Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerhugowaard

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heerhugowaard 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerhugowaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heerhugowaard 2011
CiteertitelVerordening Begraafplaatsen 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Lijkbezorging, artikel 35
  2. Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-201101-11-2015Onbekend

25-01-2011

Heerhugowaards Nieuwsblad d.d. 1 februari 2011

RB2011-001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heerhugowaard 2011

Artikel

 

Verordening Begraafplaatsen Heerhugowaard 2011

 

Nr. 2011-001

 

De raad van de gemeente Heerhugowaard,

 

gelezen het voorstel van het college van 14 december, nr. BW10-0842, inzake het vaststellen van de Verordening Begraafplaatsen Heerhugowaard 2011;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het advies van de raadscommissie Stadsbeheer van 6 januari 2011;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Heerhugowaard 2011

 

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats(en): de begraafplaats aan de Krusemanlaan en die aan de Kerkweg;

b. graf: een zandgraf of keldergraf;

c. asbus: een bus bevattende de as van één overledene;

d. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

e. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

f. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

g. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een graf;

h. gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen is verleend;

 

Hoofdstuk 2. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 2. Indeling graven en asbestemmingen

a. eigen graf is een particulier graf: graf waarvoor aan een rechthebbende het uitsluitend recht wordt verleend tot het begraven en begraven houden van ten hoogste 3 stoffelijke overschotten of asbussen of het doen verstrooien van as. Het grafrecht bij uitgifte bedraagt 20 jaren;

b. algemeen graf: graf waarin aan een gebruiker de gelegenheid wordt geboden tot het begraven van stoffelijke overschotten voor de tijd van 10 jaren;

c. eigen kindergraf is een particulier graf: graf waarvoor aan een rechthebbende het uitsluitend recht wordt verleend tot het begraven en begraven houden van ten hoogste 1 stoffelijke overschot of asbussen van een kind tot de leeftijd van 12 jaren. Het grafrecht bij uitgifte bedraagt 20 jaren;

d. algemeen kindergraf: graven waarin aan een gebruiker de gelegenheid wordt geboden tot het begraven van een kind tot de leeftijd van 12 jaren voor de tijd van 10 jaren;

e. foetusgraf: een verzamelgraf waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van foetussen jonger dan 24 weken zwangerschap. Gezien de inrichting van het foetusgraf als verzamelgraf is er geen sprake van een gebruikstermijn;

f. eigen urnengraf is een particulier graf: graf waarvoor aan een rechthebbende het uitsluitend recht wordt verleend tot het begraven van ten hoogste 3 asbussen. Het grafrecht bij uitgifte bedraagt 20 jaren;

g. urnennis: een nis in de urnenmuur waarin aan een gebruiker gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

h. herdenkingsmonument: een plaats waar de gelegenheid wordt geboden om overledenen te gedenken. Naamplaatjes hiervoor worden verstrekt en beletterd door de gemeente. De gebruikswaarde van de naamplaatjes wordt gegarandeerd voor de tijd van 10 jaren;

i. strooiveld; veld waar de gelegenheid wordt geboden tot het doen verstrooien van as;

 

Artikel 3 Toewijzing tot begraven op de begraafplaats Kerkweg

1. Op begraafplaats aan de Kerkweg mogen slechts begravingen worden uitgevoerd, waarvan de overledene laatstelijk woonachtig was in het buurtschap Veenhuizen of in het verleden woonachtig is geweest en op grond daarvan een duidelijke betrokkenheid bestaat tot vermeld buurtschap zulks ter beoordeling van het college of de beheerder van de begraafplaats.

2. In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in het vorige lid afwijken.

 

Artikel 4. Volgorde van uitgifte

1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

2. De urnennissen worden uitgegeven in een vooraf vastgelegd schema van volgorde.

3. Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

 

Artikel 5. Termijnen eigen graven

1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

 

Artikel 6. Overschrijving van verleende rechten

1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het eigen graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of in dien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

 

Artikel 7. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 8. Openstelling begraafplaats(en)

1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

 

Artikel 9. Ordemaatregelen

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de uitvoerder of van de beheerder.

2. De uitvoerder of de beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b. sneller dan 10 km per uur.

4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

 

Artikel 10. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van grafbedekkingen en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

 

Artikel 11. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van stoffelijke overschotten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 12. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de uitvoerder.

 

Artikel 13. Over te leggen stukken

1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

1a. Begraving van foetussen mag slechts geschieden indien van tevoren een verklaring van een arts is overlegd waarin staat dat de foetus jonger dan 24 weken zwangerschap is.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

 

Artikel 14 Wijze van begraven en grafgiften

1. Het is verboden om een stoffelijke overschot te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (bin­nen)kist.

2. Het is verboden om een stoffelijke overschot te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkom­hulselbesluit 1998.

3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te slui­ten die niet tot de kist of het stoffelijke overschot behoren, an­ders dan kleine verteerbare grafgiften.

 

Artikel 15. Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09:00 tot 16:00 uur; op zaterdag van 09:00 tot 14:00 uur;

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 16. Grafbedekking

1. Voor het hebben van een grafbedekking is geen schriftelijke vergunning nodig van het college.

2. Nadere regels omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen zijn omschreven in artikel 19-21.

3. Toestemming tot het plaatsen van een grafbedekking wordt gegeven door de uitvoerder en/of de beheerder begraafplaatsen in naam van het college van Burgemeester en Wethouders.

