Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel aanvulling loonwaarde 2011 |
Citeertitel | Beleidsregel aanvulling loonwaarde 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling treedt ipv Beleidsregel Loonkosten-
subsidie Arbeidsinschakeling 2009
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-01-2013 | Onbekend | 28-06-2011 1 augustus 2011 Almelo's Weekblad | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Subsidie regulier werk
Artikel 2 Doelgroep loonkostensubsidie
Om tot de doelgroep van de loonkostensubsidie arbeidsinschakeling te behoren moet de persoon woonachtig zijn in de gemeente Almelo en jonger zijn dan 65 jaar. Deze persoon dient:
Artikel 3 Doel van de loonkostensubsidie
Met de loonkostensubsidie wordt door het college primair een re-integratievoorziening beoogd ten
Artikel 4 Vaststellen loonwaarde en grondslag subsidie
Maatstaf voor berekening van de subsidie is het minimumloon op 1 januari van het jaar waarin de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, verhoogd met een toeslag voor vakantie-uitkering van 8% en met daar bovenop een toeslag voor werkgeverslasten van 20%. Het gevonden subsidiebedrag wordt naar boven afgerond op een eenheid van € 10,00.
Tijdens de periode van proefplaatsing als bedoeld in het derde lid, wordt de loonwaarde van de werknemer objectief vastgesteld met behulp van een gecertificeerd systeem voor loonwaardebepaling en op basis van de prestaties in de nieuw aangeboden functie. Zowel aanvrager, werknemer als de bemiddelende organisatie kunnen hierin een bijdrage leveren.
categorie A.: loonwaarde tussen 80% en < 100%; subsidiegrondslag 10% van het
categorie B.: loonwaarde tussen 60% en < 80%; subsidiegrondslag 30% van het
categorie C.: loonwaarde tussen 40% en < 60%; subsidiegrondslag 50% van het
Voor de werknemer ingedeeld in categorie C als bedoeld in het vorige lid, ontvangt aanvrager een loonkostensubsidie berekend over een periode van 6 maanden. Bij een doorlopend dienstverband schuift de werknemer vervolgens door naar categorie B en ontvangt de aanvrager een loonkostensubsidie gerelateerd aan deze categorie eveneens berekend over een periode van 6 maanden. Bij voortzetting van het dienstverband komt de aanvrager vervolgens in aanmerking voor een loonkostensubsidie gerelateerd aan categorie A, wederom berekend over een periode van 6 maanden.
Voor de werknemer ingedeeld in categorie B als bedoeld in lid 6, ontvangt de aanvrager een loonkostensubsidie berekend over een periode van 6 maanden. Bij een doorlopend dienstverband schuift de werknemer vervolgens door naar categorie A en ontvangt de aanvrager een loonkostensubsidie gerelateerd aan deze categorie wederom berekend over een periode van 6 maanden.
13.Bij een meerjarige periode van loonkostensubsidie op grond van het vorige lid, vindt minimaal een keer per jaar herijking plaats van de loonwaarde.
Artikel 5 Verplichtingen van de aanvrager
1.De aanvrager doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van
alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de loonkostensubsidie.
De loonkostensubsidie wordt betaalbaar gesteld volgens de in artikel 4 toegekende bedragen, per ultimo van de 2e, 13e en eventueel 19e maand na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst. Loonkostensubsidies, toegekend na toepassing van artikel 4, lid 11, worden achteraf, eens per kwartaal toegekend.
Hoofdstuk 3 Doorloop gesubsidieerde arbeid
Artikel 8 Doelgroep doorloop gesubsidieerde arbeid
Om tot de doelgroep van het voormalige Besluit In- en Doorstroombanen of de Wet Inschakeling
Werkzoekenden te behoren, dient de persoon:
Artikel 10 Verplichtingen van de aanvrager
1.De aanvrager doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van
alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de loonkostensubsidie.
