Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Re-integratie Wet werk en bijstand 2011 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Re-integratiebeleid WWB |
Geen
Wet werk en bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-07-2011 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 05-07-2011 Zenderstreeknieuws, 03-08-2011 | collegevoorstel 2011/21192 |
1.1 Re-integratie in het algemeen
De instrumenten die het college kan inzetten om werkzoekenden aan het werk te helpen zijn in twee verordeningen vastgelegd:
Deze verordeningen vormen het beleidskader betreffende de re-integratievoorzieningen. De “Beleidsregels re-integratie WWB” beschrijven de wijze waarop het college voor zowel WWB- als WIJ-gerechtigden de instrumenten inzet. Deze beleidsregels zijn met ingang van 1 juli 2011 van kracht en vervangen de nadere regels van 2009. Vanwege de verwachte samenvoeging van de WIJ met de WWB in 2012 is de WIJ niet meer in de titel van deze beleidsregels vermeld.
De ondersteuning door middel van voorzieningen op klantniveau wordt vastgelegd in een trajectplan dat door belanghebbende wordt ondertekend.
Binnen de IJsselsteinse aanpak staat de “ROUTE NAAR WERK” centraal. Deze route wordt in eigen beheer binnen de afdeling Sociale Zaken uitgevoerd. Het jongerenloket neemt als voorportaal voor jongeren tot 27 een bijzondere positie in. Deze voorziening wordt in eigen beheer uitgevoerd, maar bevindt zich fysiek op het Werkplein Lekstroom. De ROUTE NAAR WERK wordt in twee opzichten ondersteund met:
In schema ziet de “route naar werk”er als volgt uit:
Deze route werkt op basis van enkele kernprincipes:
Het re-integratiebeleid met betrekking tot jongeren tot 27 jaar is vastgelegd in de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren (WIJ). De beleidsregels in dit document zijn eveneens van toepassing op jongeren tot 27 jaar. Per voorziening is aangegeven of jongeren hiervoor wel of niet in aanmerking komen. De verwachting is dat de WIJ in 2012 wordt samengevoegd met de WWB.
In de regio Lekstroom worden jongeren integraal bediend door het Jongerenloket Lekstroom, gevestigd op het Werkplein Nieuwegein. Er zijn met externe aanbieders afspraken gemaakt over de zogeheten Werkleercarrousel, ook wel Stagecarrousel genoemd. Afhankelijk van het uitgangsniveau en het perspectief van de jongere wordt deze op een tijdelijke stageplek geplaatst. Tevens ontvangt de jongere maximaal 3 maanden een stagevergoeding. Indien de jongere na 3 maanden niet is bemiddeld naar werk, dan kan de stage eventueel worden verlengd. De stagevergoeding duurt in alle gevallen niet langer dan 3 maanden. Hierna wordt een Inkomensvoorziening toegekend, tenzij zeker is dat de jongere op korte termijn een reguliere baan aanvaardt. Door verlenging van de stagevergoeding wordt de administratieve last van een bijstandsaanvraag voorkomen.
Jongeren die om wat voor reden dan ook niet in de Werkleercarrousel kunnen worden geplaatst, worden (voor zover mogelijk) de in “route naar werk” opgenomen (Sam Sam of IJsselstein Werkt).
Uitgangspunt is dat iedere uitkeringsgerechtigde iets kan, tenzij deze volledig is belemmerd. In het beleid staat centraal dat de uitkeringsgerechtigde naar vermogen een tegenprestatie levert voor de uitkering. In de WIJ is dit principe verankerd in de wet. In de WWB is dit het uitgangspunt van gemeentelijk beleid. Dit is een aanscherping van het principe ‘Iedereen aan de slag’ zoals dat in 2007 is geformuleerd. IJsselstein loopt hiermee vooruit op landelijk beleid zoals dat wordt ontwikkeld in het kader van de Wet Werken Naar Vermogen.
De gemeenten heeft een brede taak als het gaat om de participatie van burgers. Het Participatiebudget formuleert de doelgroep ruim: elke inwoner van 18 jaar en ouder heeft in beginsel recht op ondersteuning als deze wil “meedoen in de samenleving”.
De Wet Participatiebudget bestrijkt de volgende beleidsvelden:
Deze beleidsregels hebben alleen betrekking op de re-integratie. Het instrumentarium op het gebied van inburgering en educatie is in afzonderlijke documenten vastgelegd.
1.4 Soorten voorzieningen en producten
Deze beleidsregels hebben betrekking op de instrumenten die de gemeente inzet om de re-integratie te bevorderen. Daarnaast wordt een aantal producten ingekocht bij externe aanbieders of bij andere afdelingen of teams binnen de gemeente (het Productenboek).
Deze beleidsregels zijn opgesteld volgens de bovenstaande structuur.
1.5 Categorieën van personen, klantprofielen
Bij het ondersteunen van mensen op hun weg naar werk is maatwerk het uitgangspunt. Voor de vraag welk instrument voor een werkzoekende het beste kan worden ingezet zijn alleen de kansen op werk relevant. Er is geen sprake meer van beleid dat gericht is specifieke doelgroepen. In wet- en regelgeving worden nog wel enkele categorieën onderscheiden. Dit hangt samen met wettelijke bepalingen die regelen dat voorzieningen voor bepaalde categorieën zijn uitgesloten.
De criteria van het Participatiebudget zijn ruim. In principe kan elke inwoner van 18 jaar of ouder (en in sommige gevallen jongeren van 16 en 17 jaar) worden bediend met een voorziening die opgenomen is deze beleidsregels.
