieders zijn opgenomen in het PRODUCTENBOEK RE-INTEGRATIE.

In schema ziet de “route naar werk”er als volgt uit:

Deze route werkt op basis van enkele kernprincipes:

  • o

    we praten bij voorkeur niet over een “traject” maar uitsluitend over “begeleiding naar werk”, of “de kortste weg naar werk”;

  • o

    de werkzoekende stapt op basis van zijn kansen op werk ergens in (aan het begin, halverwege of bijna op het einde van de route). Is de afstand ten opzichte van werk langer dan 1 jaar, dan start het traject bij Sam Sam. Is de afstand korter dan 1 jaar dan is IJsselstein Werkt aan zet;

  • o

    de Casemanager Werk en Inkomen voert de regie op het gehele traject, neemt besluiten en bewaakt het juridisch kader. Het gemeentelijk re-integratiebeleid en maatregelenbeleid zoals vastgelegd in de betreffende verordeningen en beleidsregels is hierbij leidend;

  • o

    de begeleider / werkcoach (in de route) adviseert de Casemanager Werk en Inkomen over het in te zetten traject en informeert de Casemanager over de voortgang van het traject;

  • o

    indien een product of dienst niet in “de route naar werk” voorhanden is, wordt inkoop bij een externe aanbieder overwogen;

  • o

    de Casemanager en de Werkcoach werken samen vanuit één gemeenschappelijke visie en doelstelling: de kortste weg naar werk.

    • 1.

      2 Relatie met de Wet investeren in jongeren

Het re-integratiebeleid met betrekking tot jongeren tot 27 jaar is vastgelegd in de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ). De beleidsregels in dit document zijn eveneens van toepassing op jongeren tot 27 jaar. Per voorziening is aangegeven of jongeren hiervoor wel of niet in aanmerking komen. De verwachting is dat de WIJ in 2012 wordt samengevoegd met de WWB.

In de regio Lekstroom worden jongeren integraal bediend door het Jongerenloket Lekstroom, gevestigd op het Werkplein Nieuwegein. Er zijn met externe aanbieders afspraken gemaakt over de zogeheten Werkleercarrousel, ook wel Stagecarrousel genoemd. Afhankelijk van het uitgangsniveau en het perspectief van de jongere wordt deze op een tijdelijke stageplek geplaatst. Tevens ontvangt de jongere maximaal 3 maanden een stagevergoeding. Indien de jongere na 3 maanden niet is bemiddeld naar werk, dan kan de stage eventueel worden verlengd. De stagevergoeding duurt in alle gevallen niet langer dan 3 maanden. Hierna wordt een Inkomensvoorziening toegekend, tenzij zeker is dat de jongere op korte termijn een reguliere baan aanvaardt. Door verlenging van de stagevergoeding wordt de administratieve last van een bijstandsaanvraag voorkomen.

Jongeren die om wat voor reden dan ook niet in de Werkleercarrousel kunnen worden geplaatst, worden (voor zover mogelijk) de in “route naar werk” opgenomen (Sam Sam of IJsselstein Werkt).

1.3 Beleidsuitgangspunten

Uitgangspunt is dat iedere uitkeringsgerechtigde iets kan, tenzij deze volledig is belemmerd. In het beleid staat centraal dat de uitkeringsgerechtigde naar vermogen een tegenprestatie levert voor de uitkering. In de WIJ is dit principe verankerd in de wet. In de WWB is dit het uitgangspunt van gemeentelijk beleid. Dit is een aanscherping van het principe ‘Iedereen aan de slag’ zoals dat in 2007 is geformuleerd. IJsselstein loopt hiermee vooruit op landelijk beleid zoals dat wordt ontwikkeld in het kader van de Wet Werken Naar Vermogen.

De gemeenten heeft een brede taak als het gaat om de participatie van burgers. Het Participatiebudget formuleert de doelgroep ruim: elke inwoner van 18 jaar en ouder heeft in beginsel recht op ondersteuning als deze wil “meedoen in de samenleving”.

De Wet Participatiebudget bestrijkt de volgende beleidsvelden:

  • -

    re-integratie (hulp bij de weg naar de arbeidsmarkt)

  • -

    inburgering (traject gericht op behalen inburgeringsexamen)

  • -

    educatie (voldoende basisvaardigheden leren om mee te kunnen doen, zoals taal, rekenen etc.)

Deze beleidsregels hebben alleen betrekking op de re-integratie. Het instrumentarium op het gebied van inburgering en educatie is in afzonderlijke documenten vastgelegd.

1.4 Soorten voorzieningen en producten

Deze beleidsregels hebben betrekking op de instrumenten die de gemeente inzet om de re-integratie te bevorderen. Daarnaast wordt een aantal producten ingekocht bij externe aanbieders of bij andere afdelingen of teams binnen de gemeente (het Productenboek).

In overzicht:

RE-INTEGRATIE VOORZIENINGEN (BELEID)

PRODUCTEN VAN AANBIEDERS (INKOOP)

·VOORZIENINGEN IN NATURA. Deze worden door de gemeente zelf aan de uitkeringsgerechtigde beschikbaar gesteld. Het gaat dan om:

·maatschappelijke activering

·participatieplaats

·intensieve begeleiding

·jobhunting en matching

·een werkervaringsstage

·een proefplaatsing

·payroll voor nieuwe instromers;

·opstapbaan.

·SUBSIDIES EN VERGOEDINGEN. Dit zijn financiële maatregelen die ten goede kan komen aan de uitkeringsgerechtigde of een derde (bijv. een werkgever):

·uitstroomsubsidie

·een forfaitaire kostenvergoeding (vast bedrag) i.v.m. werken met behoud van uitkering

·een variabele vergoeding van werkelijke kosten

·loonkostensubsidie

CONTRACTAANBIEDERS (extern)

·Werkleercarrousel voor jongeren

·Gespecialiseerde diagnose

·Fitness

·Voortraject WSW

·Mental Coaching

·Bemiddeling Kinderopvang

·Work First

·No Risk Polis (voor werkgevers)

GEMEENTELIJKE AANBIEDERS (intern)

·schuldhulpverlening

INDIVIDUELE INKOOP

·scholing

·leer-werktrajecten

Deze beleidsregels zijn opgesteld volgens de bovenstaande structuur.

1.5 Categorieën van personen, klantprofielen

1.5.1 Categorieën

Bij het ondersteunen van mensen op hun weg naar werk is maatwerk het uitgangspunt. Voor de vraag welk instrument voor een werkzoekende het beste kan worden ingezet zijn alleen de kansen op werk relevant. Er is geen sprake meer van beleid dat gericht is specifieke doelgroepen. In wet- en regelgeving worden nog wel enkele categorieën onderscheiden. Dit hangt samen met wettelijke bepalingen die regelen dat voorzieningen voor bepaalde categorieën zijn uitgesloten.

De criteria van het Participatiebudget zijn ruim. In principe kan elke inwoner van 18 jaar of ouder (en in sommige gevallen jongeren van 16 en 17 jaar) worden bediend met een voorziening die opgenomen is deze beleidsregels.

Op grond van (hogere) wet en regelgeving wordt voor de aanspraak op voorzieningen gewerkt met de volgende categorieën:

a.jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

Met de Wet WIJ (1 oktober 2009) is voor de groep jongeren tot en met 26 jaar een afzonderlijk wettelijk kader gecreëerd. Hierin is het recht op een uitkering afhankelijk van het accepteren van het werkleeraanbod. Het beleidskader is geregeld in een afzonderlijke wet (WIJ) en verordening (Verordening Werkleeraanbod WIJ). Het uitvoeringsbeleid is wel integraal in deze beleidsregels opgenomen omdat het instrumentarium slechts op enkele onderdelen verschilt van het instrumentarium zoals we dat al kennen in de WWB.

b.personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

Het gevolg van de WIJ is dat de WWB vanaf 1 oktober 2009 alleen nog betrekking heeft op personen van 27 jaar of ouder. Voor het re-integratiebeleid heeft dit gegeven echter geen consequenties.

c.personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

Het college kan voor deze groep voorzieningen bieden gericht op werk, doch de primaire verantwoordelijkheid voor re-integratie (en het vergoeden hiervan) ligt bij UWV. Er zijn tot op heden geen beleidsafspraken gemaakt met UWV. Wel worden incidenteel op individueel klantniveau afspraken gemaakt met UWV wanneer een werkzoekende met een uitkering van UWV ondersteuning van de gemeente wenst;

d.niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

Deze categorie omvat zowel jongeren (t/m 26 jaar) als personen tot 65 jaar. Nuggers kenden we al in het kader van de WWB. Deze groep wordt als een afzonderlijke categorie beschouwt omdat het recht op bepaalde voorziening voor deze groep is uitgesloten. Voor andere voorzieningen geldt een eigen bijdrage regeling.

e.personen met een WSW-indicatie.

De groep WSW-geïndiceerden is nieuw in het re-integratiebeleid. Er zijn enkele specifieke voorzieningen die voor deze groep kunnen worden ingezet.

1.5.2 Klantprofielen

In 2011 wordt een nieuw Diagnose, Plannings- en Sturingsinstrumentarium ingevoerd (DPS-matrix). In deze softwareapplicatie wordt gewerkt met 4 klantprofielen. De profielen worden bepaald op basis van een inschatting van de kans op werk en een analyse van de risico’s op regelovertreding. Op beide elementen (kans en risico) kan de uitkeringsgerechtigde worden ingedeeld in hoog of laag. Dit levert in een onderlinge combinatie een indeling in één van de onderstaande profielen op.

Het systeem van klantprofielen stelt ons in staat om het totale klantenbestand te analyseren en op basis daarvan bepaalde (beleids)keuzes te maken. Daarnaast geeft het klantprofiel ook een eerste indicatie over iemands kans om op redelijk korte termijn (tot maximaal 1 jaar) uit te stromen naar regulier werk.