Bijlage 1: Reacties werkgevers op loonwaarderegeling
Bij de ontwikkeling van de loonwaarderegeling is aan werkgevers informatie geboden over de regeling. De accountmanagers van Convince hebben met een 10-tal werkgevers interviews gehouden om hun visie op de nieuwe regeling te geven. Daarnaast is in de pilot loonwaarde, die de afdeling SEZ heeft uitgevoerd, ervaring opgedaan met de uitgangspunten van de regeling in de praktijk. Ook daarin hebben diverse werkgevers commentaar geleverd op de regeling.
In de interviews is met name ingegaan op de inhoud van de regeling en zijn geen uitspraken gevraagd of de werkgever van de regeling gebruik wil of kan maken.
De kritische kanttekeningen van deze werkgevers zijn betrokken bij de ontwikkeling en verdere uitwerking van de regeling en de aanbevelingen worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de regeling in de praktijk. In het verslag zijn een aantal redactionele noten (cursief) opgenomen om keuzes en commentaren te verduidelijken.
Waardering is er voor de uitgangspunten van de regeling. Het gaat dan met name om twee aspecten, te weten het feit dat werkgevers worden gecompenseerd voor het verlies aan productiviteit van de potentiële werknemers en het uitgangspunt om potentiële werknemers te waarden met een objectief systeem van loonwaardebepaling.
Een aantal werkgevers vindt het jammer dat de loonwaarde niet vaststaat aan het begin van de proefperiode, maar men heeft er begrip voor dat een objectieve meting pas kan plaatshebben nadat de werknemer een periode in de betreffende functie heeft gewerkt.
De splitsing tussen mensen met een structureel lagere loonwaarde en een tijdelijk lagere loonwaarde wordt als logisch en helder gezien. Dat hier andere bedragen en percentages voor gelden is voor de werkgevers acceptabel.
Een aantal werkgevers houdt nog wel bedenkingen bij de administratieve last van de regeling. Vooral het loonwaardeonderzoek en de periodieke herbeoordeling worden daarbij genoemd. Ook verwachten sommigen een discussie over de uitkomsten van de loonwaardemeting en bijbehorende categorie-indeling.
Een belangrijk kritiekpunt bij de systematiek van een aflopende subsidie (vanuit de gedachte van een oplopende loonwaarde van mensen) is of de mensen in de praktijk wel zo’n snelle ontwikkeling kunnen doormaken.
(Red: Naar onze inschatting is de kritiek m.b.t. het loonwaardeonderzoek vooral gestoeld op de onbekendheid met de loonwaardemeting. Binnen de pilot is deze kritiek door werkgevers, die daadwerkelijk met het systeem hebben gewerkt, niet gegeven. Een aflopende subsidie is bewust gekozen om de tijdelijkheid van de financiële compensatie te benadrukken)
De proefperiode van 3 maanden waarna een loonwaardemeting kan worden gedaan, wordt door vrijwel alle werkgevers als positief gezien. Daarnaast vindt men de periode voldoende lang om te kunnen bepalen of de persoon geschikt is voor de functie.
(Red.: Een proefperiode van 3 maanden is noodzakelijk om een loonwaardemeting te kunnen doen. Binnen de pilot zijn hier goede ervaringen mee opgedaan. Zowel voor de werkgever als de werknemer is een proefperiode van belang om tot een goede match te komen van persoon en functie)
Door een groot aantal werkgevers wordt aangegeven, dat een goede begeleiding op de werkvloer een belangrijke succesfactor is. Daarnaast vindt men één aanspreekpunt bij de gemeente een belangrijke randvoorwaarde.
(Red: Deze randvoorwaarde wordt al ingevuld door dat de werkgeversbenadering in Almelo door het gemeentelijk bureau Convince wordt vormgegeven. Voor de begeleiding op de werkvloer is primair de werkgever verantwoordelijk).
