Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bijdragefonds gemeente Dinkelland 2011 |
Citeertitel | Verordening bijdragefonds gemeente Dinkelland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 12-07-2011 DinkellandVisie, 14 juli 2011 | Onbekend |
De raad van de gemeente Dinkelland;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2011;
gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is in een verordening vast te leggen onder welke voorwaarden een ingezetene van de gemeente Dinkelland in aanmerking kan komen voor een bijdrage uit het bijdragefonds, ter bevordering van een actieve deelname aan culturele, sportieve en educatieve activiteiten en maatschappelijke participatie;
Verordening bijdragefonds gemeente Dinkelland 2011
In deze verordening wordt verstaan onder:
bijdragefonds : een door de gemeenteraad van Dinkelland ingesteld fonds, ten laste waarvan, met inachtneming van de in deze verordening opgenomen bepalingen, bijdragen aan ingezetenen van de gemeente Dinkelland kunnen worden toegekend ten behoeve van culturele, sportieve en educatieve activiteiten en maatschappelijke participatie;
aanvrager : de alleenstaande van 18 jaar of ouder c.q. de ouder respectievelijk vertegenwoordiger van een leefeenheid met een zelfstandig inkomen, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 c.a., die een aanvraag indient voor een bijdrage op grond van het bijdragefonds in verband met actieve deelname van de aanvrager zelf en/of één of meer personen van de leefeenheid aan een culturele, sportieve of educatieve activiteit dan wel maatschappelijke participatie;
persoon : degene die in de gemeente Dinkelland woonachtig is en die daadwerkelijk en actief deelneemt aan tenminste één culturele, sportieve en/of educatieve activiteit, blijkend uit een op naam gesteld abonnement of lidmaatschap van deze activiteit(en) en/of een betalingsbewijs respectievelijk betalingsbewijzen daarvan, afhankelijk van de activiteit(en);
Een aanvraag om een bijdrage wordt uiterlijk vóór 1 maart volgend op het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft schriftelijk ingediend bij het college, door middel van een door het college vast te stellen aanvraagformulier, onder overlegging van inkomens- en vermogensgegevens van de aanvrager c.q. de leefeenheid en de relevante bewijsstukken als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder f van deze verordening.
Artikel 3 Voorwaarden om voor een bijdrage in aanmerking te komen
Voor een bijdrage op grond van deze verordening komen ingezetenen van de gemeente Dinkelland in aanmerking, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
het netto inkomen van de aanvrager c.q. de leefeenheid bedraagt niet meer dan 120% van de op de aanvrager c.q. leefeenheid van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de wet dan wel de op de aanvrager c.q. leefeenheid van toepassing zijnde inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren, verhoogd of verlaagd met de op de aanvrager c.q. de leefeenheid van toepassing zijnde verhogingen respectievelijk verlagingen overeenkomstig het bepaalde in de Toeslagenverordening WWB gemeente Dinkelland 2004 en de Toeslagenverordening WIJ gemeente Dinkelland 2009;
uit de bij de aanvraag overgelegde bescheiden en bewijsstukken als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder f blijkt deelname aan tenminste één culturele, sportieve en/of educatieve activiteit door de aanvrager zelf en/of van één of meer tot de leefeenheid van de aanvrager behorende personen, alsmede dat de desbetreffende kosten daartoe zijn c.q. dienen te worden gemaakt;
het bij de aanvrager c.q. de leefeenheid aanwezig vermogen, vastgesteld overeenkomstig het be-paalde in Hoofdstuk 3, paragraaf 3.4 van de wet, mag niet meer bedragen dan de op moment van aanvraag op de aanvrager c.q. de leefeenheid toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 3 van de wet;
Voor zover bij de aanvrager c.q. de leefeenheid in het desbetreffende kalenderjaar sprake is van kosten van bezoek aan een schouwburg c.q. theater, wordt de bijdrage voor dat kalenderjaar verhoogd met 50% van de ter zake aantoonbaar gemaakte c.q. te maken kosten, tot een maximum per persoon per kalenderjaar van:
Indien en voor zover de kosten, waarvoor op grond van deze verordening een bijdrage betaalbaar is gesteld, niet of niet volledig binnen de door het college in de toekenningsbeschikking vermelde termijn worden of zijn gemaakt, worden deze kosten geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.
Het college kan, in bijzondere gevallen en voor zover toepassing van deze verordening tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, afwijken van het in deze verordening bepaalde en ter zake op individuele gronden een nadere beslissing nemen.
Het college brengt eenmaal per twee jaar verslag uit aan de raad met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 12 juli 2011.