Gerelateerd aan “de route naar werk”: wanneer sprake is van begeleiding naar werk dan starten klanten in profiel B en D bij Sam Sam, en klanten met profiel A en C bij IJsselstein Werkt.

1.5.3 Specifieke voorwaarden voor Nuggers

Algemeen

De re-integratie van niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) en Anw-ers is een verantwoordelijkheid van de gemeente. De WWB bevat hiertoe een opdracht. IJsselstein voert hierin een reactief beleid. De nugger die een beroep doet op een re-integratievoorziening wordt in beginsel ondersteund, mits de nugger voldoende is gemotiveerd en reële wensen heeft. Uitgangspunt is de kortste weg naar werk. Een traject wordt vastgelegd in een trajectplan. Hierin wordt benadrukt dat een traject voor een nugger, ondanks het ontbreken van een uitkering, niet vrijblijvend is. Wanneer het traject als gevolg van verwijtbaar gedrag niet wordt afgerond dan wordt per geval beoordeeld in hoeverre de kosten van het traject kunnen worden teruggevorderd.

Voorzieningen

De nugger/Anw-er komt alleen in aanmerking voor de navolgende voorzieningen:

  • ·

    werkervaringsstage;

  • ·

    proefplaatsing;

  • ·

    scholing (met een eigen bijdrage);

  • ·

    intensieve begeleiding en bemiddeling.

Ook voor nuggers hanteren we als uitgangspunt: de kortste weg naar werk. Voor nuggers zijn de specifieke voorwaarden rondom scholing in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels evenzeer van toepassing.

Verplichtingen en voorwaarden

Deelname aan een traject vindt plaats op basis van vrijwilligheid maar is niet vrijblijvend. Een traject, inclusief afspraken en verplichtingen, wordt vastgelegd in een door gemeente en klant te ondertekenen trajectplan. Op grond van de verordening heeft de klant de verplichting de afspraken uit het trajectplan na te komen.

 

Terugvordering

Indien een Nugger de afspraken verwijtbaar niet nakomt of verwijtbaar het traject afbreekt, kunnen de kosten van het traject en de scholing worden teruggevorderd. Voorwaarde is wel dat dit in de trajectovereenkomst als zodanig wordt afgesproken en vastgelegd. Er wordt in eerste instantie teruggevorderd middels een brief aan de belanghebbende. Omdat bij een traject voor deze doelgroep geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb, staat daarvoor niet de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb open, maar is bij een geschil de burgerlijke rechter bevoegd. Wanneer na een civiele procedure de vordering door de rechter wordt vastgesteld dan is dwanginvordering via een deurwaarder mogelijk.

Wanneer een deelnemer geen uitkering van de gemeente ontvangt, maar van een andere instantie, en deze het traject frustreert, dan wordt altijd de uitkerende instantie ingelicht. Deze zal dan zelfstandig een besluit moeten nemen over de eventuele consequenties ten aanzien van de uitkering. De desbetreffende instantie zal over het algemeen de kosten van het traject aan de gemeente hebben voldaan. Zij zal ook zelf moeten beoordelen of deze kosten worden teruggevorderd.

Eigen bijdrage

Nuggers beschikken soms over een inkomen boven bijstandsniveau. Voor kosten van scholing wordt een inkomensafhankelijke bijdrage opgelegd. Aan andere voorzieningen zijn voor nuggers geen kosten verbonden. Wel kan aan de ondersteuning (zoals bijv. coaching door IJsselstein Werkt) een einddatum worden verbonden.

Hoogte eigen bijdrage

  • ­

    de eigen bijdrage is gelijk aan 20% van het verschil tussen het netto jaarinkomen en 110% van de toepasselijke bijstandsnorm per jaar;

  • ­

    de eigen bijdrage wordt alleen in het eerste jaar opgelegd.

  • ­

    de eigen bijdrage is maximaal gelijk aan de kosten van het traject.

Aanvullende richtlijnen

  • ­

    onder inkomen wordt verstaan het gezinsinkomen, dus ook dat van de evt. partner;

  • ­

    ter vergelijking met het bijstandsniveau wordt uitgegaan van het netto inkomen;

  • ­

    voor de bepaling van de in aanmerking te nemen inkomensbestanddelen zijn de regels in de WWB van toepassing;

  • ­

    voor de berekening van het draagkrachtinkomen wordt de systematiek van de draagkracht bij bijzondere bijstand gehanteerd;

  • ­

    onder kosten van het traject worden verstaan de totale trajectkosten die voor rekening komen van de gemeente inclusief eventuele scholingskosten;

  • ­

    de eigen bijdrage wordt schriftelijk opgelegd bij aanvang van het traject;

  • ­

    de deelnemer voldoet de eigen bijdrage in maximaal 4 gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de 1e dag van de maand volgend op de maand waarin het traject is gestart. De totale betalingstermijn is niet langer dan 1 jaar;

  • ­

    bij tussentijdse beëindiging van het traject blijft de eigen bijdrage in zijn geheel verschuldigd, tot maximaal de in- en buitengerechtelijke kosten die (na eventuele terugvordering) voor rekening komen van de gemeente.

1.6 Participatieladder

Ter vaststelling van het effect van het re-integratiebeleid registreert het college de positie van de belanghebbende op de Participatieladder. Deze kent de volgende niveaus:

Niveau 6: Betaald werk

Niveau 5: Betaald werk met ondersteuning (in de vorm van verloning, LK-subsidie, opleiding, of

deels WWB)

Niveau 4: Onbetaald werk (met minimaal 1 maal per week contacten met anderen)

Niveau 3: Deelname georganiseerde activiteiten (met minimaal 1 maal per week contacten met

anderen)

Niveau 2: Sociale contacten buitenshuis (minimaal 1 maal per week)

Niveau 1: Geïsoleerd (minder dan 1 maal per week contact met anderen)

Evenals de klantprofielen moet de Participatieladder vooral worden beschouwd als een methode om de effectiviteit van het re-integratiebeleid in beeld te brengen. Door de stappen die de burger op deze ladder maakt te registreren wordt inzicht verkregen in de mate waarin mensen met een uitkering meedoen aan de samenleving. Dit inzicht is noodzakelijk om te bepalen waar het accent in het participatiebeleid moet worden gelegd.

De criteria voor indeling op de Participatieladder zijn landelijk vastgelegd.

1.7 Verplichtingen en ontheffingen

1.7.1 Algemeen

Centraal in het gemeentelijk beleid staat de tegenprestatie voor de uitkering. Het uitgangspunt is maatwerk: “iedereen kan iets, dus niemand staat aan de kant”. We kijken naar wat iemand nog wel kan. Waar mogelijk levert de uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie. Dit vertaalt zich ook in het verplichtingen- en ontheffingenbeleid.

Voor de uitvoering is een gedetailleerde werkinstructie opgesteld over de arbeidsverplichting en ontheffing.

1.7.2 Juridisch kader

De plicht tot arbeidsinschakeling is op grond van de wet van rechtswege (dat wil zeggen automatisch) aan de uitkering verbonden. Artikel 9 WWB (art. 37 IOAW/IOAZ) zegt hierover dat de arbeidsverplichting:

  • §

    geldt voor elke belanghebbende tussen 18 en 65 jaar;

  • §

    in gaat vanaf de dag van melding bij het UWV-werkplein;

  • §

    bestaat uit een verplichting tot het:

    • o

      aanvaarden van regulier werk (de arbeidsverplichting);

    • o

      gebruik maken van door het college aangeboden reïntegratievoorzieningen die gericht zijn op het aanvaarden van regulier werk (de reïntegratieverplichting);

  • §

    gelden voor beide echtlieden (of partners) ingeval gezinsbijstand wordt verleend;

De verplichting om als werkzoekende bij UWVWerkbedrijf geregistreerd te staan (en te blijven) geldt in het algemeen voor alle uitkeringsgerechtigden van 18 t/m 65 jaar. Ook personen die weliswaar geen uitkering ontvangen, maar in het kader van Work First worden verloond, hebben de verplichting de inschrijving bij UWVWerkbedrijf te continueren. Deze verplichting is niet wettelijk, maar is verbonden aan het reïntegratietraject. Alleen op die manier kunnen ze ook gebruik maken van de diensten van UWVWerkbedrijf.

Voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar geldt de arbeidsverplichting, met dien verstande dat:

  • §

    passende kinderopvang voorhanden is;

  • §

    voldoende scholing beschikbaar;

  • §

    met de belastbaarheid van de ouder rekening wordt gehouden.

Deze zorgvuldigheidseisen gelden voor deze ouders alleen ten aanzien van de verplichting werk te aanvaarden. Voor de reïntegratieverplichting gelden deze eisen niet, omdat de wetgever er vanuit gaat dat de gemeente bij het opstellen van het individuele traject rekening houdt met deze randvoorwaarden. Anders gezegd: als kinderopvang niet beschikbaar is dan mag de ouder met een kind tot 12 jaar een reguliere baan weigeren als deze niet te combineren is met de zorg voor het inwonende kind. De plicht tot meewerken aan een reïntegratietraject blijft wel zonder meer van kracht, mits binnen het traject met zorgtaken rekening wordt gehouden en hiervoor zo mogelijk voorzieningen worden geboden.

Een verplichting kan alleen worden opgelegd indien er een (al is het maar zeer gering) perspectief op regulier werk is. Andersom geredeneerd: niemand wordt ontheven, tenzij volledig en blijvend belemmerd.

1.7.3 Ontheffingenbeleid

De wet bepaalt in artikel 9 lid 2 dat ontheffing van één van bovengenoemde verplichtingen op grond van dringende redenen mogelijk is. Een ontheffing mag alleen:

  • §

    individueel worden verleend. Ontheffing van een categorie (bijv. i.v.m. leeftijd) is niet mogelijk;

  • §

    tijdelijk worden verleend (een blijvende ontheffing is in de WWB niet mogelijk).

