Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hillegom

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHillegom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en Economie
Externe bijlagenBesluit kwijtscheldingsregeling 2011 Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2011

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 01-01-2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1 sub a-b
  2. Wet Milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2012Intrekking

17-11-2011

Het Witte Weekblad 30-11-2011  

11-2501  
30-12-201001-01-2012nieuwe regeling

16-12-2010

Het Witte Weekblad 22-12-2010  

1808-7  

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

De Raad der Gemeente Hillegom;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2010, voorstelnummer 1808;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel met toepassing van de in artikel 5 opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruikt maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt dan wel met toepassing van de in artikel 5 opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar met een gelijk aantal personen een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

5. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Tijdstip van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn binnen drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In geval het totaalbedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder dan € 1500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en tarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel een mondelinge kennisgeving, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang de dienstverlening of bij het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15 Tijdstip van betaling

1. De verschuldigde rechten moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 13

a. mondeling wordt gedaan dan wel wordt uitgereikt, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. wordt toegezonden,1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De "Verordening reinigingsheffingen 2010" vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2011”.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 16 december 2010.

De voorzitter;

drs. A. Mans

De griffier;

drs. P.M. Hulspas - Jordaan