Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hillegom

Participatieverordening ISD Bollenstreek 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHillegom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParticipatieverordening ISD Bollenstreek 2010
CiteertitelVerordening Participatie ISD Bollenstreek 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn
Externe bijlagenToelichting bij Verordening Participatie ISD Bollenstreek 2010 Algemene toelichting Wet aanscherping Wwb 01-01-2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op 1 januari 2012 is de Wet aanscherping Wwb in werking getreden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet inburgering, art. 19, lid 5
  3. Wet inburgering, art. 23, lid 3
  4. Wet inburgering, art. 35
  5. Wet inburgering, art. 8
  6. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34
  7. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35
  8. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 36
  9. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34
  10. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35
  11. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 36
  12. Wet werk en bijstand, art. 10
  13. Wet werk en bijstand, art. 7
  14. Wet werk en bijstand, art. 8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-06-201327-06-2013Intrekking

13-06-2013

Het Witte Weekblad 26-06-2013  

13-3979  
30-12-201001-01-201001-01-2012nieuwe regeling

09-09-2010

De Hillegommer 22-12-2010  

10-1524 

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Participatie ISD Bollenstreek 2010

De raad van de gemeente Hillegom,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 augustus 2010;

gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand (WWB), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering (Wi);

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimis steun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

overwegende dat de gemeente het streven van het Rijk naar een hoge mate van participatie van de ingezetenen in de maatschappij onderschrijft en dat dit streven gebaat is bij een gezamenlijke aanpak van

arbeidsintegratie, maatschappelijke integratie en inburgering,

besluit vast te stellen de hierna volgende

Participatieverordening ISD Bollenstreek 2010

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inburgering (Wi) en de op voornoemde wetten berustende regelingen, alsmede de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Duin- en Bollenstreek;

b. uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

c. doelgroep: personen, die hun woonplaats hebben in de gemeenten

Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen

(ISD gemeenten) en aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a, van de WWB door het dagelijks bestuur ondersteuning kan worden geboden;

d. traject: een met een persoon uit de doelgroep overeengekomen, dan

wel door het dagelijks bestuur aan hem opgelegd geheel van

activiteiten gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid of als dit vooralsnog niet mogelijk is, het verhogen van de maatschappelijke participatie;

e. voorziening: een instrument binnen een traject die het dagelijks bestuur ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als

bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB;

f. UWV: Uitvoerder van de WW, WAO, WIA, Ziektewet, Wajong en Waz;

g. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een

bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

h. premie: financiële beloning ter bevordering van

arbeidsinschakeling;

 

Hoofdstuk 2 Wet Werk en Bijstand (WWB)

Paragraaf 1 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht dagelijks bestuur

1. Ingevolge artikel 7 van de WWB biedt het dagelijks bestuur ondersteuning aan leden van de doelgroep en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het dagelijks bestuur houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de verschillende binnen de doelgroep te onderscheiden groepen en de voorzieningen die het geschiktst zijn voor de leden van die groepen.

2. Het dagelijks bestuur kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden dan wel de maatschappelijke, economische of conjuncturele ontwikkelingen.

 

Artikel 3 Beleidsplan

1. Het dagelijks bestuur stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin de doelstellingen en de beoogde resultaten worden aangegeven.

2. Het dagelijks bestuur doet eenmaal per jaar verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de resultaten van het beleid. Dit verslag kan onderdeel uitmaken van het programmaverslag als bedoeld in de gemeenschappelijke regeling.

3. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit nadere regels stellen.

 

Artikel 4 Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen

1. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

2. Het dagelijks bestuur kan tevens een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

3. Een door het dagelijks bestuur ingesteld plafond vormt enkel een weigeringsgrond bij de aanspraak op de desbetreffende specifieke voorziening.

 

Paragraaf 2 Aanspraken van de doelgroep

Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning

1. Leden van de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

2. De in het eerste lid bedoelde ondersteuning kan bestaan uit:

a. ondersteuning bij de verwerving van arbeid;

b. ondersteuning bij het behoud van arbeid;

c. een voorziening als bedoeld in artikel 6.

 

Artikel 6 Voorzieningen

1. Het dagelijks bestuur kan een persoon binnen de doelgroep een voorziening aanbieden. Een voorziening wordt slechts aangeboden voor zover het dagelijks bestuur deze noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling van de desbetreffende persoon.

2. De in het eerste lid bedoelde voorziening kan bestaan uit:

a. ondersteuning bij het verwerven en behouden van arbeid;

b. ondersteuning bij het verbeteren of behouden van de positie op de arbeidsmarkt of binnen de maatschappij;

c. ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling;

d. ondersteuning bij de verwerving van een dienstverband als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet sociale werkvoorziening; en

e. een loonkostensubsidie.

3. Onverminderd het tweede lid kan een voorziening tevens zien op:

a. de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan een voorziening;

b. de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van een voorziening; en

c. de noodzakelijke kosten in verband met loonvormende arbeid.

 

Artikel 7 Uitbreiding doelgroep

1. In aanvulling op artikel 5, eerste lid kan het dagelijks bestuur de aanspraak op ondersteuning openstellen voor een ieder die behoort tot de doelgroep van de wet Participatiebudget.

2. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit nadere regels stellen.

 

Paragraaf 3 Verplichtingen van de doelgroep en premies

Artikel 8 Verplichtingen

1. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht van de hem aangeboden vorm van ondersteuning gebruik te maken.

2. Elke persoon die deelneemt aan een voorziening is daarnaast gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen en deze verordening.

3. Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op de in het tweede lid genoemde verplichtingen, voor een deelnemend persoon extra verplichtingen aan een voorziening verbinden. Deze persoon is dan tevens aan deze verplichtingen gehouden.

4. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het tweede en derde lid genoemde verplichtingen, kan het dagelijks bestuur de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de verordening op basis van artikel 8, eerste lid, onder b van de WWB.

5. Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het tweede en derde lid genoemde verplichtingen, kan het dagelijks bestuur de kosten van de ondersteuning en/of voorziening geheel of gedeeltelijk van hem terugvorderen.

 

Artikel 9 Premies algemeen

Het dagelijks bestuur kan aan een werkgever, die personen - die behoren tot de doelgroep - duurzaam tewerkstelt, een premie verstrekken tot een maximum van € 2.500.

 

Artikel 10 Premies bij onbeloonde additionele arbeid

1. Het dagelijks bestuur verstrekt aan uitkeringsgerechtigden die onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten conform artikel 10a, zesde lid van de WWB een premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel j van de WWB.

2. Het recht op een premie als bedoeld in het eerste lid wordt elke zes maanden beoordeeld.

3. De premie wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de uitkeringsgerechtigde de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden.

4. Onverminderd het eerste lid kunnen ook personen als bedoeld in artikel 7, derde lid van de WWB voor een premie in aanmerking komen indien zij aan alle voorwaarden voldoen.

5. Het dagelijks bestuur stelt bij nadere regels de hoogte van de premie vast. Deze premie mag telkens niet meer bedragen dan € 300.

 

Artikel 11 Scholing of opleiding bij additionele arbeid

1. Voor zover de belanghebbende niet beschikt over een startkwalificatie wordt binnen 6 maanden na aanvang van de onbeloonde additionele werkzaamheden door het dagelijks bestuur bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

2. Het dagelijks bestuur betrekt bij deze beoordeling:

a. het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert;

b. de scholingswens van belanghebbende.

3. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit nadere regels stellen over onder meer type scholing en opleiding in relatie tot de afstand tot de arbeidsmarkt.

 

Hoofdstuk 3 Wet Inburgering (Wi)

Paragraaf 1 De informatieverstrekking

Artikel 12 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de Wi en over het aanbod van en de toegang tot inburgerings-voorzieningen en taalkennisvoorzieningen.

 

Paragraaf 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 13 Aanwijzen van de doelgroepen

1. Het dagelijks bestuur kan een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aanbieden aan een inburgeringsplichtige.

2. Het dagelijks bestuur kan een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aanbieden aan een vrijwillige inburgeraar.

3. Het dagelijks bestuur kan groepen inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars aanwijzen waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan aanbieden. Hierbij kan rekening worden gehouden met:

a. het ontvangen van algemene bijstand, een inkomensvoorziening Wij of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen;

b. het bevorderen van arbeidsparticipatie of maatschappelijke participatie;

c. het voorkomen of bestrijden van sociaal isolement;

d. het hebben van een opvoedingstaak.

 

Artikel 14 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

1. Het dagelijks bestuur stemt de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar.

2. Een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan, naast datgene wat in de Wi is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

a. trajectbegeleiding in het kader van de re-integratie naar de arbeidsmarkt.

b. voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject.

3. De voorzieningen zoals bedoeld in artikel 6 kunnen onderdeel uitmaken van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

4. Onverminderd het tweede en derde lid kan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening tevens omvatten:

a. de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan die voorziening;

b. de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van die voorziening.

 

Artikel 14a Het persoonlijk inburgeringsbudget

1. Het dagelijks bestuur behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze;

a. de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar kan mondeling of schriftelijk verzoeken om een persoonlijk inburgeringsbudget;

b. het dagelijks bestuur treedt met de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar in overleg over in ieder geval de criteria en procedure die gelden bij een persoonlijk inburgeringsbudget;

c. de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar kan zes weken de tijd krijgen om een schriftelijk inburgeringsprogramma in te dienen bij het dagelijks bestuur;

d. het dagelijks bestuur neemt na indiening van het inburgeringsprogramma binnen acht weken een beslissing of een persoonlijk inburgeringsbudget wordt toegekend.