De hoogte van de compensatie, die door de gemeente wordt geboden voor de potentiële werknemer is niet ter discussie gesteld door de werkgevers. Men ziet het ook niet zozeer als een soberder regeling ten opzichte van de bestaande loonkostensubsidies, maar een andere systematiek. Begrip is er voor het gegeven, dat de gemeente een nieuwe regeling moet invoeren om tegemoet te komen aan nieuwe wetgeving. Door het uitgangspunt van loonwaarde vindt men de regeling eerlijker voor alle betrokkenen.
Er wordt gepleit voor een regionale regeling om geen verschillen te krijgen tussen allerlei gemeenten. Als positief wordt ervaren dat er één regeling komt die voor meerdere doelgroepen geldt.
In zijn algemeenheid staan werkgevers positief ten opzichte van de regeling en de gebruikte systematiek van loonwaarde. Belangrijke randvoorwaarden zijn goede begeleiding en één aanspreekpunt binnen de gemeente. De bedragen van de regeling worden als reëel en acceptabel ervaren.
Geïnterviewde werkgevers: Huiskes Kokkeler, Thuiszorg Service Nederland (TSN), Praxis, Wibra, Fusite, Tubeworkx, Asito, Werk en Vakmanschap, Sportpark, HEMA.
De beleidsregel aanvulling loonwaarde is meer dan zomaar een re-integratie-instrument. Met deze maatregel willen we maatwerk bieden om mensen structureel aan werk te helpen. Dit maatwerk ontstaat door bij de personeelsbemiddeling rekening te houden met de verdiencapaciteit van de werknemer en de werkgever te compenseren voor de ontbrekende loonwaarde. Hiermee krijgt de werkgever waar voor zijn geld. Beoogd effect is om mensen die niet in staat zijn het wettelijk loon te verdienen met behulp van een tijdelijke of structurele loonkostensubsidie de kans te bieden een normale baan. Bijkomend doel is met deze voorziening de schadelast voor de gemeente als uitkeringverstrekkende instantie (WWB) te beperken. Daarnaast wordt door de regeling voor werkgevers een omvangrijke, nieuwe arbeidsreserve aangeboord.
Naast de regels voor loonkostensubsidie als instrument bij personeelsbemiddeling zijn in deze beleidsregel bepalingen opgenomen over ‘doorloop gesubsidieerde arbeid’ Het gaat hier om een bestaande constructie van de voormalige WIW en ID-banen. De uitgangspunten van het beleid doorloop gesubsidieerde arbeid zijn:
o werkloosheid van de deelnemer te voorkomen;
o bij een tweeverdienende ID-deelnemer de subsidie aan het gezinsinkomen te relateren, en;
o de kosten van de gesubsidieerde arbeid beheersbaar te houden.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities en begrippen
Dit artikel spreekt voor zich.
Hoofdstuk 2 Subsidie regulier werk
Artikel 2 Doelgroep loonkostensubsidie
De loonkostensubsidie is primair een re-integratievoorziening en vindt haar grondslag in de verordening Wet werk en bijstand (WWB), de verordening Wet investeren in jongeren (WIJ) en het beleidsplan Wsw. Dit is voor wat betreft de uitstroom uit de WWB, de Wij en de Wsw evident. Voor de omvorming van de gesubsidieerde arbeid in 2004 en 2006 is dit doel wat minder vanzelfsprekend geworden. Uitstroom naar regulier werk blijft het primaire doel, maar de realiteit is dat doel voor veel deelnemers in voormalige WIW- of ID-baan niet gehaald wordt.
Artikel 3 Doel van de loonkostensubsidie
Om voor een loonkostensubsidie in aanmerking te komen, geldt naast een aantal objectieve criteria, ook het feit dat de kandidaat door het college geselecteerd wordt. In de praktijk zal dit door medewerkers van de afdeling Sociale en Economische Zaken gebeuren.
Artikel 4 Vaststellen loonwaarde en grondslag subsidie
Tijdens de proefplaatsing van maximaal 3 maanden wordt de loonwaarde bepaald van de aspirant werknemer in de nieuwe functie. Dit geschiedt middels een beproefde methode met behulp van een gecertificeerd systeem (momenteel Dariuz). Bij deze werkwijze kunnen zowel werkgever/aanvrager, de beoogde werknemer als de bemiddelende instantie inbreng hebben in de vaststelling van de verdiencapaciteit.
Ter verduidelijking van dit artikel is een aantal overzichten weergegeven. In de schema’s is uitgegaan van een minimumloon van € 1.424,40 (peiljaar 2011), verhoogd met vakantietoeslag 8% en over het totaal een compensatie voor werkgeverslasten van 20%. Dit laatste percentage dekt niet in alle gevallen de volledige werkgeverslasten.
Totstandkoming loonkostensubsidie:
Samenstelling loonkostensubsidie:
Wanneer de aanvrager/werkgever van mening is dat de verdiencapaciteit niet (meer) evenwijdig loopt aan het patroon van de loonkostensubsidie kan, na herbeoordeling op grond van lid 10, de termijn van verstrekking loonkostensubsidie worden verlengd. Een herbeoordeling wordt voor de aanvrager kosteloos uitgevoerd door of namens het college. Is aanvrager het niet eens met de uitkomsten van de herbeoordeling, dan kan op deze verzoeken om een second opinion. Wordt de aanvrager niet in het gelijk gesteld, dan komen de kosten verbonden aan de second opinion voor rekening van de aanvrager. In het andere gaval zijn de kosten van uitvoering voor de gemeente.
Lid 12 biedt voor begeleid werken (Wsw) de mogelijkheid om voor langere periode subsidieafspraken te maken waarbij de onderstaande, meer verfijnde subsidiematrix wordt toegepast.
Subsidiematrix begeleid werken:
Artikel 5 Verplichtingen van de aanvrager
De werkgever is de aanvrager van de loonkostensubsidie. Het is van belang dat de werkgever, als ontvanger van de loonkostensubsidie, de gemeente informeert over alles dat van invloed kan zijn op deze subsidie. Daarnaast moet er sprake zijn van een normale arbeidsverhouding. De werkgever/aanvrager dient de aanvraag in vóór aanvang van het dienstverband. Hiervoor gebruikt hij een beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 6 Betaling loonkostensubsidie
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 7 Beëindiging en terugvordering van de loonkostensubsidie
Er bestaat geen recht meer op loonkostensubsidie, zodra het dienstverband is beëindigd. Lid 2 is opgenomen om te voorkomen dat de gemeente met een herleving van het recht op loonkostensubsidie geconfronteerd wordt. Dit kan bijvoorbeeld als een dienstverband eindigt met een arbeidsconflict en de rechter, vaak in een - veel - later stadium beslist dat het dienstverband op een later tijdstip beëindigd wordt. Een dergelijke verlenging van het dienstverband achteraf komt voor rekening en risico van de werkgever.
Ten onrechte betaalde loonkostensubsidie wordt teruggevorderd. De regels van de subsidieverordening en het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing. De gemeente kan in dringende gevallen van terugvordering afzien.
Hoofdstuk 3 Doorloop gesubsidieerde arbeid
(voormalige WIW – en ID-banen)
Artikel 8 Doelgroep doorloop gesubsidieerde arbeid
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 9 De loonkostensubsidie
Dit artikel vormt de kern van de het beleid over de doorloop. De loonkostensubsidie wordt gemaximeerd op
32 uur en gerelateerd aan een 38-urige werkweek. Basis vormt het minimumloon, exclusief werkgeverslasten.
Verder dient rekening te worden gehouden met de uitkomsten van de inkomenstoets. Bij deze maatregel is bepaald: dat er slechts recht op volledige subsidie bestaat als het gezamenlijk inkomen niet hoger is dan 120%. De subsidie wordt toegekend aan de werkgever, maar is afhankelijk van het (gezamenlijk) inkomen van de werknemer. Onder inkomen wordt verstaan de inkomsten uit of in verband met arbeid. Hiermee
wordt aangesloten bij de terminologie uit de WWB. Bij een inkomen hoger dan 120% van het minimumloon wordt de subsidie naar rato verlaagd. Indien beide partners beiden een gesubsidieerd dienstverband hebben, wordt voor zover mogelijk, de subsidie voor beide betrekkingen verminderd tot een gezamenlijk maximum van 100% van het subsidiebedrag. De vermindering vindt plaats per 5%. De inkomenstoets, bepalend voor de loonkostensubsidie voor de jaren vanaf 2008, is eenmalig vastgesteld, namelijk in 2007 over het inkomen van 2006.
Artikel 10 Verplichtingen van de aanvrager
De werkgever is de aanvrager van de loonkostensubsidie. Het is van belang dat de werkgever, als ontvanger van de loonkostensubsidie, de gemeente informeert over alles dat van invloed kan zijn op deze subsidie.
Daarnaast zijn voor de vaststelling van de voorlopige loonkostensubsidie een aantal gegevens over de duur en omvang van het dienstverband van belang.
Artikel 11 Betalingen loonkostensubsidie
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 12 Beëindiging en terugvordering van loonkostensubsidie
Er bestaat geen recht meer op loonkostensubsidie, zodra het dienstverband is beëindigd.
Lid 3 is opgenomen om zowel de aanvrager als de werknemer de gelegenheid te geven in te spelen op de gewijzigde situatie. Normaal gesproken zal een verhuizing van een werknemer ruim van te voren bekend zijn. Als de verhuizing zich toch als “plotselinge” gebeurtenis voordoet, worden drie maanden een redelijke termijn geacht om hierop te kunnen reageren. Daarom wordt de loonkostensubsidie gedurende maximaal drie maanden na verhuisdatum voortgezet. Als in die tussentijd het dienstverband toch eerder wordt beëindigd, geldt lid 1.
Lid 4 is opgenomen om te voorkomen dat de gemeente met een herleving van het recht op loonkostensubsidie geconfronteerd wordt. Dit kan bijvoorbeeld als een dienstverband eindigt met een arbeidsconflict en de rechter, vaak in een - veel - later stadium beslist dat het dienstverband op een later tijdstip beëindigd wordt. Een dergelijke verlenging van het dienstverband achteraf komt voor rekening en risico van de werkgever.
Lid 5 en 6 hebben betrekking op het feit dat de doorloop van de gesubsidieerde arbeid in feite een afbouw is. Indien een subsidie eenmaal geheel of gedeeltelijk is beëindigd, kan deze niet meer herleven. Dit is duidelijk als iemand is uitgestroomd naar bijvoorbeeld een reguliere baan. Maar ook als een (tijdelijke) urenvermindering heeft geleid tot een subsidievermindering naar rato. Als de werknemer weer meer gaat werken in hetzelfde dienstverband, ontstaat geen nieuw recht op loonkostensubsidie. Ten onrechte betaalde loonkostensubsidie dient te worden terugbetaald. De regels van de subsidieverordening en het burgerlijk wetboek zijn van toepassing. De gemeente kan in dringende gevallen van terugvordering afzien.
In de verantwoording wordt uitgegaan van een loonkostensubsidie op persoonsniveau. De loonkostensubsidie wordt verleend aan de werkgever, toegespitst op een individuele werknemer. Met de verdere omvorming van de gesubsidieerde arbeid is de verantwoordingssystematiek, waarbij werkgevers de werkelijke loonkosten van de betrokken werknemers opgeven, vereenvoudigd. De werkgever dient na afloop van het kalenderjaar, eenmalig, opgave te doen over de periode die en het aantal uren dat een specifieke werknemer in dienst is geweest. Deze verklaring is de basis voor de jaarlijkse vergoeding waarop de werkgever recht heeft. De verklaring valt onder de accountantscontrole.
Een werkgever kan, voorafgaand aan het subsidiejaar, een voorschot verkrijgen op de te verwachten loonkostensubsidie, via een voorlopige opgave.
Het aanvragen en het verstrekken van loonkostensubsidie valt onder de werkingssfeer van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), afdeling 4.1.2. en 4.1.3.
Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule