Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Verordening subsidiebeleid wet inschakeling werkzoekenden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmerliede en Spaarnwoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening subsidiebeleid wet inschakeling werkzoekenden
CiteertitelVerordening subsidiebeleid Wiw
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening premiebeleid wet inschakeling werkzoekenden en vrijlating van inkomsten algemene bijstandswet gemeente Haarlemmerliede c.a. 1999.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Bijstandswet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  4. Wet inschakeling werkzoekenden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-200201-04-200101-01-2004Nieuwe regeling

27-05-2002

Witte Weekblad, 04-06-2002 en Haarlems Weekblad, 05-06-2002

BWZ 02/001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening subsidiebeleid wet inschakeling werkzoekenden

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 mei 2002;

 

gehoord de commissie Bewonerszaken d.d. 8 mei 2002;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene Bijstandswet;

 

gelet op de bepalingen van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

 

gelet op de bepalingen van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

 

gelet op de Wet inschakeling werkzoekenden;

 

BESLUIT

 

I.Vast te stellen ingaande 1 april 2001 de

 

Verordening subsidiebeleid wet inschakeling werkzoekenden

volgens bijlage I bij dit besluit

 

II In te trekken ingaande 1 april 2001 de Verordening premiebeleid wet inschakeling werkzoekenden en vrijlating van inkomsten algemene bijstandswet gemeente Haarlemmerliede c.a. 1999, raadsbesluit BWZ99004;

Artikel 1. Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • c.

    uitkering: een periodieke uitkering voor levensonderhoud op grond van de Abw, Ioaw of Ioaz;

  • d.

    uitkeringsgerechtigde: degene die een uitkering ontvangt op grond van de onder a genoemde regelingen. In het geval sprake is van een gezamenlijke huishouding zoals genoemd in artikel 3 Abw, wordt onder uitkeringsgerechtigde tevens de partner verstaan waarmee de gezamenlijke huishouding wordt gevormd;

  • e.

    dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Ambtenarenwet;

  • f.

    norm: hoogte van de Abw-uitkering als aangegeven in de artikelen 29 tot en met 38 van de Abw, dan wel de hoogte van de Ioaw- en Ioaz-uitkering als aangegeven in de artikelen 5 en 8 tot en met 10 van de Ioaw en Ioaz;

  • g.

    alleenstaande ouder: een ouder met één of meer ten laste van hem of haar komende kinderen;

  • h.

    gedeeltelijk arbeidsongeschikte uitkeringsgerechtigde: uitkeringsgerechtigde, die vanwege medische of sociale redenen gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard voor het verrichten van arbeid;

  • i.

    werkloze: de uitkeringsgerechtigde die als werkzoekende ingeschreven staat bij het Centrum voor Werk in Inkomen (CWI) en langer dan één jaar dan wel drie jaar werkloos is en het laatste jaar van de werkloosheid niet meer dan 50 dagen respectievelijk 400 uur heeft gewerkt;

  • j.

    werkervaringsproject: een project dat de uitkeringsgerechtigde kans biedt op werkervaring en waaraan de uitkeringsgerechtigde deelneemt met behoud van uitkering;

  • k.

    vrijwilligerswerk: maatschappelijk nuttige activiteit die is goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    werkaanvaardingssubsidie: de eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw).

Artikel 2 Werkaanvaardingssubsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een werkaanvaardingssubsidie toe aan:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde die op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening arbeid in een dienstbetrekking aanvaardt of werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten waarmee volledig in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan worden voorzien;

    • b.

      de persoon met een Wiw-dienstbetrekking die op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening arbeid in dienstbetrekking aanvaardt of werkzaamheden als zelfstandige gaat verrichten waarmee volledig in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan worden voorzien;

  • 2.

    Het recht op werkaanvaardingssubsidie bestaat slechts indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in de Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw).

  • 4.

    Het recht op werkaanvaardingssubsidie bestaat voor genoemden onder artikel 2 lid 1 onder a en b indien zij werk aanvaarden in de periode 1 april 2001 tot en met 31 december 2001.

Artikel 3 Uitstroomsubsidie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde die langer dan drie jaar werkloos is of als alleenstaande ouder drie jaar een uitkering ontvangt en die een dienstbetrekking conform artikel 1 onderdeel c aanvaardt, dan wel een arbeidsovereenkomst aangaat op grond van de gesubsidieerde regelingen Wiw, Wsw of Id, en hiermee een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan door burgemeester en wethouders een uitstroomsubsidie worden toegekend.

  • 2.

    Aan de uitkeringsgerechtigde genoemd onder 1 van dit artikel die als zelfstandige aan de slag gaat en hiermee een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan een uitstroomsubsidie worden toegekend.

  • 3.

    De uitstroomsubsidie bedraagt 50% van het bedrag dat genoemd is in artikel 43, tweede lid, sub i Abw.

  • 4.

    De betaling van de uitstroomsubsidie vindt plaats als de uitkeringsgerechtigde in de eerste 39 weken na uitstroom uit de uitkering gedurende 26 weken in loondienst heeft gewerkt.

Artikel 4 Inkomstenvrijlating

  • 1.

    De uitkeringsgerechtigde die valt onder de strekking van artikel 43, lid 2, sub l Abw en die om redenen van medische of sociale aard is aangewezen op het verrichten van arbeid in deeltijd, en die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, heeft recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats conform artikel 43, tweede lid, sub m Abw, artikel 3 tweede lid sub e van het Inkomensbesluit Ioaw dan wel artikel 4, eerste lid, sub a van het Inkomensbesluit Ioaz.

  • 2.

    Onder arbeid genoemd in lid 1 van dit artikel wordt verstaan het aanvaarden van arbeid in dienstbetrekking dan wel het aan de slag gaan als zelfstandige.

Artikel 5 Deeltijdsubsidie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde voor wie er belemmeringen zijn om een fulltime baan te aanvaarden en die: alleenstaande ouder is, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, of langer dan één jaar werkloos is en die arbeid in deeltijd heeft dan wel aanvaardt en hiermee een inkomen verwerft dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan door burgemeester en wethouders een deeltijdsubsidie worden toegekend.

  • 2.

    De deeltijdsubsidie zoals genoemd onder 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de uitkeringsgerechtigde die als beginnend zelfstandige werkt en die om redenen van medische of sociale aard niet volledig beschikbaar is voor de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep.

  • 3.

    De deeltijdsubsidie bedraagt 25% van de netto maandelijkse inkomsten tot een maximum dat op maandbasis gelijk is aan 1/12 van 25% van het bedrag dat is genoemd in artikel 43, tweede lid, sub i Abw

  • 4.

    De deeltijdsubsidie wordt over een langere periode dan per kalendermaand berekend voor zover het patroon of de aard van de inkomstenverwerving daartoe aanleiding geeft, doch echter nooit over een langere periode dan een jaar.

  • 5.

    Betaling van de subsidie vindt maandelijks achteraf plaats. In het geval lid 4 van dit artikel van toepassing is, vindt uitbetaling plaats na afloop van de van toepassing zijnde periode.

Artikel 6 Activiteitensubsidie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 43, tweede lid, sub o, onderdeel 2 van de Abw van toepassing is en die onverplicht, in georganiseerd verband, onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten verricht, die door het college van burgemeester en wethouders voor de belanghebbende noodzakelijk worden geacht, kan door burgemeester en wethouders een activiteitensubsidie worden toegekend.

  • 2.

    De activiteitensubsidie bedraagt 50% van het bedrag dat is genoemd in artikel 43, tweede lid, sub o onder 1 Abw voor een activiteitenprogramma van één dagdeel per week. Bij invulling van het activiteitenprogramma voor meer dan één dagdeel per week wordt de subsidie naar rato van het aantal dagdelen verhoogd naar maximaal 100% van het bedrag dat is genoemd in artikel 43, tweede lid, sub o onder 1 Abw.

  • 3.

    De activiteitensubsidie kan over een langere periode dan per kalendermaand worden berekend voor zo ver het patroon of de aard van de activiteiten daartoe aanleiding geeft, doch echter nooit over een langere periode dan een jaar.

  • 4.

    Uitbetaling van de activiteitensubsidie vindt maandelijks achteraf plaats. In het geval lid 3 van dit artikel van toepassing is, vindt uitbetaling plaats na afloop van de van toepassing zijnde periode.

Artikel 7 Samenloop

  • 1.

    In het geval een uitkeringsgerechtigde tegelijkertijd binnen het tijdvak van 12 maanden recht heeft op een subsidie zoals genoemd in de artikelen 3 en 5 van deze verordening, dan kan de subsidie in haar geheel niet meer bedragen dan het maximum zoals genoemd in artikel 43, tweede lid, sub i Abw.

  • 2.

    Indien in een situatie zowel een inkomstenvrijlating als een deeltijdsubsidie van toepassing zijn, heeft men uitsluitend recht op een inkomstenvrijlating.

  • 3.

