Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Moerdijk

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMoerdijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk
CiteertitelHandhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 8a van de Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200901-10-2012Onbekend

12-03-2009

De Moerdijkse Bode 1 april 2009

XXX

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet werk en bijstand;

b. het College: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk

c. bijstand: de uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet;

d. belanghebbende: persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeftontvangen; indien het een gehuwde betreft, wordt onder belanghebbende elk van deechtgenoten verstaan;

e. Hoogwaardige Handhaving: een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht ophet voorkomen of ontmoedigen van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand;

f. risicoprofielen: het vaststellen van kenmerken van plegers van misbruik of oneigenlijkgebruik van bijstand in objectieve profielen om risico's van misbruik of oneigenlijk gebruikvan bijstand vroegtijdig te herkennen;

g. risicosturing: het gericht inzetten van dienstcapaciteit bij het handhavingsbeleid op basis van risicoprofielen;

2. Voorzover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfdebetekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2 Handhavingsbeleid

Het College stelt 4-jaarlijks het WWB-beleidsplan en jaarlijks het beleidsverslag vast. Een onderdeel hiervan is het handhavingsbeleid van het cluster Werk en Inkomen. Afhankelijk van de evaluatiecriteria van het voorgaande jaar cq de noodzakelijkheid kunnen de volgende zaken opgenomen worden: maatregelen gericht op voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, regels over de voorlichting betreffende rechten en plichten van belanghebbenden en over de consequenties bij misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand. Verder kan de wijze van controle bij de aanvraag en de voortzetting van de bijstand en het gebruik van risicoprofielen en risicosturing als bedoeld in artikel 5 beschreven worden.

Artikel 3 Dienstverlening

Het College stelt zich tot doel de dienstverlening, waaronder begrepen communicatie envoorlichting, aan belanghebbenden op een duidelijke, deskundige en efficiënte wijze teorganiseren.

Artikel 4 Validering van gegevens en inlichtingenplicht

  • 1.

    Het College voert bij de aanvraag van bijstand bestandsvergelijkingen uit waarbij actuelegegevens worden gecontroleerd. Bijstandsuitkeringen kunnen op basis hiervan na verificatieaan veranderde omstandigheden worden aangepast.

  • 2.

    De belanghebbende die geen, onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt of handelingenverricht dan wel nalaat met als doel het verkrijgen of behouden van bijstand maakt zichschuldig aan misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand op grond van artikel 17 van de weten de artikelen 28, tweede lid en 29,eerste lid Suwi.

Artikel 5 Risicoprofielen en risicogestuurd werken

  • 1.

    Het College stelt risicoprofielen vast en bevordert bij het cluster Werk en Inkomen enhet Centrum van Werk en Inkomen te Etten-Leur op basis van deze risicoprofielen een risicogestuurde werkwijze.

  • 2.

    Risicoprofielen bevatten geen stigmatiserende of discriminerende kenmerken voor een ofmeerdere bevolkingsgroepen.

  • 3.

    Het College toetst jaarlijks of de gehanteerde risicoprofielen en het daarop gebaseerderisicogestuurd werken voldoen aan eisen van zorgvuldigheid en effectiviteit.

Hoofdstuk 3 Controle

Artikel 6 (Her-)onderzoek

  • 1.

    Het College voert regelmatige (her-)onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkeringte controleren.

  • 2.

    In een onderzoeksplan beschrijft het College de toe te passen onderzoekmethoden, inclusiefhuisbezoeken en specifieke op thema's gerichte controles, en de onderzoeksfrequentiehiervan.

Artikel 7 Fraudesignalen

  • 1.

    Het College draagt zorg voor het op efficiënte wijze verkrijgen en onderzoeken van relevanteinformatie van de belanghebbende en derden met betrekking tot de bijstandsaanvraag of devoortzetting van de bijstandsverlening.

  • 2.

    Alle informatie over vermoedelijke misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand, waaronderbegrepen informatie van dienstmedewerkers en tips, wordt centraal binnen de dienstgeregistreerd en onderhouden.

Hoofdstuk 4 Opsporing

Artikel 8 Opsporing en regionale samenwerking

  • 1.

    Indien daartoe concrete aanleiding bestaat krijgt de sociale recherche van het hoofd van de cluster Werk en Inkomen opdracht tot het starten van een onderzoek naar misbruik of oneigenlijk gebruik vanbijstand.

  • 2.

    Het College zal de regionale samenwerking bij handhaving en opsporing verstevigen.

Artikel 9 Aangifte misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand

  • 1.

