Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de vastgoedregistratie |
Citeertitel | Verordening op de vastgoedregistratie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2008 | 20-05-2011 | nieuwe regeling | 01-10-2008 Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 182/461 | Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 461 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en die onderwerp is van goederenrechtelijke rechtshandelingen;
Artikel 6 Gedoogplicht naamborden
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde bepaling aangebrachte namen en nummeraanduidingen binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummeraanduidingen die voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
Bij het wijzigen van een naam of nummeraanduiding, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als de oude en de nieuwe nummeraanduiding gedurende een jaar na het besluit op grond van artikel 8, tweede lid, mogen worden gebruikt op een nader door het college te bepalen wijze.
Toelichting, behorende bij de Verordening op de vastgoedregistratie.
Op 14 januari 2004 heeft de gemeenteraad besloten tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 1994 (APV-1994). Deze wijziging bestond uit de toevoeging van een nieuw hoofdstuk getiteld “Naamgeving en nummering”.
Bij de voorbereiding van de algehele herziening van de APV heeft ons college geconcludeerd dat het onderdeel “Naamgeving en nummering” een oneigenlijk onderdeel is van de APV en dat dit onderdeel in een aparte verordening moet worden geregeld. Hoofdstuk 8A van de APV-1994 is vrijwel ongewijzigd overgenomen in de nieuwe Verordening op de vastgoedregistratie en wel in de artikelen 4 tot en met 8.
Hierin wordt geregeld bij wie de bevoegdheid ligt voor het toekennen van namen aan de openbare ruimtes en voor het toekennen van nummeraanduidingen.
Deze nieuwe verordening is aangevuld met enkele bepalingen over het houderschap van de registratie van adressen en gebouwen en het houderschap van de registratie van de beperkingenregistratie van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (Wkpb). Het houderschap wordt gelegd bij het college dat deze bevoegdheid voor de hele gemeente uitoefent.
De vastgoedregistratie van Amsterdam bevat de volgende registraties:
Deze vijf registraties zijn bijeen gebracht in de Vastgoedregistratie Amsterdam.
Inhoudelijk gezien is er een duidelijke samenhang tussen deze vijf registraties.
Het doel van het bij elkaar brengen in één systeem is om afstemming en controle gemakkelijker te maken.
De basisregistraties voor adressen en gebouwen zijn zo ingericht dat deze overeenkomen met de beschrijving in het ontwerp van de Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), die naar verwachting medio 2009 in werking zal treden.
De topografische registratie kleinschalige geometrische bestanden voldoet aan de eisen van de Wet Kadaster en Topografie. De kleinschalige topografie van de gemeente is onderdeel van de landelijke topografie.
Het Kadaster is de beheerder van de percelenregistratie. De Vastgoedregistratie Amsterdam bevat een kopie van deze registratie om te gebruiken binnen de gemeentelijke werkprocessen. De percelenregistratie wordt gekoppeld aan de gebouwenregistratie via het verblijfsobject.
In de beperkingenregistratie zijn alle beperkingsbesluiten opgenomen zoals aangegeven in de Wkpb en de Invoeringswet Wkpb. Voorbeelden van beperkingen zijn aanwijzing tot gemeentelijk monument, besluiten op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten en aanschrijvingen op grond van de Woningwet. De registratie vindt plaats per kadastraal perceel.
Afwijkingen Vastgoedregistratie Amsterdam
In de gebouwenregistratie en de adressenregistratie worden meer gegevens vastgelegd dan is voorgeschreven in het ontwerp van de Wet BAG. De reden hiervan is dat voor de gemeentelijke processen meer gegevens nodig zijn. Vanuit het principe: eenmalig vastleggen en meervoudig gebruik, kunnen de gemeentelijke organisaties voorstellen doen voor het opnemen van bepaalde gegevens in deze registratie.
Een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke vastgoedregistratie zijn de zogenaamde Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gegevens. Gegevens die de gemeente verplicht is te leveren over de woningvoorraad en ten behoeve van de bouwstatistieken zijn opgenomen in deze registratie.
Kenmerk van de gebouwenregistratie is dat de levenscyclus wordt gevolgd van de verschillende objecten. Het begin van de cyclus is de afgifte van de vergunning en de registratie daarvan. Het einde van de cyclus is de feitelijke beëindiging van het object bijvoorbeeld door sloop of door een splitsing in twee of meer nieuwe objecten. Dit is een belangrijke wijziging vergeleken met de tot nu toe gevolgde methode in Amsterdam. Daarbij startte de registratie pas bij het feitelijk ontstaan van het verblijfsobject. De vergunning is een eerder moment, maar heeft ook invloed op andere processen zoals het toekennen van een adres. Aan het verblijfsobject dat ontstaat op basis van de verleende vergunning wordt direct een adres toegekend.
Het register is de verzameling van de brondocumenten (waarin rechtsfeiten zijn neergelegd). De registratie is de geautomatiseerde opslag van de gegevens uit de brondocumenten en de gegevens over de brondocumenten.
Deze methodiek volgt het principe dat brondocumenten in een register worden opgenomen en dat de van belang zijnde gegevens uit deze brondocumenten in een registratie met actuele gegevens worden verwerkt. Deze administratiemethodiek van brondocumentenregister en gegevensregistratie wordt ook toegepast bij andere administraties, zoals de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) waaraan onder meer brondocumenten uit het openbare register van de burgerlijke stand ten grondslag liggen.
Het gebruik van de gegevens uit de basisregistraties is binnen de overheid verplicht.
Binnen de gehele overheid mogen dezelfde gegevens maar eenmalig worden ingewonnen en bijgehouden. Meervoudige opslag is wel mogelijk, mits de verschillende gekopieerde registraties niet apart worden onderhouden.
Bij het verplichte gebruik hoort de terugmeldplicht. Afnemers zijn verplicht om een kennelijke onjuistheid in de registratie te melden aan de beheerder van de registratie.
De beheerder is verplicht om binnen korte tijd uitsluitsel te geven over de terugmelding.
Dit onderwerp wordt binnen onze gemeente nader uitgewerkt in het “Reglement op de vastgoedregistratie” laatstelijk vastgesteld door het college in juli 2006.
In dit artikel zijn de begrippen overgenomen uit het ontwerp van de Wet BAG. Hieraan zijn toegevoegd de begrippen over de topografische en de percelen registratie en de Wkpb.
Dit artikel regelt het houderschap van de vastgoedregistratie voor de gemeente. Het houderschap van de registratie betreft het onderhouden van één database met alle gemeentelijke gegevens, onderbouwd door brondocumenten zoals bouwvergunningen en nummerbeschikkingen en het beschikbaarstellen van de gegevens aan de gemeentelijke organisaties, de Landelijke Voorziening van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en aan het CBS.
Overeenkomstig het ontwerp van de wet BAG wordt deze bevoegdheid gelegd bij het college. Deze bevoegdheid kan niet worden overgedragen.
Het tweede lid regelt de mogelijkheid om nadere regels te stellen om de kwaliteit van de registratie te waarborgen en standaardisatie van gegevens en gegevensleveringen mogelijk te maken. Dit kan inhouden bepalingen over de wijze waarop documenten worden aangeleverd en via welke weg.
Het doel van de basisregistratie adressen en gebouwen is uitvoerig omschreven in het wetsontwerp BAG. Uit de memorie van toelichting op het wetsvoorstel BAG (Tweede Kamer 2006-2007 nummer 30968 nr.3, blz. 28 en 29) blijkt onder andere dat
“Het doel van de basisregistraties adressen en gebouwen is het aan een iederbeschikbaar stellen van de in die basisregistraties op grond van de voorgestelde Wetbasisregistraties adressen en gebouwen beschikbare gegevens over adressen engebouwen. Voor het goed kunnen vervullen van publiekrechtelijke taken is het voorbestuursorganen bijvoorbeeld essentieel dat zij kunnen beschikken over betrouwbaregegevens. De basisregistraties adressen en gebouwen zullen de betrouwbarealgemene gegevens over adressen en gebouwen bevatten”.
In het ontwerp van de wet BAG worden de bevoegdheden toegekend aan de gemeenteraad. In Amsterdam waren deze bevoegdheden in de APV-1994 al toegekend aan het college. Afgezien van het eerste lid, dat handelt over het totale grondgebied van de gemeente zijn de bevoegdheden beschreven in het tweede en derde lid overgedragen aan de besturen van de stadsdelen.
De gemeente Amsterdam kent twee woonplaatsnamen: Amsterdam en Amsterdam- Zuidoost. Met deze bepaling is het mogelijk om meer delen van de gemeente een eigen woonplaatsnaam te geven. Voor het wijzigen van de woonplaatsen is op grond van het convenant tussen de VNG en TNT Post overleg met TNT Post noodzakelijk.
In het tweede lid is het benoemen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien.
Dit artikel regelt ook het toekennen van de nummeraanduiding aan objecten door het college en de dagelijkse besturen van de stadsdelen.
Hier is niet voor de term 'huisnummer' gekozen, omdat bij een ligplaats, standplaats of bijvoorbeeld bedrijfspand niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis.
Het vijfde lid bepaalt dat het vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste, tweede en derde lid, tevens het wijzigen en intrekken omvat. Naar de huidige opvattingen impliceert toekennen ook dat men kan wijzigen en intrekken. Desondanks is het bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften vaak een punt van discussie. Vandaar dat er voor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.
Naamborden zullen overeenkomstig de wens van het college / het dagelijks bestuur worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.
Het tweede lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is, namen toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door ze zichtbaar ter plaatse aan te brengen.
Het derde lid ten slotte verbiedt een ieder nummeraanduidingen aan te brengen als die nummeraanduiding niet is gebaseerd op een gemeentelijk besluit.
In verband met de dienstverlening dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de rechthebbende ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.
Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het tweede lid een andere termijn gesteld. Het derde lid geeft het college de mogelijkheid de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen te verlengen. Onder voltooid wordt verstaan de eerste oplevering, het moment dat degene die de bouw uitvoert het gebouw of verblijfsobject oplevert aan de opdrachtgever voor de bouw.
De nummeraanduiding is zodoende normaal gesproken voor de feitelijke ingebruikneming van het object aangebracht.
Er bestaan veel nummeraanduidingen die niet voldoen aan de huidige eisen.
Voorbeelden zijn de zogenaamde bel-etages en tegenovernummers bij woonschepen. Deze nummeraanduidingen mogen niet meer worden toegekend.
De bestaande, afwijkende nummeraanduidingen dienen stelselmatig te worden aangepast. Gezien de gevolgen voor de bewoners en gebruikers van deze nummeraanduidingen is een zorgvuldige aanpak vereist.