Op grond van (hogere) wet en regelgeving wordt voor de aanspraak op voorzieningen gewerkt met de volgende categorieën:
a.jongeren met een inkomen onder de toepasselijke WIJ-norm (tot en met 26 jaar)
Met de Wet WIJ (1 oktober 2009) is voor de groep jongeren tot en met 26 jaar een afzonderlijk wettelijk kader gecreëerd. Hierin is het recht op een uitkering afhankelijk van het accepteren van het werkleeraanbod. Het beleidskader is geregeld in een afzonderlijke wet (WIJ) en verordening (Verordening Werkleeraanbod WIJ). Het uitvoeringsbeleid is wel integraal in deze beleidsregels opgenomen omdat het instrumentarium slechts op enkele onderdelen verschilt van het instrumentarium zoals we dat al kennen in de WWB.
b.personen met een uitkering WWB, IOAW of IOAZ (27 jaar of ouder)
Het gevolg van de WIJ is dat de WWB vanaf 1 oktober 2009 alleen nog betrekking heeft op personen van 27 jaar of ouder. Voor het re-integratiebeleid heeft dit gegeven echter geen consequenties.
c.personen met een uitkering van UWV (WW, WIA, WAO, Wajong)
Het college kan voor deze groep voorzieningen bieden gericht op werk, doch de primaire verantwoordelijkheid voor re-integratie (en het vergoeden hiervan) ligt bij UWV. Er zijn tot op heden geen beleidsafspraken gemaakt met UWV. Wel worden incidenteel op individueel klantniveau afspraken gemaakt met UWV wanneer een werkzoekende met een uitkering van UWV ondersteuning van de gemeente wenst;
d.niet uitkeringsgerechtigden (nuggers, incl. personen met een Anw-uitkering)
Deze categorie omvat zowel jongeren (t/m 26 jaar) als personen tot 65 jaar. Nuggers kenden we al in het kader van de WWB. Deze groep wordt als een afzonderlijke categorie beschouwt omdat het recht op bepaalde voorziening voor deze groep is uitgesloten. Voor andere voorzieningen geldt een eigen bijdrage regeling.
e.personen met een WSW-indicatie.
De groep WSW-geïndiceerden is nieuw in het re-integratiebeleid. Er zijn enkele specifieke voorzieningen die voor deze groep kunnen worden ingezet.
In 2011 wordt een nieuw Diagnose, Plannings- en Sturingsinstrumentarium ingevoerd (DPS-matrix). In deze softwareapplicatie wordt gewerkt met 4 klantprofielen. De profielen worden bepaald op basis van een inschatting van de kans op werk en een analyse van de risico’s op regelovertreding. Op beide elementen (kans en risico) kan de uitkeringsgerechtigde worden ingedeeld in hoog of laag. Dit levert in een onderlinge combinatie een indeling in één van de onderstaande profielen op.
Het systeem van klantprofielen stelt ons in staat om het totale klantenbestand te analyseren en op basis daarvan bepaalde (beleids)keuzes te maken. Daarnaast geeft het klantprofiel ook een eerste indicatie over iemands kans om op redelijk korte termijn (tot maximaal 1 jaar) uit te stromen naar regulier werk.
Gerelateerd aan “de route naar werk”: wanneer sprake is van begeleiding naar werk dan starten klanten in profiel B en D bij Sam Sam, en klanten met profiel A en C bij IJsselstein Werkt.
1.5.3 Specifieke voorwaarden voor Nuggers
De re-integratie van niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) en Anw-ers is een verantwoordelijkheid van de gemeente. De WWB bevat hiertoe een opdracht. IJsselstein voert hierin een reactief beleid. De nugger die een beroep doet op een re-integratievoorziening wordt in beginsel ondersteund, mits de nugger voldoende is gemotiveerd en reële wensen heeft. Uitgangspunt is de kortste weg naar werk. Een traject wordt vastgelegd in een trajectplan. Hierin wordt benadrukt dat een traject voor een nugger, ondanks het ontbreken van een uitkering, niet vrijblijvend is. Wanneer het traject als gevolg van verwijtbaar gedrag niet wordt afgerond dan wordt per geval beoordeeld in hoeverre de kosten van het traject kunnen worden teruggevorderd.
De nugger/Anw-er komt alleen in aanmerking voor de navolgende voorzieningen:
Ook voor nuggers hanteren we als uitgangspunt: de kortste weg naar werk. Voor nuggers zijn de specifieke voorwaarden rondom scholing in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels evenzeer van toepassing.
Deelname aan een traject vindt plaats op basis van vrijwilligheid maar is niet vrijblijvend. Een traject, inclusief afspraken en verplichtingen, wordt vastgelegd in een door gemeente en klant te ondertekenen trajectplan. Op grond van de verordening heeft de klant de verplichting de afspraken uit het trajectplan na te komen.
Indien een Nugger de afspraken verwijtbaar niet nakomt of verwijtbaar het traject afbreekt, kunnen de kosten van het traject en de scholing worden teruggevorderd. Voorwaarde is wel dat dit in de trajectovereenkomst als zodanig wordt afgesproken en vastgelegd. Er wordt in eerste instantie teruggevorderd middels een brief aan de belanghebbende. Omdat bij een traject voor deze doelgroep geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb, staat daarvoor niet de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb open, maar is bij een geschil de burgerlijke rechter bevoegd. Wanneer na een civiele procedure de vordering door de rechter wordt vastgesteld dan is dwanginvordering via een deurwaarder mogelijk.
Wanneer een deelnemer geen uitkering van de gemeente ontvangt, maar van een andere instantie, en deze het traject frustreert, dan wordt altijd de uitkerende instantie ingelicht. Deze zal dan zelfstandig een besluit moeten nemen over de eventuele consequenties ten aanzien van de uitkering. De desbetreffende instantie zal over het algemeen de kosten van het traject aan de gemeente hebben voldaan. Zij zal ook zelf moeten beoordelen of deze kosten worden teruggevorderd.
Nuggers beschikken soms over een inkomen boven bijstandsniveau. Voor kosten van scholing wordt een inkomensafhankelijke bijdrage opgelegd. Aan andere voorzieningen zijn voor nuggers geen kosten verbonden. Wel kan aan de ondersteuning (zoals bijv. coaching door IJsselstein Werkt) een einddatum worden verbonden.
