Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2011 |
Citeertitel | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2011 | 18-11-2019 | Wijziging | 30-06-2011 In Emmen, 2011, 12 juli 2011 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Deze verordening is van toepassing op procedures en voorschriften voor het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in openbare gronden, voor zover de gemeente de gronden beheert, in bezit heeft dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Telecommunicatiewet en de Belemmeringenwet Privaatrecht. Deze verordening is niet van toepassing als de netbeheerder tevens eigenaar is van de openbare gronden.
Hoofdstuk 2 Het aanvragen en verlenen van een instemmingsbesluit
Een voorafgaand instemmingsbesluit van het college, als bedoeld in vorig lid van deze verordening, is ook noodzakelijk voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard. Hieronder waaronder verstaan wordt het realiseren van incidentele (huis-) aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan vijfentwintig meter in of op openbare gronden, waarbij geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist.
Minder ingrijpende werkzaamheden, als bedoeld in art. 4, lid 2, dienen vijf werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van de belangen zoals genoemd in artikel 8, lid 1, kan het college bepalen dat de realisatie van deze werkzaamheden op een later tijdstip dient plaats te vinden.
In geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie, waarvan uitstel niet mogelijk is en de storing mogelijkerwijs buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient melding bij voorkeur voorafgaand aan de werkzaamheden te worden verricht, doch dient uiterlijk binnen een werkdag na de uitvoering gemotiveerd te worden gedaan.
Als werkzaamheden worden verricht in gebieden zoals omschreven op de bijgevoegde kaart, of als bij werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding in ieder geval twaalf weken voor de aanvang van de werkzaamheden gedaan bij het college en is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing.
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de andere gedoogplichtig(en).
Artikel 6 Gegevensverstrekking
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op openbare gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de andere gedoogplichtige(n).
Artikel 8 Voorschriften en beperkingen
Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gassen, vloeistoffen en elektriciteit.
Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.
Artikel 9 Medegebruik van voorzieningen en vooroverleg
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, dan wel een door het college geïnitieerd vooroverleg naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 4, is er mede op gericht te bepalen of en zo langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Indien de opdrachtgever/grondroerder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel en leidingentunnels, is de grondroerder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn net van deze voorzieningen gebruik te maken.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
De netbeheerder is verplicht op verzoek van het college op eigen kosten over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en leidingen ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van kabels en leidingen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente.
Indien de gemeente jegens een derde gehouden is grond, die is bestemd voor het oprichten van een of meer gebouwen, zodanig te leveren dat die derde na verkrijging van de grond bij het door of vanwege hem oprichten van een of meer gebouwen niet gehinderd wordt door de in de grond aanwezige kabels en leidingen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. De oprichting van een of meer gebouwen dient op het moment dat een verzoek wordt gedaan voldoende bepaalbaar te zijn.
Ingeval een verzoek tot het nemen van maatregelen is gedaan, als bedoeld in voorgaande leden, gaat de aanbieder zo snel mogelijk over tot de gevraagde maatregelen, doch niet later dan zestien weken na de datum van ontvangst van het verzoek. Het verzoek bevat een omschrijving van de op te richten gebouwen dan wel de uit te voeren werken en in geval het verzoek een verplaatsing van kabels en leidingen betreft voor zover mogelijk een voorstel voor de plaats waar de kabels en leidingen kunnen worden aangelegd.
De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een niet-openbaar elektronisch communicatienetwerk of een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden.
Artikel 15 Digitaal aanleveren
Het college kan van de netbeheerder/aanbieder of grondroerder verlangen dat gegevens ten behoeve van de AVOI in digitale vorm verstrekt.
Hoofdstuk 4 Toezicht- en handhavingsbepalingen
Artikel 17 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.
Overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de door de raad op 25 oktober 2007 vastgestelde Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2007.
De aanwezigheid van kabels, kabelwerken en leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de AVOI 2007 van de gemeente Emmen en/of op basis van mondelinge afspraken, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze verordening, worden met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.