Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Algemene Subsidieverordening Gemeente Baarn 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Gemeente Baarn 2011
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Gemeente Baarn 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4, titel 4.2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-07-201101-05-2015Nieuwe regeling

25-05-2011

Baarns Weekblad 7-7-2011

11RV000021

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Baarn 2011

De raad van de gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 maart 2011,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op Hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Baarn 2011

Algemene subsidieverordening GEMEENTE BAARN 2011

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    accountantsverklaring: een verklaring omtrent het onderzoek van een (register)accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. De verklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid maar ook tot een doelmatige en doeltreffende besteding van de toegekende subsidie;

  • b.

    activiteit: werkzaamheden, gericht op het belang van de gemeente Baarn en/of haar inwoners en passend binnen de doelstelling van het vastgesteld gemeentelijk beleid. De werkzaamheden of resultaten moeten meetbaar zijn in termen van kwaliteit, kwantiteit of geld;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn;

  • e.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Baarn;

  • f.

    rechtspersoon: een rechtspersoon naar burgerlijk recht met volledige rechtsbevoegdheid, die zich blijkens de statuten de behartiging van door het college erkende belangen van ideële en/of materiële aard ten doel stelt en daarbij geen winst beoogt;

  • g.

    subsidie: een subsidie als bedoeld in art. 4:21 lid 1 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten

  • h.

    budgetsubsidie: een subsidie die wordt toegekend op grond van vooraf afgesproken activiteiten en prestaties. Bij deze subsidie wordt vooraf de subsidieperiode, de criteria en uitgangspunten, alsmede de manier waarop het subsidiebudget kan worden bijgesteld, bepaald;

  • i.

    eenmalige subsidie: een subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten (startsubsidie en projectsubsidie) die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • j.

    exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij de hoogte van de subsidie wordt bepaald door het tekort op het exploitatiesaldo ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten;

  • k.

    projectsubsidie: een subsidie die bedoeld is om de totstandkoming van tijdelijke activiteiten te stimuleren;

  • l.

    startsubsidie: een eenmalige subsidie, uitsluitend voor nieuwe rechtspersonen, dat hen in staat stelt om de eerste aanloopkosten te kunnen betalen;

  • m.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in art. 4:22 van de Awb, te weten een bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar wordt gesteld voor vormen van subsidies die op basis van deze verordening en de geldende nadere regels worden verstrekt;

  • n.

    subsidieverlening: een beschikking die een omschrijving bevat van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, het bedrag van de subsidie, de wijze waarop dit bedrag wordt betaald, de te leveren prestaties alsmede de eventuele subsidievoorwaarden;

  • o.

    subsidievaststelling: een beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en die aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1.

    De raad stelt het gemeentelijk beleid en de beleidsdoelstellingen vast.

  • 2.

    De raad besluit dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      cultuur;

    • b.

      internationale samenwerking;

    • c.

      jeugd;

    • d.

      maatschappelijke dienstverlening;

    • e.

      milieu;

    • f.

      onderwijs;

    • g.

      recreatie en toerisme;

    • h.

      sport;

    • i.

      verkeer en vervoer;

    • j.

      vrijwilligersbeleid;

    • k.

      welzijn;

    • l.

      veiligheid;

    • m.

      volksgezondheid;

    • n.

      volkshuisvesting;

    • o.

      zorg.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college kan voor de beleidsterreinen genoemd in art. 2 lid 1 nadere regels vaststellen die tenminste een omschrijving bevatten van de volgende zaken:

    • -

      de beleidsdoelen die op het beleidsterrein worden nagestreefd;

    • -

      de grondslag voor subsidiëring;

    • -

      de subsidiabele activiteiten of prestaties;

    • -

      de van toepassing zijnde subsidievorm(en).

  • 2.

    Het college kan op grond van art. 4:81 van de Awb beleidsregels vaststellen met betrekking tot de specifieke omschrijving van de te subsidiëren activiteiten.

  • 3.

    Het college is bevoegd te besluiten over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies, met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het subsidieplafond.

  • 4.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2.

    Bij de bekendmaking van de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT AANVRAAG, SUBSIDIEVERLENING EN -VASTSTELLING

Artikel 5. Algemeen

  • 1.

    Subsidies worden uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

  • 2.

    Er moet bij een subsidieaanvraag door rechtspersonen sprake zijn van een direct en/of aantoonbaar maatschappelijk belang voor de Baarnse samenleving. Hiervan is sprake wanneer:

    • a.

      de vereniging of stichting statutair gevestigd is in Baarn en;

    • b.

      de activiteiten zich richten op de beleidsterreinen zoals genoemd in art. 2 lid 1 en daarbij gericht zijn op de inwoners van Baarn en;

    • c.

      minstens 10% van de leden van een vereniging wonen in de gemeente Baarn.

  • 3.

    Het college kan in nadere regels afwijken van het gestelde in lid 2.