Ter vaststelling van het effect van het re-integratiebeleid registreert het college de positie van de belanghebbende op de Participatieladder. Deze kent de volgende niveaus:
Niveau 5: Betaald werk met ondersteuning (in de vorm van verloning, LK-subsidie, opleiding, of
Niveau 4: Onbetaald werk (met minimaal 1 maal per week contacten met anderen)
Niveau 3: Deelname georganiseerde activiteiten (met minimaal 1 maal per week contacten met
Niveau 2: Sociale contacten buitenshuis (minimaal 1 maal per week)
Niveau 1: Geïsoleerd (minder dan 1 maal per week contact met anderen)
Evenals de klantprofielen moet de Participatieladder vooral worden beschouwd als een methode om de effectiviteit van het re-integratiebeleid in beeld te brengen. Door de stappen die de burger op deze ladder maakt te registreren wordt inzicht verkregen in de mate waarin mensen met een uitkering meedoen aan de samenleving. Dit inzicht is noodzakelijk om te bepalen waar het accent in het participatiebeleid moet worden gelegd.
De criteria voor indeling op de Participatieladder zijn landelijk vastgelegd.
1.7 Verplichtingen en ontheffingen
Centraal in het gemeentelijk beleid staat de tegenprestatie voor de uitkering. Het uitgangspunt is maatwerk: “iedereen kan iets, dus niemand staat aan de kant”. We kijken naar wat iemand nog wel kan. Waar mogelijk levert de uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie. Dit vertaalt zich ook in het verplichtingen- en ontheffingenbeleid.
Voor de uitvoering is een gedetailleerde werkinstructie opgesteld over de arbeidsverplichting en ontheffing.
De plicht tot arbeidsinschakeling is op grond van de wet van rechtswege (dat wil zeggen automatisch) aan de uitkering verbonden. Artikel 9 WWB (art. 37 IOAW/IOAZ) zegt hierover dat de arbeidsverplichting:
De verplichting om als werkzoekende bij UWVWerkbedrijf geregistreerd te staan (en te blijven) geldt in het algemeen voor alle uitkeringsgerechtigden van 18 t/m 65 jaar. Ook personen die weliswaar geen uitkering ontvangen, maar in het kader van Work First worden verloond, hebben de verplichting de inschrijving bij UWVWerkbedrijf te continueren. Deze verplichting is niet wettelijk, maar is verbonden aan het reïntegratietraject. Alleen op die manier kunnen ze ook gebruik maken van de diensten van UWVWerkbedrijf.
Voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar geldt de arbeidsverplichting, met dien verstande dat:
Deze zorgvuldigheidseisen gelden voor deze ouders alleen ten aanzien van de verplichting werk te aanvaarden. Voor de reïntegratieverplichting gelden deze eisen niet, omdat de wetgever er vanuit gaat dat de gemeente bij het opstellen van het individuele traject rekening houdt met deze randvoorwaarden. Anders gezegd: als kinderopvang niet beschikbaar is dan mag de ouder met een kind tot 12 jaar een reguliere baan weigeren als deze niet te combineren is met de zorg voor het inwonende kind. De plicht tot meewerken aan een reïntegratietraject blijft wel zonder meer van kracht, mits binnen het traject met zorgtaken rekening wordt gehouden en hiervoor zo mogelijk voorzieningen worden geboden.
Een verplichting kan alleen worden opgelegd indien er een (al is het maar zeer gering) perspectief op regulier werk is. Andersom geredeneerd: niemand wordt ontheven, tenzij volledig en blijvend belemmerd.
De wet bepaalt in artikel 9 lid 2 dat ontheffing van één van bovengenoemde verplichtingen op grond van dringende redenen mogelijk is. Een ontheffing mag alleen:
Mensen met een WSW-indicatie zijn op grond van de wet (artikel 9 lid 5 WWB) al ontheven van de arbeidsverplichting. Een ontheffing door de gemeente is voor deze uitkeringsgerechtigden overbodig. Verplichtingen mogen voor deze groep niet in de beschikking worden opgenomen.
Belemmeringen van lichamelijke of psychische aard
Uitgangspunt is dat alleen mensen die volledig en blijvend zijn belemmerd in verband met een lichamelijke of psychische aandoening ontheffing van de arbeidsverplichting en de reïntegratieverplichting kunnen krijgen.
Met tijdelijke medische belemmeringen en alle andere vormen van belemmeringen kan rekening worden gehouden bij het maken van afspraken naar de toekomst dan wel het opstellen van het trajectplan. In die situaties wordt geen ontheffing verleend maar worden de tijdelijke belemmeringen vertaald in een individueel trajectplan.
Zorgtaken en partiële (ernstige) beperkingen
Uitkeringsgerechtigden waarbij sprake is van partiële (ernstige) beperkingen in de belastbaarheid, die toch deel kunnen nemen aan een traject in het kader van de arbeidsinschakeling, krijgen géén ontheffing van de verplichting tot arbeidsinschakeling. De beperkingen in de arbeidsinschakeling worden in het trajectplan opgenomen en gedurende het traject wordt hiermee rekening gehouden.
Aan uitkeringsgerechtigden met arbeidspotentieel, die behoren tot de doelgroepen moeilijk bemiddelbaar of zeer moeilijk bemiddelbaar, wordt geen ontheffing verleend. Er wordt wel rekening gehouden met de belemmeringen en evt. urenbeperking vanwege bijv. medische beperkingen, omdat men alleenstaande ouder is, of scholing/inburgering volgt.
Zorgtaken zijn op zich geen reden tot ontheffing. Wel kan hiermee tijdens het traject rekening worden gehouden, bij voorkeur tijdelijk. In principe mag van de uitkeringsgerechtigde worden verwacht dat de zorg (voor een partner of kind) op een zodanige wijze wordt georganiseerd, met hulp van de beschikbare professionele zorg dan wel vrijwillige (mantel)zorg), dat hij of zij in staat is zelfstandig inkomen te verwerven. Wanneer zorgtaken tot een zodanige psychische (over)belasting leiden dat de persoon hierdoor belemmerd is, dan dient dit door middel van een medisch advies te worden vastgesteld. In dat geval kan een tijdelijke ontheffing aan de orde zijn.
