Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling (Lokale Arbeidsvoorwaarden Regeling) |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het gepubliceerde deel van de regeling bevat alleen het hoofdstuk betrekking hebbend op het ambtelijk personeel
CAR-UWO
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2009 | 29-09-2015 | Nieuwe regeling | 25-08-2009 Onbekend | Onbekend |
Artikel 23:1:1:1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 23:1:1:2 Recht op salaris
Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden. De maand van aanstelling is tevens de maand van de jaarlijkse periodieke verhoging.
Artikel 23:1:1:3 Gebroken tijdvakken
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Artikel 23:1:1:4 Onvolledige betrekking
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Artikel 23:1:1:5 Salarisbedragen
De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR.
Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende functieschaal, tenzij hij de functie (nog) niet volledig vervult dan wel zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.
Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3, op grond van nader te stellen regels, een ambtenaar een salarisschaal met een lager maximumsalaris toekennen dan de salarisschaal die met inachtneming van het functiewaarderingsonderzoek zoals bedoeld in lid 2 is vastgesteld.
Artikel 23:1:1:7 Periodieke verhoging van het salaris
De periodieke verhoging wordt jaarlijks toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling of bevordering een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.
Artikel 23:1:1:8 Extra periodieke verhoging van het salaris
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking. Hierbij moet zijn voldaan aan een personeelsbeoordeling ten aanzien van alle gezichtspunten op gemiddeld ten minste niveau "D". Dit als bij "Personeelsbeoordeling" aangegeven en gedurende 12 achtereenvolgende maanden. Bij de toepassing van dit artikel blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 23:1:1:7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.
Artikel 23:1:1:10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, zodanig dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Artikel 23:1:1:11 Functieschaal
Om voor bevordering naar de functieschaal in aanmerking te komen moet zijn voldaan aan een personeelsbeoordeling ten aanzien van alle gezichtspunten op gemiddeld tenminste niveau "C". Dit als bij "Personeelsbeoordeling" aangegeven en gedurende 12 achtereenvolgende maanden.
Artikel 23:1:1:14 Gratificatie
Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de UWO worden toegekend. Hierbij geldt de volgende leidraad:
De standaard minimum gratificatie van 116 tot en met 230 Euro voor goede oplossing problemen, voor de juiste sturing / leidinggeven, voor extra verricht werk tijdens de ziekte van een collega, voor groot verantwoordelijkheidsgevoel, voor een zorgvuldige en uitstekende wijze van uitvoering of voor extra inzet, extra werk, extra inspanning;
De standaard maximum gratificatie van 231 tot en met 450 Euro voor het brengen van complexe problemen tot een goed resultaat, voor goede waarneming tijdens ziekte terwijl er geen sprake is van een waarnemingstoelage, voor het gewerkt hebben aan een project of voor het geklaard hebben van een bepaalde grote klus.
Artikel 23:1:1:15 Groepsgratificatie
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend. Voor de groep als geheel is hiervoor de leidraad als vermeld in het vorige artikel van toepassing.
Artikel 23:1:1:18 Nadere regels instrumenten flexibele beloning
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 23:1:1:14 tot en met 23:1:1:17.
Artikel 23:1:1:19 Geen afbouwregeling
Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 23:1:1:14 tot en met 23:1:1:17 wordt geen afbouwregeling toegepast.
Artikel 23:1:1:20 Waarnemingstoelage
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.
Artikel 23:1:1:21 Overwerkvergoeding
Aan de ambtenaar voor wie een functieschaal geldt van salarisschaal 9 of lager, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 van de CAR en artikel 3:2:1 van de UWO.
Artikel 23:1:1:22 Toelage onregelmatige dienst
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Elburg, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij schaal 6, periodiek 11.
Artikel 23:1:1:23 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
Aan de ambtenaar voor wie een functieschaal geldt van salarisschaal 9 of lager en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend conform de "wachtdienst en bereikbaarheidsregeling gemeente Elburg".
Artikel 23:1:1:24 Afbouwtoelage
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 23:1:1:22 en 23:1:1:23 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikelen 23:1:1:22 en 23:1:1:23 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikelen 23:1:1:22 en 23:1:1:23 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 23:1:1:25 Toelage bezwarende omstandigheden
Ter beoordeling van het bezwarend karakter van de werkzaamheden wordt gelet op de bezwarende omstandigheden die in het werk worden ondervonden ten gevolge van omgevingsinvloeden en overige onaangename omstandigheden. De omschrijving van de bezwarende omstandigheden is weergegeven in de bij dit hoofdstuk behorende bijlage (bijlage 1).
Per werkzaamheid, zoals opgenomen in het tijdsregistratiesysteem van de afdeling Beheer, wordt door de werkleiders in overleg met het afdelingshoofd CBG jaarlijks vastgesteld welke bezwarende omstandigheden zich voordoen en wat de gradatie daarvan is. Het resultaat hiervan wordt uitgedrukt in een score per uur voor de werkzaamheden onder bezwarende omstandigheden. De scores van de verschillende werkzaamheden zijn weergegeven in de bij deze regeling behorende bijlage (bijlage 2).
Artikel 23:1:1:28 Inwerkingtreding
Artikel 23:1:1:1 wijzigt met ingang van 1 januari 2005 en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2004. De artikelen 23:1:1:25 en 23:1:1:26 treden in werking met ingang van 1 januari 2005 en hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 2004. Artikel 23:1:1:27 treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
Artikel 23:1:1:29 Onvoorziene gevallen
Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een passende voorziening.
Artikel 23:1:1:31 Overgang- en slotbepalingen
De ambtenaar die op 1 januari 2002 reeds twee of meer jaren conform het maximum van zijn functieschaal werd bezoldigd, komt per 1 januari 2002 voor bevordering naar de eindschaal in aanmerking als uit één personeelbeoordeling blijkt dat hij op alle gezichtpunten op tenminste niveau "C" functioneert. Dit gedurende de laatste 12 maanden voorafgaand aan 1 januari 2002.
De ambtenaar die op 1 januari 2002 reeds één jaar conform het maximum van zijn functieschaal werd bezoldigd, komt per 1 januari 2003 voor bevordering naar de eindschaal in aanmerking als er een personeelsbeoordeling over 2001 en een personeelsbeoordeling over 2002 heeft plaatsgevonden en als uit de laatstgenoemde personeelsbeoordeling blijkt dat hij op alle gezichtspunten op tenminste niveau "C" functioneert. Dit gedurende de laatste 12 maanden voorafgaand aan de datum tot bevordering.
Indien de inwerkingtreding van deze regeling ertoe leidt dat de bepalingen van de CAR/UWO en het uitvoeringsbesluit UWO vervallen, waardoor aanspraken van individuele ambtenaren in neerwaartse of opwaartse zin worden bijgesteld anders dan in deze regeling verwoord, vindt overleg plaats met de betrokken ambtenaren over de gevolgen daarvan.
Toelichting bezoldigingsregeling ambtelijk personeel
Op 18 juni 2002 besloot het college tot wijziging van het beloningssysteem en dienovereenkomstige aanpassing van de arbeidsvoorwaardenregling. Dit onder voorbehoud van instemming van het georganiseerd overleg en de vaststelling van een begrotingswijziging door de raad. Met de voorgestelde wijziging van het beloningssysteem stemde het georganiseerd overleg op 3 juli 2002 in. Voor de invoering van het nieuwe beloningssysteem stelde de raad op 27 september 2002 de benodigde gelden beschikbaar. Als onderdeel van de arbeidsvoorwaardenregeling werd deze bezoldigingsregeling op 17 september 2002 door het college vastgesteld.
Uitgangspunt van het beloningsbeleid is dat elke medewerker van de gemeente Elburg gedurende zijn loopbaan het voor zijn functie geldende hoogste salaris moet kunnen bereiken. Dit tegen de achtergrond van de inhoud van de voor hem geldende organieke functiebeschirijving. Daarbij geldt er een wederzijdse inspannings verplichting om op het gewenste niveau te kunnen functioneren. Voor de functieschalen 1 tot en met 11 zijn de eindschalen 2 tot en met 12 de hoogst bereikbare schalen. Aan de functieschalen 12 en hoger zijn geen eindschalen verbonden omdat onze beloningsverhoudingen daar geen aanleiding toe geven.
Voor bevordering naar de eindschaal zijn drie personeelsbeoordelingen nodig. Op deze wijze kan men er zeker van zijn dat de functiehouder gedurende langere tijd over de volle breedte van de functie en tegen de achtergrond van de daarbij behorende organieke functiebeschrijving voldoende functioneert. Bepalend om na twee wachtjaren naar de eindschaal bevorderd te kunnen worden is een voldoende personeelsbeoordeling. Dit is in het beoordelingssysteem als volgt omschreven: "Prestaties voldoen aan gestelde functie-eisen. Er is voldaan aan de gestelde eisen, zonder dat er sprake is van uitgesproken zwakke doelaspecten."
Indien uit één of beide personeelsbeoordelingen, voorafgaande aan de derde personeelsbeoordeling voor bevordering naar de eindschaal blijkt, dat nog niet op alle gezichtspunten een voldoende kan worden toegekend, moeten er schriftelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop het functioneren op het gewenste niveau kan worden gebracht. Hierbij moet vooral gedacht worden aan (extra) opleiding en/of training.
Onafhankelijk van het resultaat, wordt er na drie personeelsbeoordelingen een b en w advies opgesteld, met daarin opgenomen het resultaat van de drie beoordelingen en de eventueel gemaakte afspraken om het gewenste niveau van functioneren te kunnen bereiken. Ook als de drie personeelsbeoordelingen niet tot de gewenste bevordering naar de uitloopschaal kan leiden, wordt er een b en w advies opgesteld.
Het tijdpad voor personeelsbeoordeling in verband met bevordering naar de eindschaal is:
1e beoordeling voordat het maximum van de functieschaal is bereikt;
2e beoordeling binnen 12 maanden na he
t bereiken van het maximum van de functieschaal;
3e beoordeling binnen 24 maanden na het bereiken van het maximum van de functieschaal;
bevordering naar de eindschaal per de 1e van de maand volgend op de 24e maand na het bereiken van het maximum van de functieschaal., indien op alle gezichtspunten van de personeelsbeoordeling een beoordeling heeft plaatsgevonden op tenminste niveau "C" (voldoende).
Uiteraard is de 1e van de drie beoordelingen bij bevordering naar de eindschaal niet de eerste beoordeling die voor een medewerker moet worden opgemaakt. Op grond van de arbeidsvoorwaardenregeling kunnen daar aan vooraf gaan de beoordeling bij benoeming in vaste dienst en de beoordeling bij bevordering naar de functieschaal. Ook hebben de jaarlijkse functioneringsgesprekken een functie in het kader van de beoordeling van medewerkers: in deze gesprekken zullen eventuele tekortkomingen in het functioneren vroegtijdig moeten worden gesignaleerd, waarna actie kan worden ondernomen.
Bij personeelsbeoordeling is het streven gericht op een zo groot mogelijke objectivering bij de toepassing van het beoordelingssysteem. Dit kan als volgt bereikt worden:
daarna (minimaal een week voordat het beoordelingsgesprek plaats vindt) de concept beoordeling, samen met een eventuele agenda,
overhandigen aan de medewerker desgewenst neemt de naast hogere leidinggevende deel aan het gesprek, indien nog niet op alle onderdelen een voldoende beoordeling kan worden afgegeven
De inhoudelijke afstemming met de naast hogere leidinggevende heeft tot doel de eenheid in de organisatie te bewaken van de toepassing van het personeelsbeoordelingssysteem.
BIJLAGE 1 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 23:1:1:25, lid 2 van de bezoldigingsregeling
Omschrijving van de bezwarende omstandigheden:
Het werken in situaties waarbij lichamelijk bijzondere weerstanden moeten worden overwonnen en waarbij de belasting van spieren in beweging bezwarend is als gevolg van de zwaarte van de materialen, onderdelen, werktuigen, gereedschappen e.d. waarmee wordt gewerkt.
Werken in weersomstandigheden die bezwarend zijn bij de werkuitvoering door het onaangename karakter, zoals regen, sneeuw, mist, kou, hitte, wind. Werken bij grote hitte of kou of bij sterke temperatuurwisselingen of in een onbehaaglijke temperatuur (hoge luchtvochtigheid).
Verontreiniging, van lichaams(delen) en/of kleding door:
Werken in situaties, die stank (onaangename geur) geven of die walging/afkeer oproepen of lichamelijke reacties (huidprikkelingen, irritatie) teweeg brengen, zoals rook, damp, nevel, fecaliën e.d.
type 4: persoonlijke beschermingsmiddelen:
Werken met beschermende middelen die bewegingen beperken, dan wel bepaalde lichaamsfuncties bemoeilijken.
Het werken onder omstandigheden die ondanks genomen veiligheidsmaatregelen een verhoogd gevaar voor invaliditeit of overlijden met zich meebrengen.