2. Het dagelijks bestuur kan het door de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ingediende inburgeringsprogramma goedkeuren indien:

a. het inburgeringsprogramma naar het oordeel van het dagelijks bestuur passend is om:

- de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar toe te leiden naar het

inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; of

- de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

b. de reguliere inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet of onvoldoende aansluit op de behoefte van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar en;

c. het inburgeringsprogramma naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoende concreet en haalbaar is voor de desbetreffende inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar en;

d. de kosten naar het oordeel van het dagelijks bestuur aanvaardbaar zijn.

3. Indien het dagelijks bestuur de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget toekent, sluit het dagelijks bestuur een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

4. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen omtrent het persoonlijk inburgeringsbudget.

 

Artikel 15 De inning van de eigen bijdrage

1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Wi wordt in ten hoogste zes termijnen betaald door de inburgeringsplichtige.

2. Het dagelijks bestuur legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening de in het eerste lid bedoelde termijnen van betaling vast. Indien het dagelijks bestuur de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand wordt dat in de beschikking vastgelegd.

3. Het dagelijks bestuur kan over de inning van de eigen bijdrage nadere regels stellen.

4. De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 24 e, eerste en tweede lid van de Wi verschuldigd.

 

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

1. Het dagelijks bestuur kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het dagelijks bestuur wordt bepaald;

e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

f. overige verplichtingen die de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kunnen ondersteunen.

2. Het dagelijks bestuur kan een of meer van de in het eerste lid genoemde verplichtingen opnemen in de met de vrijwillige inburgeraar af te sluiten overeenkomst als bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de Wi.

 

Paragraaf 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 17 De procedure van het doen van een aanbod

1. Het dagelijks bestuur doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste lid en artikel 24a eerste lid, van de Wi mondeling of schriftelijk.

2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening worden verbonden.

3. De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen vier weken aan het dagelijks bestuur mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het dagelijks bestuur binnen acht weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

5. Wanneer de vrijwillige inburgeraar het aanbod aanvaardt, sluit het dagelijks bestuur binnen acht weken na ontvangst van deze mededeling de in artikel 24d, tweede lid, van de Wi bedoelde overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, overeenkomstig het gedane aanbod.

 

Artikel 17a Het vaststellen van de identiteit vrijwillige inburgeraar

Het dagelijks bestuur stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

 

Paragraaf 4 Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 11a Wijziging verwijzing

Waar in de verordening wordt verwezen naar artikel 7 lid 3 van de WWB moet voor de verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen; artikel 7 lid 7 van de WWB.

Artikel 11b Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

a. onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

b. de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel 18 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen door de inburgeringsplichtige

1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het dagelijks bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de Wi.

2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wi of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 16 van deze verordening.

3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de Wi bedoelde termijn of binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wi verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

 

Artikel 19 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding door de inburgeringsplichtige

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel 32 of 33 van de Wi vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

 

Artikel 20 De gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar

1. Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de in artikel 24d, tweede lid, van de Wi bedoelde overeenkomst niet, of onvoldoende nakomt, kan het dagelijks bestuur:

a. de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening beëindigen en de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen indien de vrijwillige inburgeraar – ook na aanmaning/ingebrekestelling – de overeenkomst niet of onvoldoende nakomt.

b. de kosten van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening op de vrijwillige inburgeraar verhalen;

c. de bijstand dan wel de inkomensvoorziening verlagen op grond van artikel 18, tweede lid van de WWB of artikel 41, eerste lid van de WIJ en de in artikel 8, eerste lid aanhef en sub b van de WWB en artikel 12, eerste lid aanhef en sub b van de WIJ bedoelde verordening wanneer de vrijwillige inburgeraar bijstand als bedoeld in de WWB of een inkomensvoorziening bedoeld in de WIJ ontvangt.

2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen betreffende de gevolgen van het niet of onvoldoende nakomen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de Wi door de vrijwillige inburgeraar.

 

Paragraaf 5 Overige bepalingen

Artikel 21 Van overeenkomstige van toepassing zijnde bepalingen

Artikel 2, tweede lid, en artikel 3 en 4 zijn op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing, waarbij onder het begrip voorziening – in afwijking van artikel 1 – wordt verstaan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 22 Toepassing verordening

Deze verordening wordt toegepast met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010.

 

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 24 Situaties waarin deze verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

 

Artikel 25 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking na publicatie van het vaststellingsbesluit.

2. Met de inwerkingtreding van deze verordening, komt de Participatieverordening ISD Bollenstreek 2010 te vervallen.

 

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Participatie ISD Bollenstreek 2010” en heeft als werktitel “Participatieverordening”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hillegom, gehouden op 15 december 2011.

De voorzitter;

J. Broekhuis

De griffier;

drs. P.M. Hulspas-Jordaan