  • §

    wel of niet worden verleend (een gedeeltelijke ontheffing is niet mogelijk)

Mensen met een WSW-indicatie zijn op grond van de wet (artikel 9 lid 5 WWB) al ontheven van de arbeidsverplichting. Een ontheffing door de gemeente is voor deze uitkeringsgerechtigden overbodig. Verplichtingen mogen voor deze groep niet in de beschikking worden opgenomen.

Belemmeringen van lichamelijke of psychische aard

Uitgangspunt is dat alleen mensen die volledig en blijvend zijn belemmerd in verband met een lichamelijke of psychische aandoening ontheffing van de arbeidsverplichting en de reïntegratieverplichting kunnen krijgen.

Met tijdelijke medische belemmeringen en alle andere vormen van belemmeringen kan rekening worden gehouden bij het maken van afspraken naar de toekomst dan wel het opstellen van het trajectplan. In die situaties wordt geen ontheffing verleend maar worden de tijdelijke belemmeringen vertaald in een individueel trajectplan.

Zorgtaken en partiële (ernstige) beperkingen

  • ·

    De alleenstaande ouder met de zorg voor een kind tot 5 jaar kan op diens verzoek ontheffing krijgen. Hierbij gelden de volgende condities:

    • o

      de ontheffing wordt eenmalig verleend en is geldig tot de 5e verjaardag van het kind;

    • o

      deze ontheffing geldt alleen voor de verplichting werk te aanvaarden;

    • o

      de ontheffing wordt niet verleend als de ouder niet bereid is mee te werken aan een reïntegratietraject;

  • ·

    De alleenstaande ouder met de zorg voor een kind tot 12 jaar krijgt in beginsel geen ontheffing, tenzij er geen kinderopvang beschikbaar is. In IJsselstein is in principe altijd voldoende kinderopvang beschikbaar, dus ontheffing is in deze situaties niet aan de orde;

  • ·

    Uitkeringsgerechtigden waarbij sprake is van partiële (ernstige) beperkingen in de belastbaarheid, die toch deel kunnen nemen aan een traject in het kader van de arbeidsinschakeling, krijgen géén ontheffing van de verplichting tot arbeidsinschakeling. De beperkingen in de arbeidsinschakeling worden in het trajectplan opgenomen en gedurende het traject wordt hiermee rekening gehouden.

  • ·

    Aan uitkeringsgerechtigden met arbeidspotentieel, die behoren tot de doelgroepen moeilijk bemiddelbaar of zeer moeilijk bemiddelbaar, wordt geen ontheffing verleend. Er wordt wel rekening gehouden met de belemmeringen en evt. urenbeperking vanwege bijv. medische beperkingen, omdat men alleenstaande ouder is, of scholing/inburgering volgt.

  • ·

    Zorgtaken zijn op zich geen reden tot ontheffing. Wel kan hiermee tijdens het traject rekening worden gehouden, bij voorkeur tijdelijk. In principe mag van de uitkeringsgerechtigde worden verwacht dat de zorg (voor een partner of kind) op een zodanige wijze wordt georganiseerd, met hulp van de beschikbare professionele zorg dan wel vrijwillige (mantel)zorg), dat hij of zij in staat is zelfstandig inkomen te verwerven. Wanneer zorgtaken tot een zodanige psychische (over)belasting leiden dat de persoon hierdoor belemmerd is, dan dient dit door middel van een medisch advies te worden vastgesteld. In dat geval kan een tijdelijke ontheffing aan de orde zijn.

Maatwerk

Centrale vraag bij reïntegratie is of de uitkeringsgerechtigde nog iets kan. Al is het maar voor enkele uurtjes per week koffie zetten of de stoep vegen. Als de persoon nog iets kan (anders gezegd: als deze niet volledig is belemmerd), dan mag het aanvaarden van betaald werk niet worden uitgesloten. Er wordt in dat geval geen ontheffing verleend.

2 VOORZIENINGEN IN NATURA

Onder voorzieningen in natura worden verstaan alle voorzieningen die de gemeente zelf aanbiedt of uitvoert, in de vorm van een dienst. Er is geen sprake van rechtstreekse betaling van geld aan de klant.

2.1 Maatschappelijke activering

2.1.1 Algemeen

Voor mensen met de grootste afstand ten opzichte van de arbeidsmarkt (langer dan 1 jaar) is activering het aangewezen instrument. Activering is het geheel van activiteiten gericht op de eerste stappen richting werk. Maatschappelijke activering wordt uitgevoerd binnen de “route naar werk” in Activeringscentrum Sam Sam. Binnen Sam Sam verrichten mensen als deelnemer allerlei activiteiten. Een deelnemer kan vervolgens:

  • o

    als activeringsmedewerker aan de slag gaan bij Sam Sam, in een participatieplaats of een opstapbaan (payroll);

  • o

    doorstromen naar een Participatieplaats elders, of direct doorstromen naar IJsselstein Werkt.

2.1.2 Doelgroep en criteria

Mensen met een uitkering WWB, WIJ of IOAW die het contact met de arbeidsmarkt zijn verloren, niet beschikken over een netwerk, sociaal geïsoleerd leven, maar niet blijvend zijn belemmerd.

2.1.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

ja, mits

Ja, in principe wel, maar hierover bestaan nog geen afspraken met UWV. UWV dient een dergelijk traject in te kopen.

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

nee

Activering staat altijd in het teken van een traject naar regulier werk.

2.1.4 Combinatie met andere voorzieningen

Maatschappelijke activering kan plaatsvinden in combinatie met scholing. Er bestaat geen recht op een onkostenvergoeding, premie of subsidie. Kosten van activiteiten worden gefinancierd ten laste van de werkbegroting van Sam Sam.

2.1.5 Werkwijze

De Casemanager meldt een klant aan bij Sam Sam. De klant krijgt een intake, waarna wordt bepaald hoe deze instroom bij Sam Sam.

2.2 Participatieplaats

2.2.1 Algemeen

De participatieplaats is opgenomen in de WWB met ingang van 1 april 2009 (artikel 10a WWB). De participatieplaats is bedoeld voor uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het biedt mensen de mogelijkheid gedurende twee jaar met behoud van uitkering additionele arbeid te verrichten. De periode van twee jaar wordt met één jaar verlengd als dit bijdraagt aan de kansen op arbeidsinschakeling. Voorwaarde is dat de deelnemer bij aanvang van het derde jaar op een andere participatieplaats additioneel werk verricht. Verlenging met nog een jaar is mogelijk mits dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling. In totaal kan een participatieplaats niet langer dan 4 jaar duren.

De gemeente beoordeelt voor de werknemer op een participatieplaats zonder een startkwalificatie (Havo of MBO niveau 2) elk halfjaar de mogelijkheid van scholing.

2.2.2 Doelgroep en criteria

Werkzoekenden met een uitkering WWB:

  • ·

    met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (langer dan 1 jaar);

  • ·

    die niet volledig sociaal of medisch belemmerd is.

Premie participatieplaatsen

Aan de deelnemer wordt elke 6 maanden een premie verleend mits de deelnemer naar het oordeel van het college voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn arbeidskansen en geen verplichtingen heeft geschonden.

De premie bedraagt:

  • -

    € 500,- per zes maanden bij een participatieplaats van 16 uur per week of meer;

  • -

    € 250,- per zes maanden bij minder dan 16 uur per week.

Beëindiging participatieplaats

Als na de eerste periode van 9 maanden blijkt dat de belanghebbende door middel van de participatieplaats zijn kansen op werk niet vergroot, wordt de participatieplaats 12 maanden na de startdatum beëindigd. De vrijkomende participatieplaats kan worden ingevuld door een nieuwe kandidaat.

2.2.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

nee

In de WIJ is de participatieplaats voor de jongere wettelijk uitgesloten.

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

ja, mits

…met UWV afspraken zijn gemaakt over het aanbieden en financieren van participatieplaatsen aan mensen met een UWV-uitkering.

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

2.2.4 Combinatie met andere voorzieningen

De participatieplaats kan worden ingezet in combinatie met scholing (op elementaire vaardigheden). Wanneer de afstand van de deelnemer naar het oordeel van de participatieplaatsbegeleider korter is geworden dan 1 jaar, dan kan de deelnemer in begeleiding worden genomen door IJsselstein Werkt, in combinatie met het werken (eventueel in deeltijd) op de participatieplaats.

2.2.5 Werkwijze

De participatieplaatsen worden uitgevoerd binnen “de route naar werk” onder de vlag van Activeringscentrum Sam Sam. De klant wordt aangemeld bij Sam Sam, waarna een intake volgt. Op basis van de intake wordt bepaald of de klant direct kan instromen in een participatieplaats. De participatieplaatsbegeleider plaatst en begeleid de klant op de participatieplaats, draagt zorg voor de nodige overeenkomsten en afspraken en de contacten met de werkgever/instelling. De participatieplaatsbegeleider informeert periodiek, of wanneer daarvoor een aanleiding bestaat, de casemanager over de voortgang van het traject en meldt deze, na ruggespraak met de casemanager, aan bij IJsselstein Werkt als de deelnemer daarvoor klaar is.

Overeenkomst

In een Participatieplaatsovereenkomst wordt vastgelegd:

 

  • ·

    de wijze van begeleiding door de aanbieder;

  • ·

    hoe de noodzakelijke randvoorwaarden worden ingevuld;

  • ·

    de intentie van werkgever om de werknemer bij goed functioneren een regulier dienstverband aan te bieden;

  • ·

    het melden van uitval en verzuim;

  • ·

    overleg en terugkoppeling over het functioneren tijdens de proefplaatsing.