    Indien in een situatie zowel een uitstroomsubsidie als een werkaanvaardingssubsidie van toepassing zijn, heeft men uitsluitend recht op een werkaanvaardingssubsidie.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt door de uitkeringsgerechtigde aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en eigenhandig ondertekend formulier.

  • 2.

    De toepassing van de inkomstenvrijlating zoals genoemd in artikel 7 vindt ambtshalve plaats nadat door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de inkomstenvrijlating is voldaan.

Artikel 9 Verplichtingen

De uitkeringsgerechtigde is verplicht het college van burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de toegekende subsidie, dan wel inkomstenvrijlating, onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 10 Referteperiode

De uitkeringsgerechtigde die een uitstroomsubsidie, of een werkaanvaardingssubsidie, heeft ontvangen, kan gedurende drie jaren niet opnieuw in aanmerking komen voor een uitstroomsubsidie

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12 Verslaglegging

Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks, opgenomen in het beleidsverslag Abw, Ioaw en Ioaz, verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening.

Artikel 13 Overgangsbepalingen

Deze verordening vervangt de verordening “Verordening premiebeleid, Wet inschakeling Werkzoekenden en vrijlating van inkomsten Abw’.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening subsidiebeleid Wiw’.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2002 en heeft terugwerkende kracht tot 1 april 2001.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 mei 2002

De secretaris , De voorzitter,

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • a.

    Uitkering: In deze verordening worden subsidies op grond van artikel 3 Wiw geregeld alsmede inkomstenvrijlatingsbeleid in relatie met de vrijlatingsbepalingen genoemd in de Abw, de Ioaw en de Ioaz. Onder uitkering worden derhalve deze regelingen verstaan.

  • b.

    Uitkeringsgerechtigde: Gelet op de relatie met de middelentoets op grond van de Abw, Ioaw en Ioaz is het van belang hetzelfde begrip voor een gezamenlijke huishouding te hanteren alsmede dat onder uitkeringsgerechtigde bij een gezamenlijke huishouding beide partners worden verstaan. Hiermee wordt voorkomen dat afzonderlijke rechten moeten worden opgeteld waarmee maximumbedragen op grond van de middelentoets Abw, Ioaw en Ioaz zouden kunnen worden overschreden.

  • c.

    Dienstbetrekking: De begripsomschrijving kent geen beperking. Dat betekent dat aanvaarding van dienstbetrekkingen in de zin van de Wsw, Wiw en ID-regeling eveneens tot subsidieverstrekking aanleiding kan geven met uitzondering van de werkaanvaardingssubsidie..

  • d.

    Norm: De hoogte van de bijstandsnorm wordt aangegeven in de genoemde artikelen in de Abw, de Ioaw en de Ioaz. De hoogte van de ‘norm’ is inclusief eventuele toeslagen of verlagingen.

  • j.

    Werkaanvaardingssubsidie: de eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw).

 

Artikel 2 Werkaanvaardingssubsidie

Alle details van de subsidiëring zijn geregeld in de Regeling Uitvoering en

financiering Wet Inschakeling Werkzoekenden (Wiw). In hoofdlijnen zijn de details:

De subsidie is bedoeld als stimulans voor het aanvaarden van reguliere arbeid, dan wel het starten als zelfstandige die door middel van diens arbeid volledig in zijn algemeen noodzakelijke kosten van zijn bestaan kan voorzien (het verstrekken van bedrijfskapitaal o.g.v. de Abw/Bbz is geen beletsel). Om in aanmerking te komen moet men in het voorafgaande anderhalf jaar minimaal een jaar Abw, Ioaw of Ioaz hebben ontvangen, dan wel minimaal een jaar een Wiw-dienstbetrekking hebben gehad of minimaal een combinatie van beide.

De subsidie voor het aanvaarden van werk, als bedoeld in art. 3, tweede lid Wiw, bedraagt _ 1815,12 en wordt in vier gelijke delen van _ 453,78 na een periode van een half jaar, een jaar, anderhalf jaar onderscheidenlijk twee jaar na het ontstaan van het recht op subsidie vastgesteld en betaald

als in elke genoemde periode door de gemeente is gecontroleerd:

  • 1.

    Dat door belanghebbende geen algemene Abw, Ioaw of Ioaz-uitkering is ontvangen.

  • 2.

    Dat belanghebbende volledig is uitgestroomd uit een op grond van de Wiw gesubsidieerd dienstverband, dan wel werkervaringsplaats.

  • 3.

    Dat belanghebbende uitgestroomd is naar reguliere, niet gesubsidieerde arbeid (dus geen ID-baan).