    Bij vastgesteld misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand doet het College aangifte bij hetOpenbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit puntgehanteerde uitgangspunten.

  • 2.

    Bij recidive van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand binnen vijf jaar doet het Collegealtijd aangifte bij het Openbaar Ministerie conform de in lid 1 genoemde uitgangspunten.

Artikel 10 Terugvordering en maatregelen

  • 1.

    Bij misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand vordert het College de ten onrechteontvangen bijstand terug op grond van de gemeentelijke beleidsregels over terugvordering.Tevens past het College op de eventueel verder te verstrekken bijstandsuitkering eenverlaging toe op grond van de Afstemmingsverordening.

  • 2.

    Het College draagt zorg voor toepassing van het in vorig lid bepaalde op het kortst mogelijketijdstip na de vaststelling van de misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand, onverkort hetgestelde in artikelen 58, 59 en 60 van de wet.

Hoofdstuk 5 Communicatie en handhavingsbeleid

Artikel 11 Communicatie

Het College stelt zich tot doel een effectieve communicatie met en over belanghebbenden terealiseren, waaronder benutting van de locale media, om daarmee een zo groot mogelijkepreventieve werking te bevorderen.

Artikel 12 Evaluatie handhavingsbeleid

Het College evalueert in het WWB-beleidsverslag jaarlijks de fraudedoelstellingen en de daarbij gehanteerde methoden en risicoprofielen. Indien nodig worden wijzigingen hierin in het in artikel 2 bedoelde beleidsplan opgenomen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College;

  • 2.

    Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening alstoepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 14 Inwerkingtreding verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na haar eerste dag van bekendmaking.

  • 2.

    De handhavingsverordening wet werk en bijstand gemeente Moerdijk vastgesteld dd 6 maart 2008 wordt gelijktijdig ingetrokken.

Artikel 15 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Moerdijk.

  • 2.

    De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode.

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 12 maart 2009

de Griffier,

J.A.M. Hereijgers

de Voorzitter,

Drs. W.M.J. Denie

Toelichting  

Handhavingsverordening artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Geen toelichting

 

HOOFDSTUK 2

FRAUDEPREVENTIE

Artikel 2 Handhavingsbeleid

Het handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het WWB-beleidsplan. Afhankelijk van de evaluatiecriteria van de voorgaande jaren cq de noodzakelijkheid kunnen onder andere de volgende zaken opgenomen worden: opstellen van preventief beleid,maatregelen gericht op voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, regels over de voorlichting betreffende rechten en plichten van belanghebbenden en risicoprofielen cq risicosturing. Het concept 'Hoogwaardige Handhaving' en de gemeentelijke visie op Handhaving zijn daarbij het richtinggevende fraudebestrijdingbeleid. De maatregelen en doelen in het plan zullen waar mogelijk meetbaar gemaakt zijn. Voorlichting is nodig om de preventieve kant van het handhavingsbeleid optimaal te benutten. Een cliënt die vanaf de aanvang van een bijstandverstrekking weet wat er van hem verlangd wordt en waar hij zich aan moet houden, maar ook waar hij recht op heeft en wat hij mag verwachten, houdt zich mogelijk vanzelfsprekender aan de regels. De consequenties bij fraude moeten daarbij glashelder zijn. Om een zo effectief mogelijk voorlichtingsbeleid te kunnen realiseren is jaarlijkse evaluatie en bijstelling noodzakelijk. Bij risicosturing op basis van geformuleerde risicoprofielen zal de controle op de rechtmatigheid van (voortzetting van) een bijstandsuitkering niet voor iedere bijstandsgerechtigde gelijk zijn, maar zich richten op het frauderisico dat deze vertegenwoordigt. Het cluster Werk en Inkomen zal haar werkwijzen niet uitsluitend baseren op risicosturing en risicoprofielen. Ook specifieke, thematische controles zullen worden ontwikkeld en toegepast. In het plan zullen de jaarlijkse doelen ten aanzien van het verkrijgen en onderhouden van relevante klantinformatie worden betrokken.

Artikel 3 Dienstverlening

Dit artikel legt vast dat de gemeente ook verplichtingen heeft naar de klant. Dit betreft vooral de kwaliteit van de dienstverlening. Inkomstenverrekeningen moeten snel, efficiënt en op een transparante wijze verrekend worden. Daar heeft een klant recht op en het werkt vooral ook fraudevoorkomend. Als de dienst vertragingen veroorzaakt of fouten maakt bij verrekeningen zou de klant in een voorkomende situatie kunnen besluiten geen inkomsten meer op te geven vanwege de last die hij heeft ondervonden. Waar mogelijk zal de informatievoorziening maatwerk moeten worden, dus op het individu gericht omdat ook hier een sterk preventieve werking van uit gaat. De gemeentelijke verplichtingen zijn niet vrijblijvend. De cliëntenraad binnen de WWB zal hierin een duidelijke signalerende en adviserende rol hebben.