2.3 Intensieve begeleiding

2.3.1 Algemeen

De gemeente voert de voorziening Intensieve begeleiding uit in eigen beheer binnen de “de route naar werk” (team IJsselstein Werkt). De accountmanagers van IJsselstein Werkt begeleiden kansrijke werkzoekenden (binnen 1 jaar te bemiddelen naar regulier werk) groepsgewijs, of als dit niet mogelijk is, indvidueel.

Mensen met een WW-uitkering en kansrijke jongeren (t/m 26 jaar) dienen zich voor intensieve begeleiding in beginsel eerst te wenden tot het vacatureteam van UWVWerkbedrijf. Voor jongeren staat begeleiding door IJsselstein wel open voor zover zij niet terecht kunnen bij het vacatureteam (vangnetfunctie).

2.3.2 Doelgroep en criteria

Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ of Nuggers/Anw-ers:

  • o

    met een hoge kans op regulier werk (binnen 1 jaar);

  • o

    die niet volledig medisch of sociaal belemmerd zijn;

  • o

    die redelijk tot goed taalvaardig en computervaardig zijn.

  • o

    die goed tot redelijk goed zijn gemotiveerd;

Nieuwe aanvragers die:

ozeer kansrijk zijn (binnen 3 maanden te bemiddelen)

Uitkeringsgerechtigden waarbij de motivatie twijfelachtig is, of waarbij de diagnose niet direct kan worden gesteld, kunnen door IJsselstein Werkt gedurende 2 weken tot maximaal 1 maand in begeleiding worden genomen. Na deze “nadere diagnose” adviseert de Werkcoach de casemanager over een vervolg.

2.3.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

Begeleiding aan jongeren wordt in eerste instantie verzorgd door het vacatureteam van UWVWerkbedrijf. In overleg kan IJsselstein Werkt worden ingeschakeld.

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

Is primaire verantwoordelijkheid van UWV

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

ja

Eigen bijdrage verschuldigd

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

2.3.4 Inzet in combinatie met andere voorzieningen

Intensieve begeleiding kan samengaan met scholing, een werkervaringsstage of een proefplaatsing. Het verrichten van onbetaalde maatschappelijk zinvolle activiteiten kan onderdeel uitmaken van de intensieve begeleiding.

2.3.5 Werkwijze

Jongeren: de WIJ-consulent op het Werkplein stelt een diagnose, en meldt de jongere aan voor de Werkleercarrousel bij het re-integratiebedrijf dat het best bij de jongere past. Indien de jongere niet in de WL-carrousel wordt geplaatst, dan kan begeleiding in de “route naar werk” worden ingezet (Sam Sam of IJsselstein Werkt);

27+: de casemanager stelt een basisdiagnose en meldt de klant aan bij IJsselstein Werkt.

De intensieve begeleiding kan bestaan uit sollicitatietraining, individuele of groepsgewijze begeleiding in combinatie met jobhunting en matching.

Wanneer de casemanager twijfelt aan de motivatie, of als een diagnose niet direct kan worden gesteld, dan kan de klant toch worden aangemeld bij IJsselstein Werkt, met het verzoek om na maximaal 1 maand bevindingen terug te koppelen en te komen tot een definitieve diagnose over de kansen op werk.

2.4 Jobhunting en matching

2.4.1 Algemeen

Als vervolg op de intensieve begeleiding in “de route naar werk” volgt, als de klant dat nodig heeft, jobhunting en matching. De werkcoach zorgt ervoor dat de klant in contact komt met potentiële werkgevers en regelt een gesprek. Indien nodig wordt de werkzoekende bij de werkgever geïntroduceerd.

Met een werkervaringsstage mag noch de concurrentie onverantwoord worden beïnvloed, noch verdringing van regulier werk plaatsvinden (arbeidsrecht).

2.4.2 Doelgroep en criteria

Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ of Nuggers/Anw-ers:

  • o

    met een hoge kans op regulier werk (binnen ½ jaar);

  • o

    zonder medische of (grote) sociale belemmeringen;

  • o

    die redelijk tot goed taalvaardig zijn.

  • o

    die goed tot redelijk goed zijn gemotiveerd;

  • o

    die niet in staat zijn zelfstandig de arbeidsmarkt te bereiken.

2.4.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

Begeleiding aan jongeren wordt in eerste instantie verzorgd door het vacatureteam van UWVWerkbedrijf. In overleg kan IJsselstein Werkt worden ingeschakeld.

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

Is primaire verantwoordelijkheid van UWV

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

ja

Eigen bijdrage verschuldigd

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

2.4.4 Inzet in combinatie met andere voorzieningen

Jobhunting en matching kan samengaan met scholing (ingeval van een Leerwerktraject met baangarantie) en loonkostensubsidie aan de werkgever. Tevens wordt indien nodig de No-Risk Polis ingezet (zie het Productenboek).

2.3.5 Werkwijze

De werkcoach bepaalt of de werkzoekende zelf in staat is de arbeidsmarkt te bereiken. Is dit niet het geval, dan wordt jobhunting en matching ingezet. De werkcoach gebruikt hierbij de contacten met werkgevers, lokale of regionale informatie over vacatures of informatie van UWV Werkbedrijf of andere gemeenten.

2.5 Werkervaringsstage

2.5.1 Algemeen

Een werkervaringsstage wordt ingezet voor een periode van maximaal tweemaal 3 maanden. Periodiek, maar uiterlijk na 3 maanden, wordt beoordeeld of de uitkeringsgerechtigde voortgang boekt en kan worden bemiddeld naar regulier werk.

2.5.2 Doelgroep en criteria

De werkervaringsstage is bedoeld voor werkzoekenden met een hoge kans op werk (binnen 1 jaar bemiddelbaar naar regulier werk). De stage heeft als doel om de belanghebbende te laten wennen aan werkritme, de werkomgeving en elementaire werknemersvaardigheden zoals op tijd komen en het opvolgen van instructies.

Voor personen die direct bemiddelbaar zijn naar werk (binnen ½ jaar tot 3 maanden) is de proefplaatsing een meer aangewezen instrument, aangezien deze voorafgaat aan regulier werk.

2.5.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

ja

 

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

 

2.5.4 Combinatie met andere voorzieningen

De werkervaringsstage kan samengaan met scholing, intensieve begeleiding, een onkostenvergoeding en gespecialiseerde begeleiding wegens medische of psychische belemmeringen.

2.5.5 Werkwijze

De werkervaringsstage kan door zowel de Casemanager (afstand langer dan 1 jaar) of de Werkcoach (afstand korter dan 1 jaar) worden ingezet, afhankelijk van de contacten met werkgevers of de zelfredzaamheid van de werkzoekende. De klant kan ook zelf een stageplaats aanbrengen. De stage moet de kansen op werk verhogen. Wanneer de klant zelf een stageplek aanbrengt, en hij is binnen 1 jaar te bemiddelen naar regulier werk, dan wordt hij voor de begeleiding overgedragen aan IJsselstein Werkt.

Overeenkomst

De werkervaringsstage wordt vastgelegd in een overeenkomst met de “werkgever” waarin de volgende zaken worden vastgelegd:

  • ·

    begeleiding op de werkplek door de “werkgever”;

  • ·

    het melden van (dreigende) uitval;

  • ·

    terugkoppeling met betrekking tot het functioneren van de uitkeringsgerechtigde/nugger e.d. en met het oog op de doorstroom naar regulier werk.

2.6 Proefplaatsing

2.6.1 Algemeen

De proefplaatsing kan worden ingezet, als is vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde/nugger e.d. daarmee op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk. Bij een proefplaatsing is er altijd sprake van een concrete vacature. De proefplaatsing gaat vooraf aan de aanvaarding van een reguliere baan en is bedoeld om te bepalen of de kandidaat geschikt is voor de functie. Bij een proefplaatsing is altijd sprake van de intentie van de werkgever om de uitkeringsgerechtigde/nugger e.d. bij goed functioneren in dienst te nemen.

Een proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden, en kan bij hoge uitzondering slechts éénmalig worden verlengd met 3 maanden.

In een “Overeenkomst Proefplaatsing” met de werkgever wordt vastgelegd:

  • ·

    op welke wijze werkgever zorg draagt voor begeleiding op de werkplek;

  • ·

    hoe de noodzakelijke randvoorwaarden worden ingevuld;

  • ·

    de intentie van werkgever om de werknemer bij goed functioneren een regulier dienstverband aan te bieden;

  • ·

    het melden van uitval en verzuim;

  • ·

    overleg en terugkoppeling over het functioneren tijdens de proefplaatsing.

2.6.2 Doelgroep en criteria

Werkzoekenden:

  • o

    met een hoge kans op regulier werk (binnen ½ jaar);

  • o

    zonder medische belemmeringen;

  • o

    die goed gemotiveerd zijn;

  • o

    waarvan niet direct kan worden vastgesteld of ze volwaardig zullen presteren op de aangeboden vacature.

2.6.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

2.6.4 Combinatie met andere voorzieningen

De proefplaatsing kan worden ingezet in combinatie met (korte) scholing, intensieve begeleiding en bemiddeling en (voor zover nodig) een onkostenvergoeding.

Als proefplaatsing resulteert in een reguliere baan dan kan eventueel de no risk polis en een loonkostensubsidie worden ingezet.

2.6.5 Werkwijze

De Proefplaatsing wordt als instrument uitsluitend ingezet door IJsselstein Werkt binnen “de route naar werk”. In het contact met de werkgever moet duidelijk worden gemaakt dat een betaalde baan het logische vervolg is op de proefplaatsing, tenzij de werknemer bij nader inzien niet voldoet aan de minimale vereisten voor de beoogde baan.

