Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Regeling integriteit en gedragscode voor leden van de raad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling integriteit en gedragscode voor leden van de raad
CiteertitelGedragscode voor leden van de raad
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 15

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-200302-05-2014Nieuwe regeling

23-12-2003

Onbekend

151-2003

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling integriteit en gedragscode voor leden van de raad

 

 

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad.

  • 2.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 3.

    Raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1.

    Een raadslid doet via de griffier opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar. Openbaarmaking vindt plaats door ter inzage legging van de opgave bij de Griffie in het stadskantoor.

  • 2.

    Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3.

    Een ex-raadslid wordt na de beëindiging van zijn raadslidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, indien hij daarbij de informatie en invloed die hij uit hoofde van dat lidmaatschap heeft gehad, ten eigen bate aan zou kunnen wenden.

  • 4.

    Een raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 5.

    Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 1.

    Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2.

    Een raadslid maakt via de griffier melding aan het seniorenconvent (raadspresidium) van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is.

    Deze gegevens worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking vindt plaats door ter inzage legging van de gegevens bij de Griffie op het stadskantoor.

  • 3.

    De kosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 4.

    Een raadslid die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het raadslidmaatschap, bespreekt dit voornemen in het seniorenconvent (raadspresidium). Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Artikel 4 Informatie

  • 1.

    Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt

    beschikt. Hij verstrekt geen informatie waarvan hem bekend is of kan zijn dat het geheime informatie betreft.

  • 2.

    Een raadslid houdt in het kader van het algemeen belang geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet.

    geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3.

    Een raadslid maakt niet ten eigen bate of voor zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de in de

    uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 5 Aannemen van geschenken

  • 1.

    Geschenken en giften die een raadslid ontvangt, ook wanneer het geschenken en giften als bedoeld in het tweede lid zijn, worden via de griffier gemeld aan de voorzitter van de raad en geregistreerd door de Griffie.

    Geschenken en giften worden ontvangen uit hoofde van de functie en niet privé.

  • 2.

    Geschenken of giften die een attentiewaarde van wat in het algemeen maatschappelijk verkeer gebruikelijk is overstijgen, worden door het raadslid geretourneerd aan de verzender.

  • 3.

    Kleine geschenken/attenties met een p.r.-karakter (pen, agenda, kalender e.d.) die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, behoeven niet gemeld en geregistreerd te worden en kunnen door het raadslid naar eigen inzicht worden gebruikt.

  • 4.

    Geschenken en giften die de attentiewaarde overschrijden worden niet geaccepteerd zolang overleg- en onderhandelingssituaties gaande zijn.

Artikel 6 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet

toegestaan, zonder dat er een overeenkomst aan ten grondslag ligt

Artikel 7 Reizen buitenland

  • 1.

    Een raadslid kan op aanwijzing van de raad een buitenlandse dienstreis maken.

  • 2.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het seniorenconvent (raadspresidium) en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 3.

    Van de reis wordt verantwoording afgelegd in het seniorenconvent (raadspresidium)

  • 4.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van het raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het seniorenconvent (raadspresidium) betrokken. Als de partner niet functioneel meereist, komen de kosten voor eigen rekening van het betreffende raadslid.

  • 5.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het seniorenconvent (raadspresidium) besproken.

  • 6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits de duur van de verlenging in redelijke verhouding staat tot de duur van de dienstreis en dit is betrokken bij de besluitvorming van het seniorenconvent (raadspresidium) De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het raadslid.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking één dag na vaststelling door de raad.

De gedragscode wordt ter kennis gebracht van gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Artikel 9 Citeertitel

Deze gedragscode kan worden aangehaald als: Gedragscode voor de leden van de raad.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 23 december 2003.

 

de griffier,                                     de voorzitter,

Nota-toelichting  

Regeling integriteit en gedragscode.

 

Inleiding

 

Het doel van deze gedragscode is om leden van het college, de burgemeester en de raad  een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code kan de discussie stimuleren om tot regels te komen, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden. De code bevat regels zowel voor de burgemeester, het college en de raad als voor de leden afzonderlijk.

De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. De burgemeester en de college- en raadsleden zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen. Bestuurders dragen verantwoordelijkheid voor de integriteit van hun ambtenaren. Die verantwoordelijkheid ligt uiteraard in de eerste plaats bij de ambtenaar zelf en bij de ambtelijke organisatie. In aanvulling op datgene wat in de Ambtenarenwet en in de ambtelijke rechtspositieregelingen is geregeld, is hetgeen in deze code is opgenomen ook bruikbaar voor ambtenaren en kan het een goede aanleiding zijn om te bezien of er nadere maatregelen ter bevordering van het integriteitsbeleid in brede zin nodig zijn.

 

De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

 

De code bestaat uit twee onderdelen.

Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden:

·     algemene bepalingen

·     belangenverstrengeling en aanbesteding

·     nevenfuncties

·     informatie

·     aannemen van geschenken

·     bestuurlijke uitgaven en declaraties

·     gebruik van gemeentelijke voorzieningen

·     reizen buitenland

 

 

Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

 

Leden van colleges van burgemeester en wethouders en raadsleden stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

 

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording door collegeleden wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en de gemeenteraad en door raadsleden aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

 

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

 

·     Dienstbaarheid

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadlid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

 

·     Functionaliteit

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

 

·     Onafhankelijkheid

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

 

·     Openheid

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid of raadslid en zijn beweegredenen daarbij.

 

·     Betrouwbaarheid

Op een burgemeester, collegelid of raadlid moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 

·     Zorgvuldigheid

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadlid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

 

  • Omgangsvormen

Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid naar andere collegeleden of raadsleden is zodanig, dat men elkaar op gelijke wijze benadert en met wederzijds respect bejegent, dat men loyaal is naar elkaar en er een transparante wijze van communicatie is gericht op het belang van de gemeente.

 

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.