Artikel 4 Validering van gegevens en inlichtingenplicht

lid 1: Met dit lid wordt aangegeven dat de controle van gegevens in een zo vroeg mogelijk stadium van het bijstandsproces moet plaatsvinden op een zo betrouwbaar mogelijke wijze. Daarmee wordt voorkomen dat er ten onrechte teveel bijstandsgeld wordt uitgekeerd, zodat er geen vorderingen ontstaan.

lid 2:Door in dit lid ook artikel 29.1 Suwi bij de inlichtingenverplichting op grond van de WWB te betrekken, is het voor belanghebbenden duidelijk vanaf welk moment misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand kan ontstaan.

Artikel 5 Risicoprofielen en risicogestuurd werken

lid 1 Bij Hoogwaardige Handhaving hoort een werkwijze die in ieder geval uitgaat van risicosturing. Dit kan alleen als er risicoprofielen zijn. Het geeft voorts aan dat de gemeente hier niet vrijblijvend mee om zal gaan, maar dat het onderdeel uit moet maken van de bedrijfsvoering van het cluster Werk en Inkomen.

lid 2 Door dit vereiste in de verordening op te nemen wordt onderstreept dat risicoprofielen zorgvuldig tot stand moeten komen en geformuleerd zijn om ongewenste situaties te voorkomen.

lid 3 De werking van bestaande risicoprofielen is tijdgebonden. Telkens moet nagegaan worden of de gebruikte risicoprofielen nog voldoen aan de gewenste effectiviteit van de handhaving. Daarbij worden onder meer bereikte resultaten en landelijke ontwikkelingen betrokken. Voorkomen moet worden dat bestaande risicoprofielen onbedoeld uiteindelijk toch een stigmatiserende of discriminerende uitwerking kunnen gaan krijgen.

 

HOOFDSTUK 3 CONTROLE

Artikel 6 (Her-)onderzoek

lid 1 Met de komst van de WWB moet de gemeente eigen onderzoeksregels stellen. De controle op de rechtmatigheid van te verstrekken en verstrekte bijstand zal periodiek plaatsvinden. Daarbij wordt een flexibele (her-)onderzoeksmethodiek geïntroduceerd, gebaseerd op risicogestuurd werken (zie ook artikel 5).

lid 2 In het plan (zie artikel 2.1) worden de wijze en methoden van bijstandscontrole beschreven. In dit lid gaat het meer om de vaststelling van de frequentie van de (her-)onderzoeken voor bepaalde doelgroepen en risicogroepen. Voorts wordt hierin vastgesteld welke heronderzoeksmethoden daarbij worden toegepast. Dit kunnen, naast de bekende methoden, ook specifieke onderzoeken en eventuele experimenten zijn. Het onderzoeksplan kan zowel apart als geïntegreerd in het handhavingsplan staan opgenomen

Artikel 7 Fraudesignalen

lid 1 Dit lid ziet toe op de organisatie en vergaring van informatie over bijstandgerechtigden. Het betreft onder meer informatie van vorige bijstandssituaties, bestaande (oude) fraudesignalen, regionale bijstandsinformatie, informatie van het inlichtingenbureau over werk, inkomen, de GBA, wegendienst e.a.. Deze informatie moet voor daartoe gemachtigde werknemers van de dienst gemakkelijk georganiseerd, inventariseerbaar en opvraagbaar zijn. De bedoelde informatie kan in bepaalde situaties ook aan met name de in artikel 66 en 67 van de wet bedoelde derden verstrekt worden indien de relevantie hiervanvaststaat.

lid 2 Met de term 'informatie' worden, naast informatie uit officiële en officieuze bronnen, ook klikbrieven, eigen waarnemingen of waarnemingen van derden bedoeld. Deze informatie omvat zowel bewijsstukken als vermoedens van fraude. Het beheer vindt plaats op een centraal punt binnen de dienst bij een eenduidige verantwoordelijkheid. Daar wordt beslist welke onderzoeksacties worden ondernomen. Dit zal vooral in overleg plaatsvinden met de medewerker die het primaire contact met de bijstandsgerechtigde onderhoudt. Met betrekking tot de bescherming van persoonlijke gegevens worden protocollen opgesteld met inachtneming van het gestelde in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