4. Het college kan plaatsing van een grafbedekking weigeren of een grafbedekking verwijderen indien:

a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in artikel 19;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

 

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

 

Artikel 17. Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het onderhoud van de begraafplaats behalve van hetgeen in artikel 18 lid 2 beschreven is.

 

Artikel 18. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

3. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

4. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde vervalt aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

 

Artikel 19. Materiaal gedenkteken

1. Het gedenkteken dient vervaardigd te worden uit duurzame materialen Dit zijn vaste niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof of metaal.

2. Het gekozen materiaal bestaat uit een minimale dikte van 0,05 meter of in het geval van glas minimaal 0,012 meter.

3. De materialen zijn van nature of middels een daartoe speciale behandeling weersbestendig, onderhoudsvrij en niet breukgevoelig.

4. Het gedenkteken bestaat uit één geheel waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen verplaatsen e.d. gewaarborgd is.

5. Een betonplaat ter fundering onder het gedenkteken is vereist om verzakking van het gedenkteken tegen te gaan.

6. De plaats van het staande gedenkteken is aan het hoofdeinde van de grafruimte.

7. Het gebruik van (sier)grind of schelpen is alleen toegestaan op een verharde ondergrond dat voorzien is van opstaande randen.

 

Artikel 20. Grafbeplanting en losse memorabilia

1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen worden geplaatst. Het is toegestaan om op een graf bloemen los te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant

2. De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden en daarbij dient rekening gehouden te worden met:

‑ de hoogte mag de maximale afmetingen van de grafbedekking niet overschrijden;

‑ het gedenkteken dient ten allen tijde leesbaar te zijn;

‑ bij excessen treden burgemeester en wethouders regulerend op zonder dat hieruit aansprakelijk­heden kunnen voortvloeien

3. Grafbeplanting en losse memorabilia op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

 

Artikel 21. Maatvoering graf en grafbedekking

1. eigen graf

a. Het graf heeft een afmeting van 2,20 m x 1,20 m (lengte x breedte);

b. De grafbedekking mag gerekend vanaf maaiveld een afmeting hebben van: maximaal 1,90 m x 0,80 m x 1,80 m (lengte x breedte x hoogte)

 

2. algemeen graf

a. Het graf heeft een afmeting van 2,20 m x 1,20 m (lengte x breedte);

b. De grafbedekking mag gerekend vanaf maaiveld een afmeting hebben van: maximaal 0,60 m x 0,80 m x 0,30 m (lengte x breedte x hoogte)

 

3. eigen kindergraf

a. Het graf heeft een afmeting van 1,20 m x 0,80 m (lengte x breedte);

b. De grafbedekking mag gerekend vanaf maaiveld een afmeting hebben van: maximaal 1,20 m x 0,80 m x 1,20 m (lengte x breedte x hoogte)

 

4. algemeen kindergraf

a. Het graf heeft een afmeting van 1,20 m x 0,80 m (lengte x breedte);

b. De grafbedekking mag gerekend vanaf maaiveld een afmeting hebben van: maximaal 0,60 m x 0,60 m x 0,60 m (lengte x breedte x hoogte)

 

5. urnengraf

a. Het graf heeft een afmeting van 0,60 m x 0,60 m (lengte x breedte);

b. De grafbedekking mag gerekend vanaf maaiveld een afmeting hebben van: maximaal 0,50 m x 0,50 m x 0,50 m (lengte x breedte x hoogte)

 

6. urnennis

a. De nis heeft een afmeting van 0,36 m x 0,36 m x 0,20 m (lengte x breedte x hoogte);

b. De sluitsteen wordt door de gemeente verstrekt;

c. De afmeting van de sluitsteen bedraagt 0,36 m x 0,36 m (lengte x breedte);

d. de belettering van de sluitsteen is vrij in achtneming van artikel 16 lid 4b

 

7. herdenkingsmonument

a. Naamplaatjes kunnen worden aangebracht op:

- het herdenkingsmonument voor overledenen waarvan de stoffelijke overschotten geruimd zijn op de gemeentelijke begraafplaats;

- het herdenkingsmonument voor overledenen waarvan de as verstrooid is op de gemeentelijke begraafplaats;

- het herdenkingsmonument voor foetussen die zijn begraven in het foetusgraf op de gemeentelijke begraafplaats.

b. De naamplaatjes worden door de gemeente verstrekt en beletterd.

c. De belettering is beperkt tot: de voorletters of de voornaam; de achternaam; de geboortedatum; de overlijdensdatum.

 

Artikel 22. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

2. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien door de gebruiker of de rechthebbende aan het eind van de termijn van gebruik respectievelijk van grafrecht geen verzoek tot het ophalen ervan is ingediend bij de beheerder.

 

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten of de as uit de asbus worden begraven respectievelijk wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

4. De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

5. De rechthebbende op een eigen urnengraf of de gebruiker van een urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De verordening begraafplaatsen gemeente Heerhugowaard 2009, vastgesteld op 23 juni 2009, wordt ingetrokken.

 

Artikel 25. Overgangsbepaling

1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening begraafplaatsen 2009 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening begraafplaatsen 2009 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

Artikel 26. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de inhoud van de Verordening begraafplaatsen 2011 kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie en/of met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 09-02-2011.

 

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Heerhugowaard 2011.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25-01-2011.

De griffier,

De voorzitter,