Organisatie | Ten Boer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ten Boer 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2011 | 19-03-2013 | Onbekend | 29-06-2011 Noorderkrant 13 juli 2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 - Kosten voor rekening aanvrager en eigen bijdragen
Indien de aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.
Een eigen bijdrage wordt geheven, dan wel verrekend bij de verstrekking van huishoudelijke hulp.
De maximale periodebijdrage wordt als volgt berekend:
3.1 voor ongehuwde personen jonger dan 65 € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,-;
3.2 voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,-;
3.3 voor gehuwde personen, indien een van beiden jonger is dan 65 jaar
€ 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,-, het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,-;
3.4 voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,-.
3.5 bij de bepaling van de hoogte van de maximale periodebijdrage in een bepaald jaar, wordt rekening gehouden met het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Onder verzamelinkomen wordt in dit besluit verstaan: het inkomen bedoeld in artikel 4.2 lid 1 van het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning. De gegevens over het verzamelinkomen worden ingewonnen bij de belastingdienst.
De eigen bijdrage wordt als volgt berekend:
4.1 de eigen bijdrage is gelijk aan de op basis van de artikelen 3.1 tot en met 3.4 berekende maximale periodebijdrage tenzij deze hoger is dan de kosten van de hulp. In dat geval is de eigen bijdrage gelijk aan de kosten van de hulp.
4.2 op de met toepassing van artikel 4.1 berekende eigen bijdrage wordt een korting van 33% toegepast.
Hoofdstuk 2 - Nadere regels over het persoonsgebonden budget
5.1 Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
5.2 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de budgethouder het persoonsgebonden budget niet rechtmatig en doelmatig zal besteden.
5.3 De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel, fiets met hulpmotor of elektrische rolstoel is het verplicht om een all risk verzekering af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel.
5.4 Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.519,95, waarvan een bedrag van € 2.641,05 is bestemd voor de rolstoel en een bedrag van € 878,90 als bijdrage voor drie jaar te besteden aan onderhoud en reparatie van de sportrolstoel.
5.5 Binnen zes weken na aanschaf of na gereedmelding van de individuele voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel binnen zes weken na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, dan wel de bevoorschottingsperiode en zo die periode het kalenderjaar overschrijdt na afloop van elk kalenderjaar, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:
5.6 In aansluiting op artikel 5.5 onder c dient bij de verantwoording over de laatste voorschotperiode van een kalenderjaar dan wel, in het kalenderjaar waarin het persoonsgebonden budget eindigt, de budgethouder een formulier toe te voegen waarop hij naam, adres en BTW-nummer van de zorgverlener of zorgverlenende instantie heeft aangetekend, alsmede het in dat kalenderjaar aan die zorgverlener of die zorgverlenende instantie betaalde bedrag.
5.7 In afwijking op artikel 5.5 is de budgethouder aan wie maandelijks een voorschot wordt uitbetaald verplicht om binnen zes weken na het einde van ieder kwartaal verantwoording af te leggen.
5.8 Aan de hand van de in dit artikel bedoelde bescheiden beoordeelt het college of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.
5.9 Over de volgende voorzieningen behoeft geen verantwoording te worden afgelegd:
6.1 Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, is de budgethouder verplicht de voorziening te retourneren dan wel de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, aan de gemeente te vergoeden.
6.2 In het verstrekkingenboek worden de afschrijvingstermijnen voor de verschillende voorzieningen vastgelegd.
Hoofdstuk 3 - Huishoudelijke hulp
7.1 De huishoudelijke hulp wordt bij een persoonsgebonden budget (PGB) vastgesteld in uren. Het uurtarief bij een PGB voor huishoudelijke hulp bedraagt € 18,29.
7.2 De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde zorgverleners of zorgverlenende instantie. In het verstrekkingenboek zijn nadere voorwaarden gesteld omtrent de inhoud van de schriftelijke overeenkomst.
7.3 De budgethouder deelt de gemeente op diens verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking van het persoonsgebonden budget.
7.4. Het persoonsgebonden budget wordt onder aftrek van de verschuldigde eigen bijdrage rechtstreeks per maand aan de budgethouder uitbetaald. De betalingsfrequentie is van toepassing op de jaarbedragen:
7.5 Over een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging hoeft per jaar geen verantwoording te worden afgelegd over € 250,-
Hoofdstuk 4 - Woonvoorzieningen
8.1 De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, dan wel bij roerende woonvoorzieningen op basis van de geldende prijsafspraken aanbesteding hulpmiddelen gemeente Ten Boer.
8.2 Het in artikel 15 Verordening Wmo voorzieningen Ten Boer 2010 bedoelde afschrijvingsschema is een lineaire afschrijving in 10 jaar.
8.3 Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 11 lid 1 Verordening Wmo voorzieningen Ten Boer 2010 bedraagt € 2.796,55.
9.1 De vergoeding voor woningsanering bedraagt:
Gordijnen : € 22,75 per vierkante meter glasoppervlakte.
Vloerbedekking : € 22,75 per vierkante meter vloeroppervlakte.
9.2 De vergoeding wordt verminderd met de restwaarde van de te vervangen gordijnen en vloerbedekking.
9.3 Het volgende afschrijvingsschema op de te vervangen gordijnen en vloerbedekking wordt gehanteerd:
10.1 De vergoeding als bedoeld in artikel 9 onder c Verordening Wmo voorzieningen Ten Boer 2010, voor tijdelijke huisvesting die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn eigen woonruimte of de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte bedraagt € 483,65 per maand voor maximaal zes maanden.
10.2 De vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt alleen uitgekeerd over de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager voor dubbele woonlasten komt te staan.
Hoofdstuk 5 - Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
12.1 Pashouders kunnen reizen in een gebied van 25 kilometer rondom het woonadres. Boven de geldende maximaal te reizen kilometers geldt het tarief van de vervoerder.
12.2 De persoon met beperkingen die is aangewezen op de voorziening zoals bedoeld in artikel 18 lid 1 Verordening Wmo voorzieningen Ten Boer 2011 is aan de gemeente een tarief verschuldigd zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst met de vervoerder. Het tarief wordt door de vervoerder namens de gemeente geïnd.
12.3 Voor zover de vervoersbehoefte van (echt-)paren niet samenvalt, wordt ten hoogste anderhalf maal de maximale financiële tegemoetkoming voor één persoon toegekend.
14.1 Bij de beoordeling of een inkomensgrens overschrijdt waarboven de voorziening niet voor vergoeding in aanmerking komt, wordt verstaan onder inkomen: het netto-inkomen zoals bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet Werk en Bijstand inclusief vakantietoeslag van een ongehuwde persoon met beperking, het gezamenlijke inkomen van gehuwde personen of het gezamenlijke inkomen van de ouders van een (minderjarig) persoon met beperking. De inkomensgrens ligt op 1,5 (anderhalf) maal het voor de leefsituatie van de cliënt toepasselijke norminkomen zoals bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet Werk en Bijstand (artikel 20 tot en met 25).
14.2 De normale kosten van een fiets (algemeen gebruikelijk deel) bedragen