Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissies 2010 |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Een herdruk van deze verordening is gepubliceerd in Gemeenteblad 2011, nr. 53
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-07-2011 | 01-04-2018 | Aan artikel 78 wordt een derde lid toegevoegd | 28-06-2011 Gemeenteblad van Utrecht 2011, nr. 52 | Raadsvoorstel jaargang 2011 nr. 80 |
Het aantal, de benaming en de taak van de vaste raadscommissies
1.De vaste raadscommissies als bedoeld in artikel 1 zijn de volgende:
Artikel 4 Commissie Stad en Ruimte
Het Presidium is bevoegd te bepalen welke portefeuille-/beleidsonderdelen in de commissie Stad en Ruimte ter voorbereiding van besluitvorming worden behandeld.
Artikel 5 Commissie Mens en Samenleving
Artikel 6 De Procedurecommissie
Artikel 7 De Raadsinformatieavond
De Procedurecommissie kan besluiten om één of meerdere agendaonderde(e)l(-en) van een 'Raadsinformatieavond', dan wel een 'solitaire informatiebijeenkomst', aan te merken als een buitengewone, besloten vergadering van de raadscommissie, waar bij aanvang van die vergadering met gesloten deuren geheimhouding wordt opgelegd als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet omtrent de stukken die aan de commissieleden worden overgelegd alsook over het in de besloten vergadering behandelde.
Van het behandelde wordt een summier impressieverslag gemaakt, waarin in ieder geval is opgenomen: het onderwerp van het behandelde, welke personen aanwezig waren bij de behandeling, of en waarover geheimhouding is opgelegd. Het 'geheime' impressieverslag van het verhandelde wordt ter vaststelling geagendeerd voor de eerste commissievergadering waarop het agendaonderwerp betrekking heeft.
De samenstelling en de werkwijze van de vaste raadscommissies
Artikel 8 Samenstelling raadscommissie
Artikel 9 Uitnodiging collegeleden
Artikel 10 Bevoegdheden commissie
Artikel 11 Gebruik hulpmiddelen
Artikel 12 Behandeling in één of meer commissies
De voorzitter kan, na consent met het presidium, in bijzondere gevallen, eventueel na een verzoek van burgemeester en wethouders, besluiten de leden schriftelijk te raadplegen. Wanneer dit geschiedt, worden de stukken mede ter openbare kennis gebracht met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, eerste lid.
Artikel 14 Dag en tijdstip van de vergaderingen
Een commissievergadering wordt niet gehouden als niet, behalve de voorzitter, tenminste drie leden uit drie verschillende fracties of groepen, welke fracties of groepen tezamen minimaal 50% van het getal zitting hebbende raadsleden vormende, aanwezig zijn. Wanneer tengevolge van de toepassing van deze bepaling een vergadering geen doorgang heeft gevonden, wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering gehouden, ongeacht het aantal dan opgekomen leden. In deze vergadering worden uitsluitend onderwerpen behandeld die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld.
Onder een hoorzitting wordt verstaan: een zitting die op initiatief van een commissie wordt gehouden, teneinde belanghebbenden en/of belangstellenden bij bepaalde voorgenomen plannen of maatregelen in de gelegenheid te stellen daarover hun mening kenbaar te maken en met de commissie van gedachten te wisselen.
Regelen, betrekking hebbend op alle vaste raadscommissies
Artikel 18 Zittingsduur commissie
Indien notulen van een openbare commissievergadering worden gemaakt dan zijn deze openbaar..Ten aan zien van stukken, die ter behandeling in een besloten vergadering zijn overgelegd, het verhandelde in en de notulen in een besloten vergadering is voor wat de geheimhouding betreft artikelen 11 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Utrecht van toepassing, met dien verstande dat in de plaats van de raad de betreffende commissie treedt en de geheimhouding niet geldt tegenover raadsleden, de burgemeester, wethouders, griffier en gemeentesecretaris. Evenmin zijn laatstbedoelde notulen geheim voor de bij een besloten vergadering aanwezige andere personen voor zover betreft de verslaggeving van die onderdelen, waarvan deze personen de behandeling hebben bijgewoond.
Vanuit de Griffie Gemeenteraad Utrecht wordt zorg gedragen voor voldoende (secretariële) ondersteuning van de commissie.
In de artikelen 18, 19 en 29 worden onder de leden van een commissie voor zoveel nodig mede begrepen de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden.
De leden wijzen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan, tenzij bij enig ander voorschrift dan wel bij het besluit tot instelling der commissie is bepaald dat de functie van voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter door een derde zal worden bekleed. Indien de voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend voorzitter geen lid van de commissie is, heeft hij/zij daarin een adviserende stem.
Een commissie, als bedoeld in het eerste lid, bestaat uit ten hoogste twee leden per fractie of groep. Voor elk lid kan een plaatsvervangend lid door de raad worden benoemd. Elke commissie stelt in het bijzonder de bevoegdheden van haar plaatsvervangende leden vast. Een commissie als bedoeld in het eerste lid, wordt zo zij het verlangt, bijgestaan door de griffier.
Artikel 25 Bevoegdheden bestuurscommissie
Met betrekking tot de vergaderingen van een commissie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, is artikel 21 van overeenkomstige toepassing.
Met betrekking tot het horen van publiek in een openbare vergadering van een commissie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, is artikel 22 van overeenkomstige toepassing.
Met betrekking tot het houden van een hoorzitting, is artikel 17 van overeenkomstige toepassing.