 

HOOFDSTUK 4 OPSPORING

Artikel 8 Opsporing en controle

lid 1 Vage fraudesignalen zijn doorgaans ongeschikt om een sociale rechercheonderzoek te rechtvaardigen. Een rechercheonderzoek betekent meestal een grote ingreep in iemands' privacy. Het besluit tot een dergelijk onderzoek moet daarom op reële gronden worden genomen. Daar hoort bij dat de sociale recherche zo effectief mogelijk ingezet moet worden vanwege de beschikbare capaciteit. Bij het risicogestuurd werken zal de sociale recherche sneller worden ingeschakeld als het gaat om personen behorend tot risicoprofielen. In principe wordt daarbij geen ondergrens ten aanzien van het (vermoedelijke) schadebedrag gehanteerd. In dit lid is expliciet de bevoegdheid van het clusterhoofd Werk en Inkomen aangegeven voor het starten van onderzoeken.

lid 2 De samenwerking van de sociale recherche binnen de regio is voor een effectief handhavingsbeleid heel belangrijk. Het College wil aan deze samenwerking helder gestalte te geven, zodat fraudesignalen sneller worden opgepakt en capaciteit gerichter wordt ingezet.

Artikel 9 Aangifte misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand

lid 1 De hier bedoelde uitgangspunten betreffen in ieder geval de minimale hoogte van het bruto schadebedrag alvorens het Openbaar Ministerie tot strafvervolging overgaat. Dit bedrag is vanaf 1 januari 2009 gesteld op € 10.000,00.

lid 2 Bij een herhaling van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand door dezelfde persoon geldt volgens de richtlijnen van het OM thans een ondergrens van € 3.000,00. Het College zal in deze situaties ook altijd overgaan tot het doen van aangifte. Als het onterecht verkregen bedrag lager ligt, kan er niet worden overgegaan tot aangifte. De termijn waarbij recidive nog als zodanig wordt beschouwd is gesteld op vijf jaar, ongeacht of de bijstandsverlening heeft voortgeduurd.

Artikel 10 Terugvordering en maatregelen

lid 1 Om een preventieve werking te bewerkstelligen zal het plegen van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand in ieder geval niet het gevoel bij de pleger moeten opleveren dat het lonend is. Vandaar dat naast terugvordering van het schadebedrag ook altijd een maatregel aan de orde is op de lopende bijstandsuitkering. De hoogte van de verlaging wordt bepaald door het gestelde in de Afstemmingsverordening. Een verlaging kan slechts worden toegepast als de bijstandsuitkering wordt gecontinueerd of binnen 1 maand na vaststelling van de misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand wordt hervat.

lid 2 Om uitdrukking te geven aan het 'lik-op-stuk' aspect van het Hoogwaardig Handhavingsbeleid zal er zo snel als mogelijk uitvoering moeten worden gegeven aan zowel het terugvorderen van de ten onrechte genoten bijstand als het toepassen van een maatregel. Voor de betrokken bijstandgerechtigde kan dit als hard overkomen, het primaire doel is echter het bevorderen van de nalevingsbereidheid door bijstandsgerechtigden en zodoende de preventieve werking van het beleid te stimuleren. De terugvordering van bijstand vindt in alle gevallen plaats en bij iedereen op wie op grond van de artikelen 58, 59 en 60 van de wet terugvordering mogelijk is.

 

HOOFDSTUK 5 COMMUNICATIE EN HANDHAVINGSBELEID

Artikel 11 Communicatie

Er wordt een communicatiebeleid gerealiseerd met als doel misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand te ontmoedigen. Als de pakkans bij misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand als 'zeer hoog' ervaren wordt door potentiële plegers, is de verwachting dat zij minder geneigd zullen zijn hiertoe over te gaan. Ook interviews over (mislukt) misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand zullen moeten bijdragen aan het bereiken van dit doel. Artikel 12 Evaluatie handhavingsbeleid

Door jaarlijkse evaluaties op de genoemde handhavingsprocessen, de communicatie over en naar klanten, de werking van de risicoprofielen en (her-) onderzoeken, kan de effectiviteit van handhaving verder worden versterkt. De evaluatie van het handhavingsbeleid is verplicht en de daaruit voortkomende aanbevelingen zijn niet vrijblijvend.

 

 

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Behoeft geen toelichting

Artikel 14.Inwerkingtreding verordening

Behoeft geen toelichting

Artikel 15.Citeertitel

Behoeft geen toelichting