Centrale vraag bij reïntegratie is of de uitkeringsgerechtigde nog iets kan. Al is het maar voor enkele uurtjes per week koffie zetten of de stoep vegen. Als de persoon nog iets kan (anders gezegd: als deze niet volledig is belemmerd), dan mag het aanvaarden van betaald werk niet worden uitgesloten. Er wordt in dat geval geen ontheffing verleend.
Onder voorzieningen in natura worden verstaan alle voorzieningen die de gemeente zelf aanbiedt of uitvoert, in de vorm van een dienst. Er is geen sprake van rechtstreekse betaling van geld aan de klant.
2.1 Maatschappelijke activering
Voor mensen met de grootste afstand ten opzichte van de arbeidsmarkt (langer dan 1 jaar) is activering het aangewezen instrument. Activering is het geheel van activiteiten gericht op de eerste stappen richting werk. Maatschappelijke activering wordt uitgevoerd binnen de “route naar werk” in Activeringscentrum Sam Sam. Binnen Sam Sam verrichten mensen als deelnemer allerlei activiteiten. Een deelnemer kan vervolgens:
Mensen met een uitkering WWB, WIJ of IOAW die het contact met de arbeidsmarkt zijn verloren, niet beschikken over een netwerk, sociaal geïsoleerd leven, maar niet blijvend zijn belemmerd.
2.1.4 Combinatie met andere voorzieningen
Maatschappelijke activering kan plaatsvinden in combinatie met scholing. Er bestaat geen recht op een onkostenvergoeding, premie of subsidie. Kosten van activiteiten worden gefinancierd ten laste van de werkbegroting van Sam Sam.
De Casemanager meldt een klant aan bij Sam Sam. De klant krijgt een intake, waarna wordt bepaald hoe deze instroom bij Sam Sam.
De participatieplaats is opgenomen in de WWB met ingang van 1 april 2009 (artikel 10a WWB). De participatieplaats is bedoeld voor uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het biedt mensen de mogelijkheid gedurende twee jaar met behoud van uitkering additionele arbeid te verrichten. De periode van twee jaar wordt met één jaar verlengd als dit bijdraagt aan de kansen op arbeidsinschakeling. Voorwaarde is dat de deelnemer bij aanvang van het derde jaar op een andere participatieplaats additioneel werk verricht. Verlenging met nog een jaar is mogelijk mits dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling. In totaal kan een participatieplaats niet langer dan 4 jaar duren.
De gemeente beoordeelt voor de werknemer op een participatieplaats zonder een startkwalificatie (Havo of MBO niveau 2) elk halfjaar de mogelijkheid van scholing.
Werkzoekenden met een uitkering WWB:
Aan de deelnemer wordt elke 6 maanden een premie verleend mits de deelnemer naar het oordeel van het college voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn arbeidskansen en geen verplichtingen heeft geschonden.
Beëindiging participatieplaats
Als na de eerste periode van 9 maanden blijkt dat de belanghebbende door middel van de participatieplaats zijn kansen op werk niet vergroot, wordt de participatieplaats 12 maanden na de startdatum beëindigd. De vrijkomende participatieplaats kan worden ingevuld door een nieuwe kandidaat.
2.2.4 Combinatie met andere voorzieningen
De participatieplaats kan worden ingezet in combinatie met scholing (op elementaire vaardigheden). Wanneer de afstand van de deelnemer naar het oordeel van de participatieplaatsbegeleider korter is geworden dan 1 jaar, dan kan de deelnemer in begeleiding worden genomen door IJsselstein Werkt, in combinatie met het werken (eventueel in deeltijd) op de participatieplaats.
De participatieplaatsen worden uitgevoerd binnen “de route naar werk” onder de vlag van Activeringscentrum Sam Sam. De klant wordt aangemeld bij Sam Sam, waarna een intake volgt. Op basis van de intake wordt bepaald of de klant direct kan instromen in een participatieplaats. De participatieplaatsbegeleider plaatst en begeleid de klant op de participatieplaats, draagt zorg voor de nodige overeenkomsten en afspraken en de contacten met de werkgever/instelling. De participatieplaatsbegeleider informeert periodiek, of wanneer daarvoor een aanleiding bestaat, de casemanager over de voortgang van het traject en meldt deze, na ruggespraak met de casemanager, aan bij IJsselstein Werkt als de deelnemer daarvoor klaar is.
De gemeente voert de voorziening Intensieve begeleiding uit in eigen beheer binnen de “de route naar werk” (team IJsselstein Werkt). De accountmanagers van IJsselstein Werkt begeleiden kansrijke werkzoekenden (binnen 1 jaar te bemiddelen naar regulier werk) groepsgewijs, of als dit niet mogelijk is, indvidueel.
Mensen met een WW-uitkering en kansrijke jongeren (t/m 26 jaar) dienen zich voor intensieve begeleiding in beginsel eerst te wenden tot het vacatureteam van UWVWerkbedrijf. Voor jongeren staat begeleiding door IJsselstein wel open voor zover zij niet terecht kunnen bij het vacatureteam (vangnetfunctie).
Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ of Nuggers/Anw-ers:
ozeer kansrijk zijn (binnen 3 maanden te bemiddelen)
Uitkeringsgerechtigden waarbij de motivatie twijfelachtig is, of waarbij de diagnose niet direct kan worden gesteld, kunnen door IJsselstein Werkt gedurende 2 weken tot maximaal 1 maand in begeleiding worden genomen. Na deze “nadere diagnose” adviseert de Werkcoach de casemanager over een vervolg.
2.3.4 Inzet in combinatie met andere voorzieningen
Intensieve begeleiding kan samengaan met scholing, een werkervaringsstage of een proefplaatsing. Het verrichten van onbetaalde maatschappelijk zinvolle activiteiten kan onderdeel uitmaken van de intensieve begeleiding.
Jongeren: de WIJ-consulent op het Werkplein stelt een diagnose, en meldt de jongere aan voor de Werkleercarrousel bij het re-integratiebedrijf dat het best bij de jongere past. Indien de jongere niet in de WL-carrousel wordt geplaatst, dan kan begeleiding in de “route naar werk” worden ingezet (Sam Sam of IJsselstein Werkt);
27+: de casemanager stelt een basisdiagnose en meldt de klant aan bij IJsselstein Werkt.
De intensieve begeleiding kan bestaan uit sollicitatietraining, individuele of groepsgewijze begeleiding in combinatie met jobhunting en matching.
Wanneer de casemanager twijfelt aan de motivatie, of als een diagnose niet direct kan worden gesteld, dan kan de klant toch worden aangemeld bij IJsselstein Werkt, met het verzoek om na maximaal 1 maand bevindingen terug te koppelen en te komen tot een definitieve diagnose over de kansen op werk.
Als vervolg op de intensieve begeleiding in “de route naar werk” volgt, als de klant dat nodig heeft, jobhunting en matching. De werkcoach zorgt ervoor dat de klant in contact komt met potentiële werkgevers en regelt een gesprek. Indien nodig wordt de werkzoekende bij de werkgever geïntroduceerd.
Met een werkervaringsstage mag noch de concurrentie onverantwoord worden beïnvloed, noch verdringing van regulier werk plaatsvinden (arbeidsrecht).
Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ of Nuggers/Anw-ers:
2.4.4 Inzet in combinatie met andere voorzieningen
Jobhunting en matching kan samengaan met scholing (ingeval van een Leerwerktraject met baangarantie) en loonkostensubsidie aan de werkgever. Tevens wordt indien nodig de No-Risk Polis ingezet (zie het Productenboek).
De werkcoach bepaalt of de werkzoekende zelf in staat is de arbeidsmarkt te bereiken. Is dit niet het geval, dan wordt jobhunting en matching ingezet. De werkcoach gebruikt hierbij de contacten met werkgevers, lokale of regionale informatie over vacatures of informatie van UWV Werkbedrijf of andere gemeenten.
Een werkervaringsstage wordt ingezet voor een periode van maximaal tweemaal 3 maanden. Periodiek, maar uiterlijk na 3 maanden, wordt beoordeeld of de uitkeringsgerechtigde voortgang boekt en kan worden bemiddeld naar regulier werk.
De werkervaringsstage is bedoeld voor werkzoekenden met een hoge kans op werk (binnen 1 jaar bemiddelbaar naar regulier werk). De stage heeft als doel om de belanghebbende te laten wennen aan werkritme, de werkomgeving en elementaire werknemersvaardigheden zoals op tijd komen en het opvolgen van instructies.
Voor personen die direct bemiddelbaar zijn naar werk (binnen ½ jaar tot 3 maanden) is de proefplaatsing een meer aangewezen instrument, aangezien deze voorafgaat aan regulier werk.
2.5.4 Combinatie met andere voorzieningen
De werkervaringsstage kan samengaan met scholing, intensieve begeleiding, een onkostenvergoeding en gespecialiseerde begeleiding wegens medische of psychische belemmeringen.
De werkervaringsstage kan door zowel de Casemanager (afstand langer dan 1 jaar) of de Werkcoach (afstand korter dan 1 jaar) worden ingezet, afhankelijk van de contacten met werkgevers of de zelfredzaamheid van de werkzoekende. De klant kan ook zelf een stageplaats aanbrengen. De stage moet de kansen op werk verhogen. Wanneer de klant zelf een stageplek aanbrengt, en hij is binnen 1 jaar te bemiddelen naar regulier werk, dan wordt hij voor de begeleiding overgedragen aan IJsselstein Werkt.
De werkervaringsstage wordt vastgelegd in een overeenkomst met de “werkgever” waarin de volgende zaken worden vastgelegd:
De proefplaatsing kan worden ingezet, als is vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde/nugger e.d. daarmee op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk. Bij een proefplaatsing is er altijd sprake van een concrete vacature. De proefplaatsing gaat vooraf aan de aanvaarding van een reguliere baan en is bedoeld om te bepalen of de kandidaat geschikt is voor de functie. Bij een proefplaatsing is altijd sprake van de intentie van de werkgever om de uitkeringsgerechtigde/nugger e.d. bij goed functioneren in dienst te nemen.
Een proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden, en kan bij hoge uitzondering slechts éénmalig worden verlengd met 3 maanden.
In een “Overeenkomst Proefplaatsing” met de werkgever wordt vastgelegd:
2.6.4 Combinatie met andere voorzieningen
De proefplaatsing kan worden ingezet in combinatie met (korte) scholing, intensieve begeleiding en bemiddeling en (voor zover nodig) een onkostenvergoeding.
Als proefplaatsing resulteert in een reguliere baan dan kan eventueel de no risk polis en een loonkostensubsidie worden ingezet.
De Proefplaatsing wordt als instrument uitsluitend ingezet door IJsselstein Werkt binnen “de route naar werk”. In het contact met de werkgever moet duidelijk worden gemaakt dat een betaalde baan het logische vervolg is op de proefplaatsing, tenzij de werknemer bij nader inzien niet voldoet aan de minimale vereisten voor de beoogde baan.
2.7 Payroll nieuwe instroom (voor jongeren en 27+)
Dit instrument is bedoeld voor mensen die zich melden voor een uitkering, maar die dermate kansrijk zijn dat ze naar verwachting binnen 3 maanden kunnen worden begeleid naar regulier werk. Om de administratieve last van een uitkeringsaanvraag te voorkomen wordt deze kansrijke aanvragers een dienstverband aangeboden in de vorm van een payroll-constructie. Tijdens dit dienstverband zijn ze fulltime bezig met het zoeken naar werk en worden hierin intensief begeleid.
Er zijn twee varianten voor twee doelgroepen:
Aanvragers (jongere of 27+) die naar verwachting binnen 3 maanden kunnen doorstromen naar regulier werk.