  • 3e lid

    De werkaanvaardingssubsidie is toepasbaar vanaf datum in werking treden van de verordening tot en met 31 december 2001. Vanaf 1 januari 2002 is de defiscale werkaanvaardingssubsidie vervangen door de gefiscaliseerde toetrederskorting weklke regeling door de Belastingdienst wordt uitgevoerd.

 

Artikel 3 Uitstroomsubsidie

  • 1e lid

    Wat de omschrijving van de doelgroep betreft zal bij de uitstroomsubsidie moeten worden nagegaan of de doelgroep onder het regime van de subsidie dient te worden gebracht dan wel dat het instrument van de werkaanvaardingssubsidie voorliggend is. In tegenstelling tot de doelgroep van artikel 2 is uitstroomsubsidie mogelijk voor hen die volledig uitstromen uit de Abw naar gesubsidieerde arbeid.

  • 2e lid

    Bij het uitstromen als zelfstandige wordt bedoeld het verlaten van de uitkering en niet het feit dat de uitkeringsgerechtigde wellicht tot de doelgroep van het Bbz is gaan behoren, aangezien er hierbij nog geen sprake is van uitstroom.

  • 3e lid

    Aangezien de bedragen voor de Ioaw en Ioaz hetzelfde zijn als voor de Abw wordt alleen verwezen naar het desbetreffende artikel in de Abw.

 

Artikel 4 Inkomstenvrijlating

Voor bepaalde categorieën uitkeringsgerechtigden kan de gemeente kiezen tussen de toepassing van een inkomstenvrijlating of een deeltijdsubsidie. Met het instrument inkomstenvrijlating wordt een inkomensvooruitgang beoogd voor degene die, ondanks het feit dat er geen arbeidsverplichting is, toch uit eigen initiatief deeltijdarbeid aanvaardt.

 

Artikel 5 Deeltijdsubsidie

  • 1e lid

    Wat de omschrijving van de doelgroep betreft zal bij de deeltijdsubsidie moeten worden nagegaan of de doelgroep onder het regime van de subsidie dient te worden gebracht dan wel dat het instrument van de inkomstenvrijlating voorliggend is.

  • 2e lid

    De beginnende zelfstandige, die om redenen van medische of sociale aard niet volledig beschikbaar is voor de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep en een uitkering ontvangt op grond van de Abw/Bbz kan in aanmerking komen voor deeltijdsubsidie. Zo lang de Abw/Bbz-uitkering wordt verlengd blijft deeltijdsubsidie mogelijk.

 

Artikel 6 Activiteitensubsidie

  • 1.

    Het gaat om een uitkeringsgerechtigde die reeds langer dan 12 maanden onafgebroken ingeschreven staat als werkzoekende bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, dan wel het gaat om een uitkeringsgerechtigde die behoort tot een categorie van personen voor wie één of meer verplichtingen, bedoeld in artikel 113 Abw, eerste lid, niet gelden op grond van de artikelen 107, eerste en tweede lid, of artikel 113, vierde lid. Dit betreffen personen die om redenen van medische of sociale aard (gedeeltelijke) ontheffing van de arbeidsverplichting krijgen, alsmede de ouder die de volledige verzorgende taak heeft voor één of meer ten laste komende kinderen, dan wel pleegkinderen, jonger dan vijf jaar en daarnaast personen van 57,5 jaar en ouder die (al dan niet gedeeltelijk) zijn vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen. De activiteitensubsidie biedt een incentive voor sociale activering. Deze activiteit dient gericht te zijn op het onverplicht, in georganiseerd verband, verrichten van onbetaalde maatschappelijke nuttige activiteiten.

 

Artikel 7 Samenloop

  • 1.

    Een uitkeringsgerechtigde kan binnen een tijdvak van 12 maanden tegelijkertijd in aanmerking komen voor een uitstroomsubsidie, een deeltijdsubsidie en een acitiviteitensubsidie. Deze subsidies vallen voor wat betreft het buiten beschouwing kunnen laten van de inkomsten als middelen op grond van artikel 43, tweede lid, sub i Abw, onder hetzelfde maximumbedrag. Bij een gezamenlijke huishouding geldt dit maximumbedrag voor beide partners tezamen. Dit artikel regelt dat bij samenloop het genoemde maximumbedrag niet kan worden overschreden.

  • 2.

    Deze bepaling voorkomt dat tegelijkertijd een inkomstenvrijlating en een deeltijdsubsidiemoet worden toegekend.

  • 3.

    Deze bepaling voorkomt dat tegelijkertijd een uitstroomsubsidie en een werkaanvaardingssubsidie worden toegekend.