De griffier, De voorzitter,
Mr. O.J.R.J. Huitema, Mr. R.S. Cazemier
Het fonds beoogt, door middel van het toekennen van bijdragen:
Ingezetenen van de gemeente Dinkelland met een minimuminkomen kunnen, op aanvraag en onder overlegging van de nodige bewijsstukken van deelname aan culturele, sportieve en/of educatieve activiteiten en maatschappelijke participatie, voor een bijdrage op grond van het bijdragefonds in aanmerking komen, voor zover:
sprake is van een totaal netto inkomen, dat niet meer mag bedragen dan maximaal 120% van de toepasselijke bijstandsnorm op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), inclusief een toeslag of verlaging op grond van de Toeslagenverordening gemeente Dinkelland 2004 dan wel de Toeslagenverordening WIJ gemeente Dinkelland 2009;
Per leefeenheid (gezin, ongehuwd samenwonenden of een alleenstaande ouder van 18 jaar of ouder met een zelfstandig inkomen) kan, indien aan de voorwaarden tot verstrekking van een bijdrage wordt voldaan, een bijdrage worden verstrekt van maximaal € 160,00 per kalenderjaar. Voor een alleenstaande van 18 jaar of ouder met een zelfstandig inkomen is deze bijdrage maximaal € 80,00 per kalenderjaar.
De bijdrage kan worden aangevraagd voor bijvoorbeeld de volgende kosten in verband met deelname aan een culturele, sportieve en/of educatieve activiteit dan wel maatschappelijke participatie (geen volledige opsomming):
- abonnement op een openbare bibliotheek;
- lidmaatschap van sportvereniging(en);
- abonnement op (kerk)telefoon;
- aansluitkosten/abonnement op internet;
- aanschaf van een identiteitsbewijs of paspoort;
- cursusgeld voor educatieve en/of sociaal-culturele activiteiten.
De bijdrage wordt verhoogd met een bedrag van maximaal € 80,00 per kalenderjaar voor elk ten laste van de aanvrager komend kind tot 18 jaar, waarvoor de aanvrager aanspraak op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kan maken, als gevolg van het volgen van onderwijs door dat kind aan de basisschool of voortgezet onderwijs.
Daarnaast kan, indien aan de voorwaarden tot verstrekking van een bijdrage wordt voldaan, tevens per gezinslid of voor een alleenstaande een bijdrage worden verstrekt in verband met kosten van bezoek aan een schouwburg c.q. theater. Deze bijdrage bedraagt 50% van de aantoonbaar gemaakte schouwburgkosten, tot een maximum per gezinslid of alleenstaande per kalenderjaar van € 60,00 voor een seizoenskaart en € 20,00 per toegangskaart, op basis van maximaal 3 schouwburg- c.q. theaterbezoeken per kalenderjaar.
In artikel 6, derde lid van de verordening is geregeld dat, bij toekenning van de bijdrage de wijze van betaling daarvan in de beschikking wordt opgenomen. Voor zover de kosten voorafgaande aan de aanvraag door de aanvrager zijn betaald, wordt de bijdrage bij toekenning rechtstreeks aan de aanvrager uitbetaald. Wanneer de kosten bij de indiening van de aanvraag nog niet zijn betaald, kan de bijdrage bij toekenning, zulks ter beoordeling aan het college, rechtstreeks aan de organisatie of de leverancier waaraan de kosten verschuldigd zijn, betaalbaar worden gesteld.
Dat een college is belast met de uitvoering van de verordening zoals vastgelegd artikel 8, eerste lid van de verordening is wettelijk bepaald. Met inachtneming van het gemeentelijke mandaatbesluit kan het college de beslissingsbevoegdheid mandateren aan gemeenteambtenaren, zulks onder eventueel nader door het college te stellen regels en onder behoud van de verantwoordelijkheid van het college van de door de gemeenteambtenaren ter zake namens het college genomen besluiten.
Voor een juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsbesluiten moeten worden genomen. Op grond van het bepaalde in artikel 8, tweede lid van de verordening heeft het college de bevoegdheid om dergelijke besluiten te nemen, in gevallen waarin de verordening niet voorziet. Het spreekt voor zich dat de gemeenteraad, bij toepassing van dit lid, van de vaststelling door het college van de nadere besluiten in kennis wordt gesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 9 van de verordening kan het college, in niet krachtens deze verordening voorziene situaties en voor zover toepassing van deze verordening tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, op individuele basis naar bevind van zaken handelen en beslissen. Aan het desbetreffende van de verordening afwijkende besluit van het college dient een op de individuele situatie afgestemde motivering ten grondslag te liggen.
Alvorens een verordening algehele werking verkrijgt, dient, voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding, in voldoende mate mededeling van de vaststelling door de gemeenteraad van de desbetreffende verordening te worden gedaan. In artikel 11, eerste lid is hierin voorzien. Aard en strekking van deze verordening staan een inwerkingtreding van deze verordening met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011 niet in de weg.
De overige bepalingen en artikelen in de verordening behoeven geen nadere toelichting.