REGELEN BETREKKING HEBBEND OP ALLE RAADSCOMMISSIES
Artikel 29 Aanwezigheid in vergaderingen
Ten bewijze van hun aanwezigheid ter vergadering van een commissie wordt in het vergaderverslag per dagdeel opgenomen welke commissieleden aanwezig zijn geweest.
Bij afwezigheid van enig commissielid van een fractie of groep bij een commissievergadering, is een in de stad Utrecht woonachtige fractiemedewerker van een fractie of groep bevoegd kort en bondig namens zijn/haar fractie of groep het standpunt te vertolken en informatieve vragen te stellen, als ware hij/zij lid van de commissie.
Artikel 31 Fractiemedewerkers in besloten vergadering
Tenzij anders wordt beslist, hebben de fractiemedewerkers toegang tot de besloten vergadering, tenzij artikel 4, derde lid van het Reglement op de fractiemedewerkers toepassing vindt.
Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, worden de wijzen van werken van een commissie en de orde der vergaderingen ingericht naar de regelen, voor overeenstemmende gevallen, gesteld in de Gemeentewet en in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Utrecht.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 11 februari 2010
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen
Bekendmaking is geschied op 24 februari 2010
Deze verordening is in werking getreden op 25 februari 2010
BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2011, NR. 53
Toelichting op de Verordening op de raadscommissies 2010
De aanleiding tot de herziening van de 'Verordening op de raadscommissies 2002' is ingegeven vanuit de behoefte vanuit de gemeenteraad om de eigen werkwijze tegen het licht te houden.
Vanaf het aantreden van deze raad is er herhaaldelijk gesproken over de behoefte om een nieuwe werkwijze voor raad en raadscommissies te introduceren. Aanleiding hiervoor was de onvrede over veel en lang vergaderen en ontevredenheid over de manier waarop burgers worden betrokken bij het besluitvormingsproces.
Eind september 2007 is tijdens een heidag van het presidium gesproken over de essenties van volksvertegenwoordiging, raads- en commissiewerk. Tijdens deze dag zijn criteria opgesteld door het presidium voor een nieuwe werkwijze voor de raad en commissies met de opdracht aan de griffie om deze nader uit te werken.
Tijdens verschillende presidiumvergaderingen is gesproken over de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze.
De belangrijkste criteria voor de gedachte nieuwe werkwijze zijn destijds geformuleerd in een viertal hoofddoelen:
Bij besluit van 5 juni 2008 heeft de raad besloten tot de invoering van een nieuwe werkwijze voor de raad en raadscommissies. De belangrijkste elementen van de nieuwe werkwijze zijn:
Artikelsgewijze toelichting (alleen m.b.t. die artikelen waarvoor een nadere toelichting wenselijk is)
De bedoelde verordening is bekend onder de naam 'Verordening op de subcommissie Controle en Financiën van de commissie Bestuur en Veiligheid van de gemeente Utrecht' (raadsbesluit van 11 januari 2007; de genoemde raadscommissie Bestuur en Veiligheid is samen met de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling opgegaan in de raadscommissie Mens en Samenleving).
Het presidium heeft in de vergadering van 9 maart 2009 besloten de Procedurecommissie de bevoegdheid te verlenen om in dringende, incidentele gevallen over te gaan tot het wijzigen van de door het presidium vastgestelde vergaderdata en -tijdstippen.
Artikelen 8, derde lid en 30, eerste lid
Inbrengen fractiestandpunt tijdens commissievergaderingen
Het presidium heeft op 2 februari 2009:
de regel te herbevestigen dat indien tijdens een commissievergadering een fractielid niet aanwezig kan zijn, slechts een fractiemedewerker bevoegd is om namens die fractie of groep het fractiestandpunt in te brengen. (Zoals feitelijk bepaald is in de artikelen 8 en 30 van de Verordening op de raadscommissies);
geconstateerd/besloten dat, op basis van de praktijk, de grens van het toelaatbare van het toestaan van het leveren van bijdragen door fracties namens andere fracties ligt bij ‘het in een betoog in een aanvangs- of slotzin melden dat de bijdrage/rondvraagpunt ook wordt gedaan namens een andere te benoemen fractie’.
De 'Verordening op de ambtelijke bijstand 2009' is vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 17 september 2009 en in werking getreden op 1 oktober 2009.
Gelet op de artikelen 83, 85, 86 en 165 van de Gemeentewet kan de raad, het college of de burgemeester overgaan tot het instellen van bestuurscommissies die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Het gaat hierbij om publiekrechtelijke commissies met bestuursbevoegdheden. Te denken valt daarbij o.a. aan commissies met bevoegdheden ten aanzien van bijvoorbeeld zwembaden, openbare scholen, bibliotheken en sportparken.
De nu in te trekken verordening uit 2002 kende de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels aan de wettelijke mogelijkheid tot het instelling van bestuurscommissies al. Er is voor gekozen on deze nader te stellen regels ook vast te leggen in de nieuwe verordening.
Utrecht kende in het verleden o.a. de Bestuurscommissie voor het Primair Onderwijs (BCPO) en de Bestuurscommissie voor het Voortgezet Onderwijs (BCVO), welke beide in respectievelijk 2003 en 2005 opgegaan zijn in de verzelfstandigde stichtingen SPOU en SOVO.
De in artikel 31 bedoelde uitzonderingsbepaling verwijst naar artikel 4, derde lid van het Reglement op de fractiemedewerkers waarin is bepaald dat fractiemedewerkers die zich op enigerlei wijze niet hebben gehouden aan hun geheimhoudingsplicht door het presidium voorlopig hun rechten kunnen worden ontnomen.