2.7.4 Combinatie met andere voorzieningen
Deze voorziening wordt altijd gecombineerd met Intensieve Begeleiding door IJsselstein Werkt. Er kan tevens (korte) ondersteunende scholing worden ingezet, een werkervaringsstage of een proefplaatsing. Bij aanvaarding van payroll i.v.m. nieuwe instroom bestaat geen recht op een uitstroompremie.
Er bestaat geen recht op onkostenvergoeding, omdat noodzakelijke kosten door de payroll-organisatie worden vergoed, en de organisatie de kosten declareert bij de gemeente.
Voor jongeren wordt de begeleiding geboden door het re-integratiebedrijf dat de stage aanbiedt.
De beoordeling of de werkzoekende in een payroll voor nieuwe instromers kan worden geplaatst wordt verricht door de Poortwachter (Casemanager van de gemeente op het Werkplein Nieuwegein). Voorwaarde is dan de klant naar verwachting binnen 3 maanden een reguliere baan zal aanvaarden.
Rechtmatigheidscontrole aan de poort
Hoewel geen sprake is van het verlenen van een uitkering (de verloning vindt plaats ten laste van de re-integratiemiddelen) is de rechtmatigheidscontrole identiek aan de controle in verband met het recht op bijstand. Heeft iemand geen recht op bijstand, dan wordt ook geen payroll aangeboden.
Een opstapbaan is een door de gemeente volledig gesubsidieerde baan die is gericht op het bemiddelbaar worden naar regulier werk, ofwel als ‘opstap’ naar regulier werk. Met een opstapbaan wordt een uitkeringsgerechtigde volledig onafhankelijk van de bijstand. Met een opstapbaan mag noch de concurrentie onverantwoord worden beïnvloed noch verdringing van regulier werk plaatsvinden (arbeidsrecht).
Daarnaast is in de Flexwet bepaald dat een werknemer maximaal 3 jaar een contract voor bepaalde tijd mag krijgen. Daarna moet de werkgever kiezen of de werknemer een contract voor onbepaalde tijd krijgt of geen contract.
Voorwaarden en beoordelingscriteria
Bij hoge uitzondering kan deze met 2 x 6 maanden worden verlengd indien dit in het belang is van de werknemer en diens kansen op regulier werk aansluitend op de opstapbaan.
·De gemeente blijft gedurende de opstapbaan verantwoordelijk voor de (verdere) re-integratie en doorstroom naar regulier werk van de werknemer.
·De omvang van een opstapbaan is minimaal 32 uur, en maximaal het aantal uren dat nodig is om geen beroep meer te doen op bijstand;
Werkzoekenden met een uitkering WWB/WIJ/IOAW:
2.8.3 Rechthebbenden in schema
2.8.4 Combinatie met andere voorzieningen
De opstapbaan kan worden gecombineerd met scholing. In de tweede fase van de baan (laatste 6 maanden) wordt de werknemer intensief begeleid door IJsselstein Werkt.
Bij aanvaarding van de opstapbaan bestaat (nog) geen recht op uitstroomsubsidie. Dit recht ontstaat bij doorstroom naar regulier werk.
Er bestaat geen recht op onkostenvergoeding, omdat noodzakelijke kosten door de payroll-organisatie worden vergoed, en de organisatie de kosten declareert bij de gemeente.
De opstapbaan wordt uitsluitend ingezet door IJsselstein Werkt. In de laatste 6 maanden vóór het einde van de baan start IJsselstein Werkt de intensieve begeleiding (individueel) gericht op begeleiding naar regulier werk, dat bij voorkeur aansluit op de opstapbaan.
Een uitstroomsubsidie wordt verleend aan uitkeringsgerechtigden of personen in een gesubsidieerde baan die als gevolg van het aanvaarden van regulier werk uit de bijstand stromen, of door parttime werk minder beroep doen op bijstand, of van gesubsidieerd werk doorstromen naar regulier werk. Het doel is om hen te stimuleren regulier werk te aanvaarden. Deels voorziet de uitstroomsubsidie in een compensatie van de armoedeval. Belanghebbenden die werkzaam zijn in een gesubsidieerde baan krachtens de gemeentelijke Re-integratieverordening, en vervolgens regulier werk aanvaarden, hebben eveneens recht op een uitstroomsubsidie.
Er zijn twee soorten uitstroomsubsidie:
Bepalingen in belastingwetgeving:
Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-)uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.
Bij de vaststelling van het inkomen of vermogen voor bijstandverlening blijft de ontvangst van een deeltijdsubsidie of uitstroomsubsidie buiten beschouwing.
Toetsingscriteria en hoogte subsidie volledige uitstroom
als de persoon direct voorafgaande aan de werkaanvaarding korter dan 3 maanden een uitkering heeft ontvangen en/of gesubsidieerd werk heeft verricht, dan bedraagt de uitstroomsubsidie € 500,00. Voor het bepalen van deze drie maanden worden aaneensluitende perioden van uitkering en gesubsidieerde werk korter dan 3 maanden bij elkaar opgeteld.
Toetsingscriteria en hoogte subsidie gedeeltelijke uitstroom
Uitstroomsubsidie wordt niet toegekend:
3.1.4 Combinatie met andere voorzieningen
Een uitstroomsubsidie is afhankelijk van uitstroom naar regulier. Combinatie is mogelijk met loonkostensubsidie (aan werkgever), No Risk Polis (t.b.v. werkgever), begeleiding en nazorg op de werkplek.
Bij beëindiging van de bijstandsuitkering (of gesubsidieerde baan) informeert de casemanager de klant over de uitstroomsubsidie. De subsidie wordt op aanvraag toegekend.
3.2 Kostenvergoeding bij werken met behoud van uitkering (forfaitair, vast bedrag)
Een vergoeding van kosten op grond van deze beleidsregels staat altijd in het teken van een traject naar werk. Het doel van de kostenvergoeding is te voorkomen dat de werkzoekende in financieel opzicht nadeel ondervindt van deelname aan een traject.