2.7 Payroll nieuwe instroom (voor jongeren en 27+)

2.7.1 Algemeen

Dit instrument is bedoeld voor mensen die zich melden voor een uitkering, maar die dermate kansrijk zijn dat ze naar verwachting binnen 3 maanden kunnen worden begeleid naar regulier werk. Om de administratieve last van een uitkeringsaanvraag te voorkomen wordt deze kansrijke aanvragers een dienstverband aangeboden in de vorm van een payroll-constructie. Tijdens dit dienstverband zijn ze fulltime bezig met het zoeken naar werk en worden hierin intensief begeleid.

Er zijn twee varianten voor twee doelgroepen:

  • o

    payroll voor kansrijke nieuwe aanvragers 27+: payroll-dienstverband d.m.v. privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst;

  • o

    payroll / stage voor jongeren tot 27: stageovereenkomst

2.7.2 Doelgroep en criteria

Aanvragers (jongere of 27+) die naar verwachting binnen 3 maanden kunnen doorstromen naar regulier werk.

2.7.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

nee

 

2.7.4 Combinatie met andere voorzieningen

Deze voorziening wordt altijd gecombineerd met Intensieve Begeleiding door IJsselstein Werkt. Er kan tevens (korte) ondersteunende scholing worden ingezet, een werkervaringsstage of een proefplaatsing. Bij aanvaarding van payroll i.v.m. nieuwe instroom bestaat geen recht op een uitstroompremie.

Er bestaat geen recht op onkostenvergoeding, omdat noodzakelijke kosten door de payroll-organisatie worden vergoed, en de organisatie de kosten declareert bij de gemeente.

Voor jongeren wordt de begeleiding geboden door het re-integratiebedrijf dat de stage aanbiedt.

2.7.5 Werkwijze

De beoordeling of de werkzoekende in een payroll voor nieuwe instromers kan worden geplaatst wordt verricht door de Poortwachter (Casemanager van de gemeente op het Werkplein Nieuwegein). Voorwaarde is dan de klant naar verwachting binnen 3 maanden een reguliere baan zal aanvaarden.

Rechtmatigheidscontrole aan de poort

Hoewel geen sprake is van het verlenen van een uitkering (de verloning vindt plaats ten laste van de re-integratiemiddelen) is de rechtmatigheidscontrole identiek aan de controle in verband met het recht op bijstand. Heeft iemand geen recht op bijstand, dan wordt ook geen payroll aangeboden.

Hoogte loon en uitvoering

Jongeren tot 27 jaar

  • ·

    de jongere krijgt een stageovereenkomst met het re-integratiebedrijf die de stageplek aanbiedt;

  • ·

    er is geen sprake van loon, maar van een stagevergoeding (minimumloon is niet van toepassing);

  • ·

    de stagevergoeding wordt vastgesteld gelijk aan de uitkeringsnorm;

  • ·

    er geldt een “lik op stuk” beleid: elke dag dat de jongere ongeoorloofd afwezig is wordt geen vergoeding betaald;

  • ·

    de stage duurt maximaal 3 maanden. Daarna stroomt de jongere alsnog in de inkomensvoorziening;

  • ·

    afhankelijk van het perspectief van de jongere wordt deze tijdens de stage door het re-integratiebedrijf begeleid naar werk of school.

Doelgroep 27+

  • ·

    er is sprake van een privaatrechtelijk dienstverband. Dit wordt afgesloten met Re-integratiebedrijf FourstaR;

  • ·

    de regels rondom minimumloon zijn van toepassing;

  • ·

    het te betalen loon is gelijk aan de bijstandsuitkering die de persoon zou ontvangen. Hiertoe wordt de omvang van het aantal arbeidsuren aangepast;

  • ·

    er geldt een “lik op stuk” beleid: elke dag dat klant ongeoorloofd afwezig is wordt geen loon betaald;

  • ·

    het dienstverband duurt maximaal 3 maanden. Daarna stroomt de werknemer alsnog in de bijstand;

  • ·

    tijdens de eerste 6 maanden na melding wordt de aanvrager intensief begeleid door IJsselstein Werkt. Na 6 maanden beoordeelt de Werkcoach of de begeleiding door IJsselstein Werkt wordt verlengd, of dat de klant wordt overgedragen aan de casemanager voor een ander traject;

2.8 Opstapbaan

2.8.1 Algemeen

Een opstapbaan is een door de gemeente volledig gesubsidieerde baan die is gericht op het bemiddelbaar worden naar regulier werk, ofwel als ‘opstap’ naar regulier werk. Met een opstapbaan wordt een uitkeringsgerechtigde volledig onafhankelijk van de bijstand. Met een opstapbaan mag noch de concurrentie onverantwoord worden beïnvloed noch verdringing van regulier werk plaatsvinden (arbeidsrecht).

Daarnaast is in de Flexwet bepaald dat een werknemer maximaal 3 jaar een contract voor bepaalde tijd mag krijgen. Daarna moet de werkgever kiezen of de werknemer een contract voor onbepaalde tijd krijgt of geen contract.

Voorwaarden en beoordelingscriteria

  • ·

    Een opstapbaan wordt alleen ingezet t.b.v. arbeidsplaatsen in organisaties zonder winstoogmerk.

  • ·

    Voor een opstapbaan wordt in beginsel een arbeidsovereenkomst afgesloten voor (maximaal) 12 maanden.

  • ·

    Bij hoge uitzondering kan deze met 2 x 6 maanden worden verlengd indien dit in het belang is van de werknemer en diens kansen op regulier werk aansluitend op de opstapbaan.

    Doorstroom/re-integratie

    ·De gemeente blijft gedurende de opstapbaan verantwoordelijk voor de (verdere) re-integratie en doorstroom naar regulier werk van de werknemer.

    Omvang en hoogte salaris

    ·De omvang van een opstapbaan is minimaal 32 uur, en maximaal het aantal uren dat nodig is om geen beroep meer te doen op bijstand;

    2.8.2 Doelgroep en criteria

    Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ/IOAW:

    • o

      die een hoge kans hebben op werk (binnen 1 jaar);

    • o

      zonder medische belemmeringen;

    • o

      die nog weinig tot geen werkervaring hebben;

    • o

      waarvoor het opdoen van werkervaring zal bijdragen aan de kansen op regulier werk.

    2.8.3 Rechthebbenden in schema

    Categorie

    Recht ja/nee

    Bijzonderheden

    jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

    ja

     

    personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

    ja

     

    personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

    nee

     

    niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

    nee

     

    personen met een WSW-indicatie.

    nee

     

    2.8.4 Combinatie met andere voorzieningen

    De opstapbaan kan worden gecombineerd met scholing. In de tweede fase van de baan (laatste 6 maanden) wordt de werknemer intensief begeleid door IJsselstein Werkt.

    Bij aanvaarding van de opstapbaan bestaat (nog) geen recht op uitstroomsubsidie. Dit recht ontstaat bij doorstroom naar regulier werk.

    Er bestaat geen recht op onkostenvergoeding, omdat noodzakelijke kosten door de payroll-organisatie worden vergoed, en de organisatie de kosten declareert bij de gemeente.

    2.8.5 Werkwijze

    De opstapbaan wordt uitsluitend ingezet door IJsselstein Werkt. In de laatste 6 maanden vóór het einde van de baan start IJsselstein Werkt de intensieve begeleiding (individueel) gericht op begeleiding naar regulier werk, dat bij voorkeur aansluit op de opstapbaan.

    Werkgeverschap

    • ·

      De uitkeringsgerechtigde komt niet in dienst van de gemeente maar van de payroll-aanbieder;

    • ·

      De payroll-organisatie draagt zorg voor de werkgeverstaken (afdrachten van premies, begeleiding bij ziekte en verzuim);

    • ·

      de payroll-organisatie declareert de loon- en eventuele aanvullende kosten bij de gemeente.

      Begeleiding

      • ·

        De werkgever begeleidt de werknemer op de werkplek zowel in de inwerkperiode alsook in de resterende periode van het dienstverband.

      • ·

        De werkgever verzorgt periodiek functioneringsgesprekken met de werknemer.

      • ·

        De gemeente en de werkgever voeren regelmatig voortgangsgesprekken met betrekking tot het functioneren van de uitkeringsgerechtigde en met het oog op de doorstroom naar regulier werk.

3 SUBSIDIES EN VERGOEDINGEN

3.1 Uitstroomsubsidie

3.1.1 Algemeen

Een uitstroomsubsidie wordt verleend aan uitkeringsgerechtigden of personen in een gesubsidieerde baan die als gevolg van het aanvaarden van regulier werk uit de bijstand stromen, of door parttime werk minder beroep doen op bijstand, of van gesubsidieerd werk doorstromen naar regulier werk. Het doel is om hen te stimuleren regulier werk te aanvaarden. Deels voorziet de uitstroomsubsidie in een compensatie van de armoedeval. Belanghebbenden die werkzaam zijn in een gesubsidieerde baan krachtens de gemeentelijke Re-integratieverordening, en vervolgens regulier werk aanvaarden, hebben eveneens recht op een uitstroomsubsidie.

Er zijn twee soorten uitstroomsubsidie:

  • -

    subsidie bij volledige uitstroom (geen beroep meer op bijstand);

  • -

    deeltijdsubsidie (bij deeltijdwerk).

Fiscale regels

Bepalingen in belastingwetgeving:

  • -

    Een subsidie mag slechts één maal per jaar belastingvrij verstrekt worden en mag geen structureel karakter hebben.

  • -

    Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-)uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.

Bij de vaststelling van het inkomen of vermogen voor bijstandverlening blijft de ontvangst van een deeltijdsubsidie of uitstroomsubsidie buiten beschouwing.

3.1.2 Doelgroep en criteria

  • ·

    uitkeringsgerechtigden met een uitkering op grond van de WWB, IOAW en IOAZ die regulier werk aanvaarden;

  • ·

    personen met een gesubsidieerde baan op grond van de gemeentelijke Re-integratieverordening die regulier werk aanvaarden.

Toetsingscriteria en hoogte subsidie volledige uitstroom

  • ·

    de uitkeringsgerechtigde aanvaardt regulier werk (geen gesubsidieerd werk) in een dienstverband van tenminste 12 maanden;

  • ·

    door de werkaanvaarding wordt de uitkering, of de gesubsidieerde baan (krachtens de gemeentelijke Re-integratieverordening) beëindigd;

  • ·

    de uitstroomsubsidie bedraagt (maximaal) € 1.200,00.

  • ·

    als de persoon direct voorafgaande aan de werkaanvaarding korter dan 3 maanden een uitkering heeft ontvangen en/of gesubsidieerd werk heeft verricht, dan bedraagt de uitstroomsubsidie € 500,00. Voor het bepalen van deze drie maanden worden aaneensluitende perioden van uitkering en gesubsidieerde werk korter dan 3 maanden bij elkaar opgeteld.

  • ·

    de uitstroomsubsidie wordt bij de beëindiging van de uitkering op aanvraag toegekend.

  • ·

    een uitstroomsubsidie kan in een kalenderjaar ten hoogste één maal worden verstrekt.

  • ·

    indien in hetzelfde kalenderjaar een deeltijdsubsidie of een gemeentelijke kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van deze verordening is verstrekt, dan vindt de uitbetaling van de uitstroomsubsidie plaats aan het begin van het eerstvolgende kalenderjaar.

  • ·

    de deeltijdsubsidie die de belanghebbende in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de subsidie bij volledige uitstroom heeft ontvangen wordt op de uitstroomsubsidie (wegens volledige uitstroom) in mindering gebracht.

Toetsingscriteria en hoogte subsidie gedeeltelijke uitstroom

  • ·

    De deeltijdsubsidie bedraagt € 400,00;

  • ·

    De deeltijdsubsidie wordt op aanvraag verstrekt als een uitkeringsgerechtigde gewerkt heeft in een reguliere baan voor de duur van tenminste zes aaneengesloten maanden met een minimum van gemiddeld 16 uur per week.

  • ·

    De periode(n) van ziekte tellen niet mee voor het bepalen van de periode dat gewerkt is.

  • ·

    Er bestaat ook recht op de deeltijdsubsidie wanneer een uitkeringsgerechtigde het aantal uren dat al in de reguliere baan wordt gewerkt, uitbreidt naar gemiddeld 16 uur of meer per week.

  • ·

    De deeltijdsubsidie kan één maal per twee kalenderjaren worden verstrekt;

  • ·

    Indien in hetzelfde jaar een gemeentelijke kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van deze verordening is verstrekt, dan wordt de deeltijdsubsidie verstrekt aan het begin van het eerstvolgende kalenderjaar.

Uitsluitingen

Uitstroomsubsidie wordt niet toegekend:

  • ·

    als er omtrent de werkaanvaarding sprake is van schending van de inlichtingenplicht conform artikel 12 of 13 van de Afstemmingsverordening of artikel 17 van de WWB.

  • ·

    na verwijtbaar verlies van het werk in verband waarmee de subsidie wordt verstrekt.

  • ·

    aan degene die vanuit de uitkering een gesubsidieerde baan aanvaard. Voor deze categorie ontstaat het recht op uitstroomsubsidie na aanvaarding van (deeltijd)werk in aansluiting op de gesubsidieerde baan;

  • ·

    aan degene die vanuit een participatieplaats uitstroomt naar regulier werk omdat zij tijdens de participatieplaats al een halfjaarlijkse premie ontvangen;

  • ·

    aan degene die na een payroll-dienstverband i.v.m. nieuwe instroom doorstroomt naar regulier werk.

3.1.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

Werknemers die vanuit participatieplaats doorstromen naar regulier werk hebben geen recht op subsidie omdat zij op de participatieplaats al een halfjaarlijkse premie ontvangen

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

ja

Alleen wanneer zij vanuit de uitkering uitstromen naar regulier werk. Gelet op de aard van de doelgroep zijn dit uitzonderingen.

3.1.4 Combinatie met andere voorzieningen

Een uitstroomsubsidie is afhankelijk van uitstroom naar regulier. Combinatie is mogelijk met loonkostensubsidie (aan werkgever), No Risk Polis (t.b.v. werkgever), begeleiding en nazorg op de werkplek.

3.1.5 Werkwijze

Bij beëindiging van de bijstandsuitkering (of gesubsidieerde baan) informeert de casemanager de klant over de uitstroomsubsidie. De subsidie wordt op aanvraag toegekend.

3.2 Kostenvergoeding bij werken met behoud van uitkering (forfaitair, vast bedrag)

3.2.1 Algemeen

Een vergoeding van kosten op grond van deze beleidsregels staat altijd in het teken van een traject naar werk. Het doel van de kostenvergoeding is te voorkomen dat de werkzoekende in financieel opzicht nadeel ondervindt van deelname aan een traject.

De forfaitaire kostenvergoeding is altijd een vast bedrag, waarbij niet wordt gekeken of de kosten ook daadwerkelijk worden gemaakt. Dit is gemakkelijk uitvoerbaar en beperkt de administratieve lasten voor zowel de gemeente als de aanvrager. De werknemer wordt geacht alle kosten i.v.m. werken met behoud van uitkering (reiskosten, klein materiaal, kleding) te voldoen uit dit vaste bedrag.

Fiscale aspecten

Samenloop van een kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van de re-integratie-verordening, met een subsidie conform artikel 12 van deze verordening binnen één kalenderjaar is vanwege fiscale aspecten niet wenselijk.

Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-)uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.

3.2.2 Doelgroep en criteria

Personen met een uitkering van de gemeente die werken met behoud van uitkering in verband met een:

  • o

    proefplaatsing;

  • o

    werkervaringsstage;

  • o

    voortraject WSW;

Hoogte en toetsingscriteria forfaitaire kostenvergoeding

·De kostenvergoeding wordt ambtshalve verstrekt.

·De kostenvergoeding bedraagt € 75,00 per maand voor de deelnemer die 16 uur of meer gemiddeld per week werkt met behoud van uitkering op een werkervaringsstage of proefplaatsing.

  • ·

    De kostenvergoeding bedraagt € 37,50 per maand voor de deelnemer die werkt met behoud van uitkering op een werkervaringsstage of proefplaatsing minder dan 16 uur gemiddeld per week.

  • ·

    De betaling vindt plaats per maand achteraf.

Uitsluitingen

Uitgesloten van deze forfaitaire kostenvergoeding zijn:

  • ·

    Personen geplaatst op een opstapbaan: zij worden verloond via een payroll. Eventuele reiskosten worden betaald door de “payroll-werkgever” die deze kosten bij de gemeente declareert.

  • ·

    Personen op een participatieplaats: zij ontvangen reeds een halfjaarlijkse premie van de gemeente. Over het algemeen ontvangen zij ook een vrijwilligersbijdrage of een kleine onkostenvergoeding van de organisatie waar ze werken die niet op de uitkering mindering wordt gebracht.

  • ·

    Deelnemers aan een scholingstraject: zij ontvangen een kostenvergoeding op basis van werkelijk gemaakte kosten.

Uitkeringsgerechtigden met een volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen (niet-bemiddelbare uitkeringsgerechtigden), komen niet in aanmerking voor de hier bedoelde kostenvergoeding omdat deze voorziening gericht dient te zijn op arbeidsinschakeling. Deze categorie is aangewezen op de bijzondere bijstand of eventuele andere regelingen voor bepaalde kosten.

3.2.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

Ja, mits…

…zij werkzaam zijn in een voortraject WSW

3.2.4 Combinatie met andere voorzieningen

De vaste onkostenvergoeding is mogelijk in combinatie met een werkervaringsstage, proefplaatsing en voortraject WSW.

3.2.5 Werkwijze

De forfaitaire kostenvergoeding wordt ingezet en beoordeeld door de Casemanager.

3.3 Kostenvergoeding (variabel, voor werkelijk gemaakte kosten)

3.3.1 Algemeen

Een vergoeding van kosten op grond van deze beleidsregels staat altijd in het teken van een traject naar werk (niet zijnde werken met behoud van uitkering). Het doel van de kostenvergoeding is te voorkomen dat de werkzoekende in financieel opzicht nadeel ondervindt van deelname aan een traject.

De variabele kostenvergoeding is altijd afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten. Deze moeten door middel van bonnen of facturen worden aangetoond. De hoogte van de kosten moeten door het college als aanvaardbaar worden aangemerkt. Reiskosten worden altijd vergoeding op basis van het tarief openbaar vervoer.

Fiscale aspecten

Samenloop van een kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van de re-integratie-verordening, met een subsidie conform artikel 12 van deze verordening binnen één kalenderjaar is vanwege fiscale aspecten niet wenselijk.

Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-) uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.

3.3.2 Doelgroep en criteria

Uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden die activiteiten verrichten in het kader van een re-integratietraject (niet zijnde werken met behoud van uitkering). Personen die werken met behoud van uitkering hebben recht op een forfaitaire vergoeding (zie paragraaf 5.1).

Hoogte en toetsingscriteria variabele kostenvergoeding

  • ·

    De kostenvergoeding wordt op aanvraag verleend.

  • ·

    De hoogte is gelijk aan de gemaakte kosten, mits de kosten qua hoogte reëel en naar het oordeel van het college aanvaardbaar zijn.

  • ·

    Reiskosten worden slechts vergoed tot maximaal het tarief openbaar vervoer.

  • ·

    De kosten houden altijd verband met het re-integratietraject zoals dit in het re-integratieplan is vastgelegd.

Uitkeringsgerechtigden met een volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen (niet-bemiddelbare uitkeringsgerechtigden), komen niet in aanmerking voor de hier bedoelde kostenvergoeding omdat deze voorziening gericht dient te zijn op arbeidsinschakeling. Deze categorie is aangewezen op de bijzondere bijstand of eventuele andere regelingen voor vergoeding van kosten.

3.3.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

ja

 

3.3.4 Combinatie met andere voorzieningen

Scholing kan worden ingezet in combinatie met matching naar werk (Leer/werktraject met baangarantie), maatschappelijke activering, participatieplaats, werkervaringsstage, proefplaatsing, payroll en opstapbaan.

3.3.5 Werkwijze

De kostenvergoeding voor werkelijke kosten wordt ingezet en beoordeeld door de Casemanager.

Soort kosten

Het kan gaan om de volgende soorten kosten:

  • 1.

    Kosten van scholing, integrale trajecten, producten en diensten, e.d. die verband houden met re-integratie van belanghebbenden.

  • 2.

    Kosten die uitkeringsgerechtigden maken in verband met (een voorziening gericht op) re-integratie, zoals reiskosten, boekengeld, examengeld en overige kosten die verband houden met de re-integratie.

Vergoeding/betaling

Ad 1.

  • ·

    Deze kosten worden in principe direct betaald aan de scholingsinstelling, het re-integratiebedrijf, e.d. Indien de factuur niet is binnengekomen bij de gemeente, dient de belanghebbende de originele factuur te verstrekken aan de gemeente ter betaling.

  • ·

    Deze kosten worden alleen betaald indien de gemeente toestemming heeft gegeven voor de scholing, het traject, e.d.

  • ·

    Indien de belanghebbende de kosten heeft betaald, worden deze vergoed na het overleggen van de (kopie van de) factuur of een specificatie van de instelling.

·De vergoeding aan een belanghebbende wordt ambtshalve verstrekt.

Ad 2.

  • A.

    Kosten i.v.m. scholing van minder dan 3 dagen per week.

  • ·

    De hoogte van de bijdrage voor kosten zoals lesgeld, examengeld en boekengeld, wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.

  • ·

    De hoogte van de bijdrage in de reiskosten voor het volgen van scholing, wordt vastgesteld op basis van de kosten per strip van een openbaar vervoer strippenkaart.

  • ·

    De duur van de bijdrage in periodiek terugkerende kosten, is afhankelijk van de duur van het traject.

  • ·

    Vergoedingen worden, zo mogelijk, betaald op voorwaarde van een ingediende presentielijst (alleen kosten gemaakt op dagen dat men present was worden vergoed). Vervoersbewijzen hoeven in dat geval dus niet te worden ingediend.

  • ·

    Indien een presentielijst niet mogelijk is wordt op grond van ingediende vervoersbewijzen vergoed.

  • ·

    De betaling vindt plaats per maand achteraf.

  • ·

    De vergoeding aan een belanghebbende wordt ambtshalve verstrekt.

  • B.

    Kosten i.v.m. scholing van tenminste 3 dagen per week

  • ·

    De hoogte van de bijdrage voor kosten zoals lesgeld, examengeld en boekengeld, wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.

  • ·

    De hoogte van de bijdrage in de reiskosten voor het volgen van scholing voor tenminste 3 dagen per week gedurende minimaal een maand, wordt vastgesteld op het bedrag van een maandabonnement openbaar vervoer.

  • ·

    De betaling van de vergoeding voor deze reiskosten vindt plaats per maand vooraf.

  • ·

    De uitkeringsgerechtigde dient op aanvraag bewijsstukken te kunnen overleggen.

·De vergoeding aan een belanghebbende wordt ambtshalve verstrekt.

3.4 Loonkostensubsidie

3.4.1 Algemeen

De loonkostensubsidie is een subsidie aan de werkgever. Doel is om dit te zetten ter ondersteuning van de plaatsing van een werkzoekende die nog niet vanaf dag 1 volledig productief is. De loonkostensubsidie compenseert als het ware het niet productieve deel van de werknemer. De hoogte in het individuele geval wordt in overleg met de werkgever uit onderhandeld en vastgesteld.

3.4.2 Doelgroep en criteria

De loonkostensubsidie wordt ingezet als ondersteunend instrument om werkzoekenden met een hoge kans op werk (binnen 1 jaar bemiddelbaar) bij een werkgever te plaatsen.

Specifieke voorwaarden vanuit Europese regelgeving:

  • ­

    Gesubsidieerde arbeid (bijv. in de vorm van een loonkostensubsidie) is te zien als verboden staatsteun in de zin van artikel 87 lid 1EG wanneer alleen bepaalde bedrijven in aanmerking komen.

  • ­

    Subsidies aan instellingen die geen economische activiteiten verrichten worden niet aangemerkt als staatssteun;

  • ­

    Een loonkostensubsidie mag niet hoger zijn dan 50% voor benadeelde werknemers en 60% voor gehandicapte werknemers.

  • ­

    Werknemers moeten aanspraak kunnen maken op een ononderbroken tewerkstelling van tenminste 12 maanden.

  • ­

    Verdringing van bestaande werkgelegenheid is niet toegestaan.

Toetsingscriteria:

  • -

    werkgever biedt werkzoekende een reguliere betaalde baan voor de duur van minimaal 12 maanden, met daarbij een schriftelijke intentie om de werknemer na deze 12 maanden een vaste baan aan te bieden;

  • -

    de loonkostensubsidie wordt alleen verleend wanneer de werknemer als gevolg van de werkaanvaarding uit de bijstand stroomt.

  • -

    de omvang van het dienstverband bedraagt minimaal 32 uur, of zoveel uren als nodig is om geen beroep te hoeven doen op een bijstandsuitkering;

  • -

    bij een dienstverband van minder dan 16 uur bestaat geen recht op loonkostensubsidie;

  • -

    de hoogte wordt individueel bepaald en is afhankelijk van de mate waarin de werknemer nog niet productief is. Gemeente en werkgever treden in onderhandeling over de hoogte en de duur;

  • -

    de subsidie wordt maandelijks achteraf betaalbaar gesteld;

  • -

    voor de werknemer die met de werkaanvaarding uitstroomt uit een payroll-dienstverband (niet zijnde een opstapbaan) of een stage met stagevergoeding bestaat eveneens recht op een loonkostensubsidie;

Hoogte

Algemene leidraad in deze is:

  • ·

    de subsidie bedraagt maximaal € 750,- per maand en wordt gedurende maximaal 12 maanden verleend;

  • ·

    loonkostensubsidie voor begeleiding en productieverlies aan de kant van de werkgever is voor mensen boven de 23 jaar maximaal € 750,- per maand bij een dienstverband van 32 uur of meer.

  • ·

    voor mensen onder de 23 jaar bedraagt de subsidie in beginsel maximaal € 750,- per maand bij een dienstverband van 32 uur of meer, doch is niet hoger dan het bruto wettelijk minimum jeugdloon.

  • ·

    bij een dienstverband van minder dan 32 uur per week wordt de loonkostensubsidie naar rato verlaagd;

    oAls de klant minder dan 32 uur per week beschikbaar is, dient dit met een medische of psychosociale indicatie onderbouwd te zijn. Urenvermindering bij het inzetten van loonkostensubsidie is mogelijk mits het geobjectiveerd is en daarmee het maximale perspectief van de klant wordt bereikt.

  • ·

    bij een dienstverband van minder dan 16 uur per week wordt geen loonkostensubsidie verleend.

Hoogte LK-subsidie in schema:

Omvang dienstverband

Hoogte LK-subsidie

Arbeidsovereenkomst 32 u of meer

max. € 750,- per maand

(voor uitkeringsgerechtigde jonger dan 23 jaar niet hoger dan bruto minimum(jeugd)loon

Arbeidsovereenkomst tussen 16 en 32 uur

Formule: n/32 x max. LK-subs.

waarbij n = aantal uren dienstverband

Arbeidsovereenkomst minder dan 16 u

Geen recht op LK-subsidie

3.4.3 Schema rechthebbenden

Categorie

Recht ja/nee

Bijzonderheden

jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)

ja

 

personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)

ja

 

personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)

nee

 

niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)

nee

 

personen met een WSW-indicatie.

ja

Alleen wanneer zij vanuit de uitkering uitstromen naar regulier werk. Gelet op de aard van de doelgroep zijn dit uitzonderingen.

Inzet van loonkostensubsidie vindt plaats zonder dat de concurrentie onverantwoord wordt beïnvloed of verdringing van regulier werk plaatsvind (arbeidsrecht).

3.4.4 Combinatie met andere voorzieningen

Na toekenning van een loonkostensubsidie (op een regulier dienstverband) kan uitsluitend een no-risk polis en eventuele nazorg worden ingezet. Daarnaast worden geen andere voorzieningen geboden. De werkgever is verantwoordelijk voor de financiering van noodzakelijke scholing.

3.4.5 Werkwijze

De loonkostensubsidie wordt ingezet en beoordeeld door IJsselstein Werkt.

Afspraken met werkgever

In de toekenningsbeschikking aan de werkgever wordt opgenomen:

  • ·

    aan welke voorwaarden deze moet voldoen om maandelijks de loonkostensubsidie te ontvangen;

  • ·

    werkgever verantwoordelijk is voor begeleiding van de werknemer;

  • ·

    eventuele nazorg door IJsselstein Werkt wordt geboden.

4 INKOOPBELEID

4.1 Inkoop in het algemeen

Ter uitvoering van het re-integratiebeleid worden producten ingekocht bij externe aanbieders. Dit betreft met name producten die de gemeente niet zelf in “de route naar werk” beschikbaar heeft.

Voor een antwoord op de vraag welke offerte-procedure (onderhands, of aanbesteding) dient te worden gevolgd wordt verwezen naar de nota Inkoopbeleid van de gemeente IJsselstein.

Kwaliteitseisen

Gemeente IJsselstein stelt eisen aan aanbieders waarmee een overeenkomst wordt gesloten. Deze eisen hebben betrekking op:

  • o

    de kwaliteit van de aanbieder (keurmerk, dan wel aantoonbare referenties van minimaal 2 opdrachtgevers);

  • o

    de kwaliteit van de dienst;

  • o

    termijnen en doorlooptijden;

  • o

    managementinformatie;

  • o

    meetbare resultaten.

Waar mogelijk kiest de gemeente IJsselstein voor resultaatfinanciering. Dit betekent dat de betaling van de dienst geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van een vooraf afgesproken resultaat.

Gemeente IJsselstein biedt als regel geen minimale afname-garanties en neemt ook geen bepalingen op die de handelingsvrijheid van de gemeente beperken (zoals bijv. een preferred supplier bepaling).

4.2 Inkoop bij contractaanbieders

Ter ondersteuning van het re-integratiebeleid heeft gemeente IJsselstein met diverse aanbieders contracten gesloten. Dit betreft met name producten die de gemeente niet in eigen beheer in “de route naar werk” uitvoert of beschikbaar heeft.

IJsselstein neemt (waar mogelijk en van toepassing) in de contracten standaard een aantal bepalingen op met betrekking tot looptijd, de inhoud van de dienst, een indicatie van aantallen (echter geen minimale afname garantie) en afspraken over managementinformatie en (waar mogelijk) resultaatfinanciering.

Voor de navolgende producten heeft de gemeente IJsselstein een contractaanbieder:

  • o

    Werkleercarrousel voor jongeren

  • o

    Gespecialiseerde diagnose (medische diagnose of arbeidsdiagnose);

  • o

    Fitness;

  • o

    Mental coaching;

  • o

    Voortraject WSW

  • o

    Work First

  • o

    Bemiddeling Kinderopvang

  • o

    No Risk Polis voor werkgevers

De aanbieders waarmee een contract is gesloten en een beschrijving van de dienst, doelgroep, werkwijze en contactgegevens zijn opgenomen in het Productenboek re-integratie.

4.3 Individuele inkoop

4.3.1 Algemeen

Het primaat voor de begeleiding naar werk ligt bij de “route naar werk” zoals die eigen beheer wordt uitgevoerd. Wanneer ondersteunende producten worden ingekocht, dan wordt in eerste instantie gekeken binnen het productenscala van de aanbieders waarmee een overeenkomst is afgesloten.

Pas wanneer voor een klant ondersteuning noodzakelijk is, die niet binnen “de route naar werk” voorhanden is en die niet door aanbieders waarmee een contract is gesloten kan worden aangeboden, kan worden overgegaan tot individuele inkoop.

4.3.2 Criteria voor individuele inkoop

Voor de individuele inkoop zijn criteria opgesteld. Deze criteria hebben betrekking op:

  • o

    beleidsuitgangspunten voor de inkoop van een specifieke dienst;

  • o

    de eisen aan de aanbieder;

Hieronder zijn nadere uitgangspunten geformuleerd voor de inkoop van scholing en Work First.

4.3.3 Uitgangspunten voor de inkoop van scholing

Algemeen

Met het financieren van scholing wordt terughoudend omgegaan. De gemeente biedt niet actief scholing aan, tenzij dit onderdeel is van een project met baangarantie. Daarnaast wordt scholing in principe alleen aangeboden aan mensen die niet beschikken over een startkwalificatie, en waarvan aannemelijk is dat zij zonder aanvullende scholing de arbeidsmarkt niet zullen bereiken.

Toetsingscriteria ten aanzien van de klant

Voor mensen die wel beschikken over een startkwalificatie (minimaal HAVO of MBO niveau 2) wordt geen scholing aangeboden, tenzij dit noodzakelijk is om een tekort op te heffen op het gebied van taal of elementaire vaardigheden (zoals werknemersvaardigheden, budgetbeheer en persoonlijke presentatie). Dit bij voorkeur in de vorm van een korte intensieve training.

Toetsingscriteria ten aanzien van de scholing

Scholing wordt alleen gefinancierd indien:

  • o

    de scholing niet langer duurt dan 1 jaar;

  • o

    de scholing niet meer kost dan € 5.000,-;

  • o

    hieraan door de aanbieder, binnen een beroepsgericht leer-werktraject, een garantie is verbonden dat de deelnemer uitstroom naar een betaalde reguliere baan van tenminste 6 maanden (baangarantie);

  • o

    ingeval geen sprake is van een baangarantie:

    • o

      de scholing beroepsgericht is en

    • o

      een kwalificatie biedt voor een zogeheten “kansrijk beroep” in de regio

    • o

      en de belanghebbende zonder deze scholing naar verwachting de arbeidsmarkt niet zal bereiken.

Informatie over kansrijke beroepen is beschikbaar in het overzicht van kansrijke beroepen van het overkoepelende orgaan van de Samenwerkende Kenniscentra (www.colo.nl).

Tot slot dient, gelet op de motivatie en (taal)vaardigheden van de klant vast te staan dat deze in staat zal zijn de opleiding te voltooien. Indien hierover gerede twijfel bestaat, dan wordt een verzoek om scholing afgewezen.

Toetsingscriteria ten aanzien van de aanbieder en de offerte zijn opgenomen in hoofdstuk 4.

Specifieke uitzonderingen voor jongeren

De criteria van het Participatiebudget zijn ruim. In principe kan elke inwoner van 18 jaar (en in sommige gevallen van 16 en 17 jaar) worden bediend met een voorziening of product. Zo worden waar nodig jongeren ondersteund met specifieke scholing of begeleiding ter voorkomen van schooluitval, of om te bevorderen dat ze een startkwalificatie behalen. Voor jongeren tot 23 jaar gelden de volgende uitzonderingen op de eerdergenoemde criteria voor scholing:

  • ·

    de opleiding mag langer duren dan 1 jaar;

  • ·

    de scholing mag een algemeen karakter hebben;

  • ·

    er hoeft geen sprake te zijn van een baangarantie.

Hoogte en betaling

  • ·

    Bij een standaardcontract of raamovereenkomst met een aanbieder dienen de kosten aan te sluiten bij een vooraf overeengekomen tariefoverzicht voor scholingsproducten.

  • ·

    Bij individuele inkoop (er is geen overeenkomst met de aanbieder) dienen de aan de scholing verbonden kosten te worden geoffreerd, waarna de offerte door de casemanager moet worden geaccordeerd (zie voor criteria rondom individuele inkoop hoofdstuk 4).

  • ·

    Betaling geschiedt uitsluitend rechtstreeks aan de aanbieder.

  • ·

    Voor indirecte kosten in verband met scholing die niet het tarief of de offerte van de aanbieder zijn opgenomen (reiskosten, boeken etc.) kan de deelnemer een kostenvergoeding aanvragen (zie hoofdstuk 3 van deze beleidsregels).

4.3.4 Uitgangspunten voor de inkoop van Work First

Algemeen

Work First wordt in twee varianten aangeboden ter ondersteuning naar betaald werk:

  • 1.

    Work First als handhavingsinstrument (inkoop);

  • 2.

    Work First ter ondersteuning van motivatie tijdens intensieve begeleiding (binnen de “route naar werk”);

Doelgroep

Als handhavingsinstrument: in een incidentele situatie komt het voor dat de uitkeringsgerechtigde niet gemotiveerd is om zich in te spannen richting werk. Wanneer er geen aantoonbare belemmeringen zijn wordt aan deze personen een werkplek met behoud van uitkering aangeboden bij een arbeidstrainingscentrum in Utrecht.

Ter ondersteuning van motivatie: wanneer het in het belang is van de kansrijke werkzoekende om tijdens de intensieve begeleiding maatschappelijk zinvolle activiteiten te verrichten, of de resterende tijd (naast de begeleiding) een tijdsbesteding te hebben om de motivatie vast te houden, dan wordt een werkplek geboden bij de Gemeentewerf, zonodig in combinatie met andere activiteiten zoals bijvoorbeeld sneeuwruimen of meewerken aan folder-acties van gemeente of politie.

4.3.6 Eisen aan de aanbieder

Wanneer wordt overwogen tot individuele inkoop over te gaan, dan dient de aanbieder aan tenminste de navolgende eisen te voldoen:

  • o

    een branche keurmerk (check bij bijv. Blik op Werk), en indien geen keurmerk, dan tenminste twee schriftelijke referenties van andere opdrachtgevers;

  • o

    een offerte waarin tenminste het volgende is opgenomen:

    • o

      een concrete omschrijving van het product of de dienst met vermelding van de NAW-gegevens van de klant;

    • o

      een onderbouwd tarief, waar mogelijk voorzien van een specificatie, dat marktconform is;

    • o

      de periode waarop de offerte betrekking heeft;

    • o

      een omschrijving van het te bereiken resultaat;

    • o

      de wijze van financiering (bij voorkeur voor een deel resultaatafhankelijk)

    • o

      de wijze van facturering (er wordt in principe in fasen betaald, bijv. 40% bij aanvang, 40% halverwege, en 20% afhankelijk van het te bereiken resultaat). Met een voorstel tot volledige betaling van het totaalbedrag vóór aanvang van het traject wordt niet ingestemd;

    • o

      vermelding op de factuur van tenminste:

      • §

        datum en factuurnummer;

      • §

        omschrijving van de dienst;

      • §

        rekeningnummer van de opdrachtnemer;

      • §

        naam en sofinummer van de deelnemer;

      • §

        naam casemanager;

      • §

        de prijs van het product;

      • §

        eventuele BTW-heffing dient apart te worden gespecificeerd.

    • o

      de wijze waarop periodiek wordt gerapporteerd aan de casemanager;