  • 4.

    Een aanvraag voor een subsidie moet schriftelijk worden ingediend en moet in ieder geval voldoen aan de eisen van art. 4:2 Awb.

  • 5.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, verstrekt hij:

    • a.

      een opgave van de meest recente bestuurssamenstelling;

    • b.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen;

    • c.

      een bewijs van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • d.

      een financieel verslag waarin opgenomen de balans van de rechtspersoon en begroting van baten en lasten.

  • 6.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 7.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van reserves en voorzieningen op het moment van de aanvraag.

Artikel 6. Weigeringgronden

Naast de gronden genoemd in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb weigert het college een subsidie indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • 1.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet zijn gericht op de belangen van de burgers van Baarn of niet aanwijsbaar passen binnen het geformuleerde beleid van de gemeente Baarn.

  • 2.

    het met de subsidie beoogde doel in voldoende mate op andere wijze dan wel door een vergelijkbare activiteit wordt nagestreefd en kan worden bereikt.

  • 3.

    de activiteiten naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de realisering van het met de subsidie beoogde doel.

  • 4.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al uitgevoerd worden door andere organisaties.

  • 5.

    het naar het oordeel van het college wenselijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij een andere organisatie worden ondergebracht.

  • 6.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de doelstellingen in welk kader deze worden ondernomen in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de volksgezondheid, de veiligheid, of de openbare orde.

  • 7.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

  • 8.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking door de gemeente Baarn over voldoende gelden beschikt om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden. Deze bepaling is niet van toepassing op startsubsidies.

  • 9.

    de aanvrager met de activiteiten winst beoogt te maken.

  • 10.

    de aanvrager gelieerd is aan een commerciële instelling die dezelfde of een vergelijkbare activiteit verzorgt.

  • 11.

    naar het oordeel van het college geen behoefte is aan de te subsidiëren activiteit.

Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient mee te werken aan onderzoeken van de rekenkamer(commissie) van de gemeente Baarn.

  • 4.

    De subsidieontvanger verstrekt op verzoek van de rekenkamer(commissie) mondeling en schriftelijk informatie over de besteding van de subsidie van de gemeente Baarn.

  • 5.

    Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 8. Indexering van subsidies

1. De budgetsubsidies en de exploitatiesubsidies kunnen jaarlijks geïndexeerd worden met het indexcijfer dat jaarlijks door de raad wordt vastgesteld bij de programmabegroting.

Artikel 9. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt (in termijnen) in januari en in juli van het betreffende jaar betaalbaar gesteld.

  • 2.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 3. BUDGET- EN EXPLOITATIESUBSIDIES

Artikel 10. Aanvraag jaarlijkse budget- en exploitatiesubsidies

  • 1.

    Een aanvraag voor een budget- of een exploitatiesubsidie wordt uiterlijk 1 juni, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag voor een budget- of een exploitatiesubsidie worden door de aanvrager

    tenminste overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Hierin zijn de aard, de omvang en intensiteit van de uit te voeren activiteiten, de doelgroepen waarop de activiteiten zijn gericht, het verwachte aantal deelnemers, de locatie(s) waar de activiteiten zullen plaatsvinden en de beoogde doelstelling(en) vermeld;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van baten en lasten waarin een overzicht wordt gegeven van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voor zover deze betrekking hebben op het uitvoeren van de in het activiteitenplan opgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      een financieel verslag over het laatste kalenderjaar, vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring, bij subsidies vanaf € 50.000,00;

    • d.

      een balans naar de situatie per 31 december van het afgelopen kalenderjaar;

    • e.

      een verslag van de activiteiten van het laatste kalenderjaar en het verkregen resultaat;

    • f.

      een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de aanvrager nodig heeft voor het uitvoeren van de activiteit of activiteiten;

    • g.

      een opgave van eventueel bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat bepaalde stukken, genoemd onder lid 2 van dit artikel, niet overlegd

    hoeven te worden. Het college doet het verzoek om overlegging van aanvullende stukken of informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om subsidie.

  • 4.

    Het college kan nadere eisen vaststellen waaraan te overleggen stukken moeten voldoen.

Artikel 11. Verlening van de subsidie

  • 1.

    Het college beslist over een aanvraag voor een budget- of exploitatiesubsidie uiterlijk 31 december, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmalig verdaagd worden met vier weken.

  • 3.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college kan bij de verlening van een budget- of exploitatiesubsidie aan een subsidieontvanger de vorming van reserves of voorzieningen toestaan.

  • 2.

    De omvang van de algemene reserve die een subsidieontvanger van een budget- of exploitatiesubsidie mag hebben, bedraagt maximaal 20 procent van het totaal der lasten in enig jaar. Het college kan dit percentage hoger stellen indien naar hun oordeel voldoende is aangetoond dat dit noodzakelijk is.

  • 3.

    Het college kan andere regels vaststellen met betrekking tot reserves en voorzieningen.

Artikel 13. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, die verleend worden voor activiteiten kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt in principe eens per jaar en niet vaker dan twee keer per jaar gevraagd.

Artikel 14. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 15. Termijn van aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger dient na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van een budget- of exploitatiesubsidie moet worden ingediend uiterlijk 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 16. Aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben

    plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    Bij de aanvraag voegt de subsidieontvanger een inhoudelijk en financieel verslag, voor zover deze

    voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn, waarin in ieder geval zijn beschreven:

    • a.

      de aard en omvang van de verrichte activiteiten;

    • b.

      een beschrijving in hoeverre de door de gemeente nagestreefde doelstellingen zijn behaald en een toelichting op verschillen tussen de nagestreefde doelstellingen en behaalde resultaten;

    • c.

      een rekening van baten en lasten;

    • d.

      een balans per 31 december van dat jaar en een bijbehorende toelichting.

  • 3.

    Het college kan de subsidieontvanger verplichten tot medewerking aan een aanvullend

    accountantsonderzoek, waarvan de kosten voor rekening zijn van de subsidieontvanger.

  • 4.

    Bij subsidieontvangers die een budget- of een exploitatiesubsidie van meer dan 50.000 euro

    ontvangen, is een goedkeurende accountantsverklaring vereist.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de stukken, genoemd in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel.

  • 6.

    Voor vaststelling en verantwoording van de subsidie wordt volledigheidshalve verwezen naar de bepalingen in art. 28 van hoofdstuk 6 van deze verordening.

Artikel 17. Beslistermijn subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie binnen 13 weken na de indiening van de aanvraag tot vaststelling vast.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met 8 weken.

HOOFDSTUK 4. PROJECTSUBSIDIES

Artikel 18. Definitie projectsubsidie

  • 1.

    Een projectsubsidie is een subsidievorm die is ingesteld om de totstandkoming van tijdelijke of incidentele activiteiten te stimuleren.

  • 2.

    Een projectsubsidie kan maximaal vier jaar achtereen worden verleend door het college.

Artikel 19. Aanvraag voor een projectsubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt tenminste 13 weken vóór de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, door de aanvrager ingediend bij het college.

  • 2.

    Het college kan een kortere termijn toestaan dan de termijn zoals genoemd in lid 1 van dit artikel.

  • 3.

    Bij deze aanvraag wordt door de aanvrager tenminste overlegd:

    • a.

      een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde opzet en de doelstellingen van de activiteit(en) zijn vermeld;

    • b.

      een begroting van kosten en baten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 20. Subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist over een aanvraag voor een projectsubsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met vier weken.

  • 3.

    Het college kan besluiten dat de subsidieverlening en –vaststelling gelijktijdig plaatsvinden.

Artikel 21. Termijn van aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie moet worden ingediend binnen zesentwintig weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 22. De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben

    plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de

    subsidievaststelling tegelijk met de -verlening heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger verplichten tot medewerking aan een accountantsonderzoek.

  • 3.

    Bij de aanvraag voegt de subsidieontvanger een inhoudelijk en financieel verslag, voor zover deze

    voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn, waarin in ieder geval zijn beschreven:

    • a.

      de aard en omvang van de verrichte activiteiten;

    • b.

      een beschrijving in hoeverre de door de gemeente nagestreefde doelstellingen zijn behaald en een toelichting op verschillen tussen de nagestreefde doelstellingen en behaalde resultaten;

    • c.

      een rekening van baten en lasten;

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de stukken, genoemd in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel.

  • 5.

    Voor vaststelling en verantwoording van de subsidie wordt volledigheidshalve verwezen naar de bepalingen in art. 26 en art. 27 van hoofdstuk 6 van deze verordening.

Artikel 23. Beslistermijn subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie binnen 13 weken na de indiening van de aanvraag tot vaststelling vast.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met 4 weken.

HOOFDSTUK 5. STARTSUBSIDIES

Artikel 24. Aanvraag voor een startsubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een startsubsidie wordt uiterlijk dertien weken voordat met de activiteiten een begin wordt gemaakt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden door de aanvrager tenminste de concept statuten overgelegd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Artikel 25. Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1.

    De subsidieverlening en subsidievaststelling vinden gelijktijdig plaats.

  • 2.

    Het college beslist over een aanvraag voor een startsubsidie uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3.

    Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met vier weken.

  • 4.

    Voor vaststelling en verantwoording van de subsidie wordt volledigheidshalve verwezen naar de bepalingen in art. 26 van hoofdstuk 6 van deze verordening.

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 26. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen dertien weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 27. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk dertien weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 28. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college uiterlijk op 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 6 als strikte toepassing ervan wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verband met het met deze bepalingen te dienen doel.

Artikel 30. Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Baarn 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 31. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 juli 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Baarn 2008.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Baarn 2011.