Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Landerd

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Landerd
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten
CiteertitelVerordening Lijkbezorgingsrechten 1995
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De historie bij "Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet art. 229, aanhef en onder a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2010tarieven

18-12-2008

Koerier, 24-12-2008

rood 981/GL
16-10-200801-08-200801-01-2009tarieven

25-09-2008

Koerier, 08-10-2008

rood 981/GL
29-11-200701-01-2009tarieven

01-11-2007

Koerier, 21-11-2007

rood 981/GL
30-11-200629-11-2007aanpassing tarieven

02-11-2006

Koerier, 22 november 2006

rood 981/GL
22-12-199430-11-2006nieuwe regeling

02-11-1994

Koerier, 14-12-1994

rood 981

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

De raad der gemeente Landerd;gezien het voorstel

van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 18 oktober 1994;

gelet op het bepaalde in de Wet algemene regels herindeling en de Gemeentewet;

B E S L U I T

I. Met ingang van 1 januari 1995 in te trekken de “Verordening lijkbezorgingsrechten Schaijk 1991”, laatstelijk gewijzigd door de raad van de voormalige gemeente Schaijk bij besluit van 9 december 1993, goedkeuring Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 28 februari 194, nr. 286.687, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich hebben voorgedaan voor deze datum.

II. Vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats:de gemeentelijke begraafplaats Schaijk (Bossestraat);
eigen graf:een graf, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
   -het doen begraven en begraven houden van lijken;
   -het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
   -het doen uitstrooien van as;
eigen urnennis:een nis, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
asbus:een bus ter berging van as van een overledene.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht.

Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of de diensten dan wel degene, te wiens behoeve het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.

Artikel 4. Tarieven en maatstaven van heffing.

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 5. Verschuldigdheid en wijze van heffing.

  • 1. De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de begraafplaats.

  • 2. De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

Artikel 6. Tijdstip van betaling.

  • 1. De rechten moeten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 7. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Het tijdstip van ingang van de heffing is 1 januari 1995.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Lijkbezorgingsrechten 1995".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Landerd van 2 november 1994.

De raad voornoemd,

de secretaris

de voorzitter

Tarieventabel behorende bij de "Verordening Lijkbezorgingsrechten 1995" [Tarieven per 1-1-2009]

Hoofdstuk 1
1.1.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden of het doen bijzetten en bijgezet houden in of het doen verstrooien van as op een eigen graf wordt geheven:    
1.1.1.bij eerste verlening van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder918,20
1.1.2.bij eerste verlening van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar459,10
1.1.3.bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder459,10
1.1.3.1bij verlenging van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder918,20
1.1.4.bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar229,55
1.1.4.1bij verlenging van het recht voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar459,10
1.2.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal 2 asbussen met of zonder urnen in een eigen urnennis of een eigen graf in de urnentuin wordt geheven:    
1.2.1.bij eerste verlening van het recht voor een periode van 20 jaar918,20
1.2.2.bij verlenging van het recht voor een periode van 10 jaar459,10
1.2.2.1bij verlenging van het recht voor een periode van 20 jaar918,20
       
Hoofdstuk 2
2.1.Voor het begraven van een stoffelijk overschot of het bijzetten van een asbus met of zonder urn in een eigen graf wordt geheven:    
2.1.1.voor wat betreft een persoon van 12 jaar of ouder293,95
2.1.2. voor wat betreft een kind jonger dan 12 jaar, doch wel 1 jaar of ouder146,50
2.1.3.voor wat betreft een kind jonger dan 1 jaar73,30
2.2.Voor het bijzetten van een asbus met of zonder urn in een eigen urnennis of een eigen graf in de urnentuin wordt geheven293,85
2.3.Voor het lichten van een stoffelijk overschot of een asbus behalve op rechterlijk gezag worden eveneens de rechten vermeld onder 2.1. en 2.2. geheven.    
2.4.Voor het opnieuw begraven of bijzetten worden de rechten vermeld onder 2.1. en 2.2. wederom geheven.    
2.5.Voor het begraven of bijzetten op buitengewone uren worden de rechten vermeld in dit hoofdstuk verhoogd met 25%.    
 Onder de buitengewone uren vallen alle tijdstippen, liggende buiten de navolgende tijden:    
 a.op maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 16.00 uur;    
 b.op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur.    
       
Hoofdstuk 3
3.1.Voor het inschrijven en overboeken van een eigen graf, een eigen urnennis of een eigen graf in de urnentuin in een daartoebestemd register wordt geheven6,20
       
Hoofdstuk 4
4.1.Voor het doen schouwen van een stoffelijk overschot door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven63,70
       
Hoofdstuk 5
5.1Voor het plaatsen van een gedenkteken op eigen graf voor de eerste maal wordt geheven146,55
       
Hoofdstuk 6
6.1.Voor het onderhoud van de begraafplaats wordt gelijktijdig met het recht bedoeld onder 1.1. ter zake van een eigen graf geheven:    
6.1.1.voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder688,55
6.1.2.voor een periode van 20 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar344,20
6.1.3.voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder344,20
6.1.4.voor een periode van 10 jaar ten aanzien van het stoffelijk overschot van een kind jonger dan 12 jaar172,05
6.2.Indien het recht bedoeld onder 1.1. is verleend en het begraven of bijzetten in het eigen graf eerst plaatsvindt in de loop van een hiervoor vermelde periode, wordt in afwijking van het vermelde onder 6.1. een evenredig deel van de aldaar vermelde rechten geheven, gerekend met ingang van de maand van begraven of bijzetten tot en met de maand, waarin de betreffende periode afloopt.