De forfaitaire kostenvergoeding is altijd een vast bedrag, waarbij niet wordt gekeken of de kosten ook daadwerkelijk worden gemaakt. Dit is gemakkelijk uitvoerbaar en beperkt de administratieve lasten voor zowel de gemeente als de aanvrager. De werknemer wordt geacht alle kosten i.v.m. werken met behoud van uitkering (reiskosten, klein materiaal, kleding) te voldoen uit dit vaste bedrag.
Samenloop van een kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van de re-integratie-verordening, met een subsidie conform artikel 12 van deze verordening binnen één kalenderjaar is vanwege fiscale aspecten niet wenselijk.
Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-)uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.
Personen met een uitkering van de gemeente die werken met behoud van uitkering in verband met een:
Hoogte en toetsingscriteria forfaitaire kostenvergoeding
·De kostenvergoeding wordt ambtshalve verstrekt.
·De kostenvergoeding bedraagt € 75,00 per maand voor de deelnemer die 16 uur of meer gemiddeld per week werkt met behoud van uitkering op een werkervaringsstage of proefplaatsing.
Uitgesloten van deze forfaitaire kostenvergoeding zijn:
Uitkeringsgerechtigden met een volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen (niet-bemiddelbare uitkeringsgerechtigden), komen niet in aanmerking voor de hier bedoelde kostenvergoeding omdat deze voorziening gericht dient te zijn op arbeidsinschakeling. Deze categorie is aangewezen op de bijzondere bijstand of eventuele andere regelingen voor bepaalde kosten.
3.2.4 Combinatie met andere voorzieningen
De vaste onkostenvergoeding is mogelijk in combinatie met een werkervaringsstage, proefplaatsing en voortraject WSW.
De forfaitaire kostenvergoeding wordt ingezet en beoordeeld door de Casemanager.
3.3 Kostenvergoeding (variabel, voor werkelijk gemaakte kosten)
Een vergoeding van kosten op grond van deze beleidsregels staat altijd in het teken van een traject naar werk (niet zijnde werken met behoud van uitkering). Het doel van de kostenvergoeding is te voorkomen dat de werkzoekende in financieel opzicht nadeel ondervindt van deelname aan een traject.
De variabele kostenvergoeding is altijd afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten. Deze moeten door middel van bonnen of facturen worden aangetoond. De hoogte van de kosten moeten door het college als aanvaardbaar worden aangemerkt. Reiskosten worden altijd vergoeding op basis van het tarief openbaar vervoer.
Samenloop van een kostenvergoeding conform artikel 13, onder a van de re-integratie-verordening, met een subsidie conform artikel 12 van deze verordening binnen één kalenderjaar is vanwege fiscale aspecten niet wenselijk.
Samenloop van een subsidie met een kostenvergoeding (WWB, artikel 31, tweede lid onder k) in één kalenderjaar, betekent dat de subsidie belast wordt. Zowel de gemeente als de (ex-) uitkeringsgerechtigde krijgen te maken met een naheffing. Bovendien wordt het inkomen van de (ex-) uitkeringsgerechtigde hoger, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huursubsidie.
Uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden die activiteiten verrichten in het kader van een re-integratietraject (niet zijnde werken met behoud van uitkering). Personen die werken met behoud van uitkering hebben recht op een forfaitaire vergoeding (zie paragraaf 5.1).
Hoogte en toetsingscriteria variabele kostenvergoeding
Uitkeringsgerechtigden met een volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen (niet-bemiddelbare uitkeringsgerechtigden), komen niet in aanmerking voor de hier bedoelde kostenvergoeding omdat deze voorziening gericht dient te zijn op arbeidsinschakeling. Deze categorie is aangewezen op de bijzondere bijstand of eventuele andere regelingen voor vergoeding van kosten.
3.3.4 Combinatie met andere voorzieningen
Scholing kan worden ingezet in combinatie met matching naar werk (Leer/werktraject met baangarantie), maatschappelijke activering, participatieplaats, werkervaringsstage, proefplaatsing, payroll en opstapbaan.
De kostenvergoeding voor werkelijke kosten wordt ingezet en beoordeeld door de Casemanager.
Het kan gaan om de volgende soorten kosten:
·De vergoeding aan een belanghebbende wordt ambtshalve verstrekt.
·De vergoeding aan een belanghebbende wordt ambtshalve verstrekt.
De loonkostensubsidie is een subsidie aan de werkgever. Doel is om dit te zetten ter ondersteuning van de plaatsing van een werkzoekende die nog niet vanaf dag 1 volledig productief is. De loonkostensubsidie compenseert als het ware het niet productieve deel van de werknemer. De hoogte in het individuele geval wordt in overleg met de werkgever uit onderhandeld en vastgesteld.
De loonkostensubsidie wordt ingezet als ondersteunend instrument om werkzoekenden met een hoge kans op werk (binnen 1 jaar bemiddelbaar) bij een werkgever te plaatsen.
Specifieke voorwaarden vanuit Europese regelgeving:
bij een dienstverband van minder dan 32 uur per week wordt de loonkostensubsidie naar rato verlaagd;
oAls de klant minder dan 32 uur per week beschikbaar is, dient dit met een medische of psychosociale indicatie onderbouwd te zijn. Urenvermindering bij het inzetten van loonkostensubsidie is mogelijk mits het geobjectiveerd is en daarmee het maximale perspectief van de klant wordt bereikt.
Inzet van loonkostensubsidie vindt plaats zonder dat de concurrentie onverantwoord wordt beïnvloed of verdringing van regulier werk plaatsvind (arbeidsrecht).
3.4.4 Combinatie met andere voorzieningen
Na toekenning van een loonkostensubsidie (op een regulier dienstverband) kan uitsluitend een no-risk polis en eventuele nazorg worden ingezet. Daarnaast worden geen andere voorzieningen geboden. De werkgever is verantwoordelijk voor de financiering van noodzakelijke scholing.
