Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling integriteit en gedragscode voor leden van de raad |
Citeertitel | Gedragscode voor leden van de raad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet artikel 15
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2003 | 02-05-2014 | Nieuwe regeling | 23-12-2003 Onbekend | 151-2003 |
Een raadslid maakt via de griffier melding aan het seniorenconvent (raadspresidium) van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is.
Deze gegevens worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking vindt plaats door ter inzage legging van de gegevens bij de Griffie op het stadskantoor.
Artikel 6 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet
toegestaan, zonder dat er een overeenkomst aan ten grondslag ligt
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van het raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het seniorenconvent (raadspresidium) betrokken. Als de partner niet functioneel meereist, komen de kosten voor eigen rekening van het betreffende raadslid.
Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits de duur van de verlenging in redelijke verhouding staat tot de duur van de dienstreis en dit is betrokken bij de besluitvorming van het seniorenconvent (raadspresidium) De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het raadslid.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
d.d. 23 december 2003.
de griffier, de voorzitter,
Regeling integriteit en gedragscode.
Het doel van deze gedragscode is om leden van het college, de burgemeester en de raad een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code kan de discussie stimuleren om tot regels te komen, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden. De code bevat regels zowel voor de burgemeester, het college en de raad als voor de leden afzonderlijk.
De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. De burgemeester en de college- en raadsleden zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen. Bestuurders dragen verantwoordelijkheid voor de integriteit van hun ambtenaren. Die verantwoordelijkheid ligt uiteraard in de eerste plaats bij de ambtenaar zelf en bij de ambtelijke organisatie. In aanvulling op datgene wat in de Ambtenarenwet en in de ambtelijke rechtspositieregelingen is geregeld, is hetgeen in deze code is opgenomen ook bruikbaar voor ambtenaren en kan het een goede aanleiding zijn om te bezien of er nadere maatregelen ter bevordering van het integriteitsbeleid in brede zin nodig zijn.
De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.
De code bestaat uit twee onderdelen.
Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.
Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden:
· belangenverstrengeling en aanbesteding
· bestuurlijke uitgaven en declaraties
· gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van colleges van burgemeester en wethouders en raadsleden stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording door collegeleden wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en de gemeenteraad en door raadsleden aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadlid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid of raadslid en zijn beweegredenen daarbij.
Op een burgemeester, collegelid of raadlid moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadlid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Het handelen van een burgemeester, collegelid of raadslid naar andere collegeleden of raadsleden is zodanig, dat men elkaar op gelijke wijze benadert en met wederzijds respect bejegent, dat men loyaal is naar elkaar en er een transparante wijze van communicatie is gericht op het belang van de gemeente.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.