De loonkostensubsidie wordt ingezet en beoordeeld door IJsselstein Werkt.
In de toekenningsbeschikking aan de werkgever wordt opgenomen:
Ter uitvoering van het re-integratiebeleid worden producten ingekocht bij externe aanbieders. Dit betreft met name producten die de gemeente niet zelf in “de route naar werk” beschikbaar heeft.
Voor een antwoord op de vraag welke offerte-procedure (onderhands, of aanbesteding) dient te worden gevolgd wordt verwezen naar de nota Inkoopbeleid van de gemeente IJsselstein.
Gemeente IJsselstein stelt eisen aan aanbieders waarmee een overeenkomst wordt gesloten. Deze eisen hebben betrekking op:
Waar mogelijk kiest de gemeente IJsselstein voor resultaatfinanciering. Dit betekent dat de betaling van de dienst geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van een vooraf afgesproken resultaat.
Gemeente IJsselstein biedt als regel geen minimale afname-garanties en neemt ook geen bepalingen op die de handelingsvrijheid van de gemeente beperken (zoals bijv. een preferred supplier bepaling).
4.2 Inkoop bij contractaanbieders
Ter ondersteuning van het re-integratiebeleid heeft gemeente IJsselstein met diverse aanbieders contracten gesloten. Dit betreft met name producten die de gemeente niet in eigen beheer in “de route naar werk” uitvoert of beschikbaar heeft.
IJsselstein neemt (waar mogelijk en van toepassing) in de contracten standaard een aantal bepalingen op met betrekking tot looptijd, de inhoud van de dienst, een indicatie van aantallen (echter geen minimale afname garantie) en afspraken over managementinformatie en (waar mogelijk) resultaatfinanciering.
Voor de navolgende producten heeft de gemeente IJsselstein een contractaanbieder:
De aanbieders waarmee een contract is gesloten en een beschrijving van de dienst, doelgroep, werkwijze en contactgegevens zijn opgenomen in het Productenboek re-integratie.
Het primaat voor de begeleiding naar werk ligt bij de “route naar werk” zoals die eigen beheer wordt uitgevoerd. Wanneer ondersteunende producten worden ingekocht, dan wordt in eerste instantie gekeken binnen het productenscala van de aanbieders waarmee een overeenkomst is afgesloten.
Pas wanneer voor een klant ondersteuning noodzakelijk is, die niet binnen “de route naar werk” voorhanden is en die niet door aanbieders waarmee een contract is gesloten kan worden aangeboden, kan worden overgegaan tot individuele inkoop.
4.3.2 Criteria voor individuele inkoop
Voor de individuele inkoop zijn criteria opgesteld. Deze criteria hebben betrekking op:
Hieronder zijn nadere uitgangspunten geformuleerd voor de inkoop van scholing en Work First.
4.3.3 Uitgangspunten voor de inkoop van scholing
Met het financieren van scholing wordt terughoudend omgegaan. De gemeente biedt niet actief scholing aan, tenzij dit onderdeel is van een project met baangarantie. Daarnaast wordt scholing in principe alleen aangeboden aan mensen die niet beschikken over een startkwalificatie, en waarvan aannemelijk is dat zij zonder aanvullende scholing de arbeidsmarkt niet zullen bereiken.
Toetsingscriteria ten aanzien van de klant
Voor mensen die wel beschikken over een startkwalificatie (minimaal HAVO of MBO niveau 2) wordt geen scholing aangeboden, tenzij dit noodzakelijk is om een tekort op te heffen op het gebied van taal of elementaire vaardigheden (zoals werknemersvaardigheden, budgetbeheer en persoonlijke presentatie). Dit bij voorkeur in de vorm van een korte intensieve training.
Toetsingscriteria ten aanzien van de scholing
Scholing wordt alleen gefinancierd indien:
Informatie over kansrijke beroepen is beschikbaar in het overzicht van kansrijke beroepen van het overkoepelende orgaan van de Samenwerkende Kenniscentra (www.colo.nl).
Tot slot dient, gelet op de motivatie en (taal)vaardigheden van de klant vast te staan dat deze in staat zal zijn de opleiding te voltooien. Indien hierover gerede twijfel bestaat, dan wordt een verzoek om scholing afgewezen.
Toetsingscriteria ten aanzien van de aanbieder en de offerte zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
Specifieke uitzonderingen voor jongeren
De criteria van het Participatiebudget zijn ruim. In principe kan elke inwoner van 18 jaar (en in sommige gevallen van 16 en 17 jaar) worden bediend met een voorziening of product. Zo worden waar nodig jongeren ondersteund met specifieke scholing of begeleiding ter voorkomen van schooluitval, of om te bevorderen dat ze een startkwalificatie behalen. Voor jongeren tot 23 jaar gelden de volgende uitzonderingen op de eerdergenoemde criteria voor scholing:
4.3.4 Uitgangspunten voor de inkoop van Work First
Work First wordt in twee varianten aangeboden ter ondersteuning naar betaald werk:
Als handhavingsinstrument: in een incidentele situatie komt het voor dat de uitkeringsgerechtigde niet gemotiveerd is om zich in te spannen richting werk. Wanneer er geen aantoonbare belemmeringen zijn wordt aan deze personen een werkplek met behoud van uitkering aangeboden bij een arbeidstrainingscentrum in Utrecht.
Ter ondersteuning van motivatie: wanneer het in het belang is van de kansrijke werkzoekende om tijdens de intensieve begeleiding maatschappelijk zinvolle activiteiten te verrichten, of de resterende tijd (naast de begeleiding) een tijdsbesteding te hebben om de motivatie vast te houden, dan wordt een werkplek geboden bij de Gemeentewerf, zonodig in combinatie met andere activiteiten zoals bijvoorbeeld sneeuwruimen of meewerken aan folder-acties van gemeente of politie.
Wanneer wordt overwogen tot individuele inkoop over te gaan, dan dient de aanbieder aan tenminste de navolgende eisen te voldoen: