Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maastricht

Marktreglement Maastricht 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maastricht
Officiële naam regelingMarktreglement Maastricht 2011
CiteertitelMarktreglement Maastricht 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 160 lid 1 sub h gemeentewet juncto Marktverordening Maastricht 2009

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-201124-11-2012Onbekend

28-06-2011

Gemeenteblad 2011, C. no. 42

Onbekend

Tekst van de regeling

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

gelet op artikel 160, eerste lid, sub h Gemeentewet juncto de Marktverordening Maastricht 2009;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de Marktverordening Maastricht 2009;

besluit vast te stellen de volgende:

Nadere regels voor de markten in de gemeente Maastricht

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening Maastricht 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn tevens van toepassing op dit marktreglement.

Artikel 2. Dag, plaats en tijd van de markt

  • 1. De volgende markten worden, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op:

    • a.

      de weekmarkt op woensdag op de Markt van 10.00 tot 16.00 uur;

    • b.

      de weekmarkt op vrijdag op de Markt en Boschstraat van 09.00 tot 16.00 uur;

    • c.

      de weekmarkt (antiek- en curiosamarkt) op zaterdag op het marktterrein aan de Stationsstraat gelegen tussen de Spoorweglaan en de Wilhelminasingel van 9.00 tot 16.00 uur;

    • d.

      de dagmarkt op de Markt en het Vrijthof van maandag tot en met zondag van 06.00 tot 22.00 uur;

    • e.

      de weekmarkt (boerenmarkt) op donderdag op het plein onder de klok aan de Stationsstraat van 13.00 tot 21.00 uur.

  • 2. De markt kan op grond van dringende redenen in afwijking van het eerste lid tijdelijk plaatsvinden op een andere dag, op een andere tijd, op een andere plaats, dan wel geheel worden afgelast.

  • 3. Geen markt wordt gehouden op Aswoensdag, Eerste en Tweede Kerstdag en Nieuwjaarsdag. De dagmarkten Markt en Vrijthof worden niet gehouden van carnavalszondag tot en met carnavalsdinsdag.

Artikel 3. Afgelasting markt

Indien bij aanvang van de markt of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden weersinvloeden, calamiteiten en dergelijke de orde op de markt kunnen verstoren of direct gevaar dreigt voor de vergunninghouder(s), marktbezoekers en/of voorwerpen in de nabijheid van het marktterrein waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan de marktmeester besluiten:

  • a.

    de vergunninghouder(s) te verplichten de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen de markt anders op te stellen c.q. in te richten;

  • b.

    de markt niet te laten aanvangen; of

  • c.

    de markt onmiddellijk te beëindigen.

Artikel 4. Inrichting van de markt

1.Het aantal standplaatsen alsmede de opstelling en indeling van de markt is vastgesteld zoals aangegeven op het bij dit reglement behorende standplaatsenplan.

2. a. De minimale afmeting van één standplaats is bepaald op 4 x 2½ meter (10 m²) .

  • b.

    Een standwerkerplaats is maximaal 3 meter breed (tafel) met eventueel daarboven een parasol van maximaal 5 meter breed.

  • c.

    Het college kan bij de toewijzing van de plaatsen afwijken van de standaardmaten.

Artikel 5. Branche-indeling

De branchering alsmede het maximum aantal vergunninghouders per branche is vastgesteld per markt, zoals aangegeven op het bij dit reglement behorende branchebesluit en branchepatroon.

Artikel 6. Instellen marktcommissie

  • 1. Een marktcommissie is ingesteld die tot taak heeft het college gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van marktaangelegenheden.

  • 2. Het college legt de regels ten aanzien van samenstelling en taakstelling van de marktcommissie vast in een reglement.

Hoofdstuk II. Vergunningen

Artikel 7. Vergunning

  • 1. Op de vergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      alle gegevens die noodzakelijk zijn ter identificatie van degene aan wie de vergunning is verleend;

    • b.

      een aanduiding van de markt waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de branche die de vergunninghouder mag verhandelen;

    • d.

      het aantal m2 standplaatsruimte;

    • e.

      de plaatsnummers.

  • 2. Het opzeggen van de marktvergunning kan alleen schriftelijk per aankomend kwartaal plaatsvinden.

Artikel 8. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de branche waarin de vergunninghouder is ingedeeld.

Artikel 9. Doorhalen van inschrijving op de anciënniteitlijst

De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.

Artikel 10. Inschrijving op de wachtlijst

Een aanvrager voor een vergunning wordt op de wachtlijst ingeschreven:

  • a.

    indien hij voldoet aan het bepaalde in artikel 5 van de Marktverordening Maastricht 2009;

  • b.

    hij de benodigde leges voor de plaatsing op de wachtlijst heeft betaald.

Artikel 11. Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst van de betreffende markt wordt doorgehaald:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend;

  • d.

    indien de ingeschrevene niet jaarlijks vóór 1 januari om verlenging van de inschrijving heeft verzocht en de daarbij verschuldigde leges voor de inschrijving heeft betaald;

  • e.

    indien ter zake van de inschrijving onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    indien de ingeschrevene niet ingeschreven staat in het Handelsregister en/of het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

  • g.

    indien de ingeschrevene geen geldig legitimatiebewijs kan overleggen; of

  • h.

    indien de ingeschrevene bij een herverdeling geen vaste standplaats aanneemt die hem wordt aangeboden in zijn branche.

Artikel 12. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. Diegene die in aanmerking wil komen voor opvolging, dient op verzoek van de vergunninghouder te worden ingeschreven in de opvolgingslijst.

  • 2. Voor opvolging komen de volgende personen in aanmerking:

    • a.

      de echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner van de vergunninghouder;

    • b.

      een (klein)kind van de vergunninghouder;

    • c.

      een ouder van de vergunninghouder;

    • d.

      een medevennoot van de vergunninghouder;

    • e.

      een bestuurder van de onderneming van de vergunninghouder; of

    • f.

      een medewerker in vaste dienst van de vergunninghouder.

  • 3. De in lid 1 van dit artikel bedoelde persoon kan onder de navolgende voorwaarden recht doen gelden op het aantal aan de vergunninghouder toegewezen m2 en de aan de vergunninghouder toegewezen standplaats op de betreffende marktdag in het geval:

    • a.

      er een aanvraag tot overdracht van de vaste standplaats is ingediend door de vergunninghouder;

    • b.

      de kandidaat genoemd onder lid 2 sub d t/m f staat gedurende een onafgebroken periode van drie jaar is ingeschreven in de opvolgingslijst van de gemeente Maastricht;

    • c.

      de kandidaat genoemd onder lid 2 sub d t/m f dient tenminste 3 jaar onafgebroken is verbonden aan de onderneming.

  • 4. Bij het overlijden van de betreffende vergunninghouder geldt dat de personen genoemd in artikel 12 lid b t/m f dienen te voldoen aan de eisen als gesteld in artikel 3 lid b en c. Zij kunnen vervolgens recht doen gelden op het aantal aan de vergunninghouder toegewezen m2 en de aan de vergunninghouder toegewezen standplaats op de betreffende marktdag.

  • 5. De anciënniteitopbouw van de opvolger start bij het verkrijgen van een vaste standplaats.

  • 6. Bij overlijden van de betreffende vergunninghouder treedt de echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner van de vergunninghouder, die binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder een marktvergunning heeft aangevraagd, in alle rechten die de overledenen op grond van de Marktverordening en het Marktreglement bezat.

  • 7. In bijzonder gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk III. Toewijzen en bezetten van standplaatsen

Artikel 13. Toewijzing standplaatsen

  • 1. Een standplaats wordt toegewezen als vaste standplaats, dagplaats of standwerkerplaats. Een vrijgekomen vaste standplaats wordt als dagplaats uitgegeven zolang deze standplaats niet als vaste standplaats is uitgegeven of in het geval deze standplaats vervalt.

  • 2. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning namens het college .

Artikel 14. Het toewijzen van een vaste standplaats

  • 1. Een opengevallen vaste standplaats op de markt wordt, opnieuw als vaste standplaats uitgegeven met inachtneming van de voor die markt geldende indelingen in afdelingenbranches.

  • 2. Inschrijving op de vrijgekomen vaste plaatsen staat open voor vaste vergunninghouders en gegadigden voor een vaste standplaats binnen twee weken na bekendmaking van de nummers.

  • 3. Voor toewijzing van een vrijgekomen vaste standplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:

    • a.

      de vergunninghouder met een vaste standplaats die uitbreiding wenst van zijn standplaats, voor zover en indien hij binnen de hem toegewezen branche blijft en de uitbreiding aansluit op de toegewezen standplaats;

    • b.

      de vergunninghouder met een vaste standplaats die zijn standplaats ter ruiling met een vrijgekomen vaste standplaats inzet voor zover en indien hij binnen de hem toegewezen branche blijft;

    • c.

      de gegadigde die staat ingeschreven op de wachtlijst voor een branche die nog niet aangeboden wordt op de betreffende markt en die voorkomt op het branchepatroon voor de betreffende markt;

    • d.

      de gegadigde die staat ingeschreven op de wachtlijst in een branche die al wordt aangeboden op de betreffende markt, maar waarvan het in het branchepatroon bepaalde maximum aantal vergunninghouders nog niet is bereikt;

    • e.

      bij de toewijzing volgens het bepaalde onder a en b heeft een vergunninghouder met een hogere anciënniteit voorrang op een lagere anciënniteit of ingevolge het bepaalde onder c en d heeft een gegadigde die hoger staat op de wachtlijst voorrang op een gegadigde die lager staat op de wachtlijst.

Artikel 15. Toewijzing vaste standplaats op de antiek- en curiosamarkt

  • 1. Het bepaalde in artikel 14 is niet van toepassing op de antiek- en curiosamarkt;

  • 2. Aan een gegadigde voor een vaste standplaats die heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 5 lid 3 van de Marktverordening Maastricht 2009 kan op verzoek een vaste standplaats op de antiek- en curiosamarkt worden toegekend. Anders dan in de begripsomschrijvingen omschreven wordt onder vaste standplaats op de antiek- en curiosamarkt verstaan een door de marktmeester aan te wijzen standplaats.

  • 3. De gegadigde die in het halfjaar voorafgaand aan het vrijkomen van de standplaats de meeste keren heeft deelgenomen aan de loting voor een tijdelijke standplaats komt als eerste in aanmerking voor deze standplaats;

  • 4. De vergunninghouder voor een vaste standplaats op de antiek- en curiosamarkt is verplicht minimaal 25 keer per jaar een standplaats in te nemen;

  • 5. De vaste vergunninghouder dient zijn standplaats om 8.30 uur te hebben ingenomen of telefonisch aan de dienstdoende marktmeester te hebben gemeld dat hij voor 9.00 uur aanwezig is. Indien de vaste vergunninghouder niet heeft gebeld en na 8.30 uur nog niet aanwezig is, wordt zijn standplaats aangemerkt als dagplaats.

Artikel 16. Meelopen

1.Meelopen is het in aanmerking willen komen voor één of meerdere dagplaatsen op een door de gemeente Maastricht georganiseerde markt.

2. De meeloper dient te voldoen aan de eisen als gesteld in artikel 5 lid 1 sub b en c van de Marktverordening Maastricht 2009 en mag op die dag geen andere vergunning hebben van een door de gemeente Maastricht georganiseerde markt.

Artikel 17. Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Tijdelijke standplaatsen worden met inachtneming van artikel 22 per marktdag toegewezen als dagplaats.

  • 2.

    Voor een dagplaats komen achtereenvolgens in aanmerking:

    • a.

      de marktvergunninghouder met een vaste standplaats die tijdelijke uitbreiding wenst van zijn vaste standplaats, indien en voor zover hij binnen de hem toegewezen branche blijft, en de uitbreiding aansluit op de vaste standplaats;

    • b.

      een vergunninghouder met een hogere anciënniteit heeft voorrang op een lagere anciënniteit.

    • c.

      de meeloper voor een branche die nog niet aangeboden wordt op de betreffende markt of voor een branche die al wordt aangeboden op de betreffende markt, maar waarvan het in het branchepatroon bepaalde maximum aantal vergunninghouders nog niet is bereikt.

  • 3a.

    De meelopers als vermeldt onder lid 2 sub dienen zich bij aanvang van de markt persoonlijk bij de marktmeester te melden voor de loting van een dagplaats.

    • b.

      De toewijzing van de dagplaats geschiedt door middel van loting, waarbij gebruik gemaakt moet worden van een zogenaamde Bingomolen.

    • c.

      Aanmelding voor deelname aan de loting dient tussen 1 uur en 15 minuten en 1 uur vóór aanvang van de betreffende markt in persoon bij de marktmeester te geschieden onder vermelding van branche en aantal gewenste standplaatsen;

    • d.

      De loting wordt 1 uur vóór aanvang van de betreffende markt verricht door de marktmeester. De loting geschiedt op de volgende wijze:

    • I.

      De tijdig aangemelde meelopers worden per marktdag, op volgorde van aanmelding, op een doorlopend genummerde lijst geplaatst;

II. Er worden een aantal, opeenvolgende genummerde bingoballen, gelijk aan het aantal aangemelde meelopers, in de bingomolen gestopt;

III. Voor elke dagplaats draait de marktmeester aan de molen tot er een bingobal uitrolt. Het nummer op de eerste bingobal die uit de molen rolt, wijst de meeloper aan die eerste gegadigde is voor een dagplaats. De tweede bingobal wijst de tweede meeloper aan et cetera;

IV. De marktmeester wijst op basis van de volgorde van lid III de dagplaats(en) toe aan de meeloper(s).

Artikel 18. Toewijzing dagplaats Antiek- en curiosamarkt

  • 1. Het bepaalde in artikel 16 en 17 is niet van toepassing op de antiek- en curiosamarkt.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor een dagplaats dient de geïnteresseerde zich op de betreffende marktdag om 08.00 uur te melden bij de dienstdoende marktmeester.

  • 3. De geïnteresseerden worden ingeschreven op een genummerde lijst.

  • 4. Door middel van loting bepaalt de dienstdoende marktmeester welke geïnteresseerde als eerste in aanmerking komt voor een dagplaats.

  • 5. Vervolgens wordt de lijst afgewerkt totdat er ofwel elke geïnteresseerde een dagplaats heeft ofwel alle lege standplaatsen zijn uitgegeven.

Artikel 19. Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. De toewijzing van de standwerkerplaatsen geschiedt door middel van loting, waarbij gebruik gemaakt moet worden van een zogenaamde Bingomolen.

  • 2. Aanmelding voor deelname aan de loting dient tussen 45 en 30 minuten vóór de betreffende markt in persoon bij de marktmeester te geschieden onder vermelding van het ter verkoop aan te bieden artikel;

  • 3. De persoon als vermeldt in lid 2 dient te voldoen aan de eisen als gesteld in artikel 5 van de Marktverordening Maastricht 2009;

  • 4. De loting wordt 30 minuten voor de betreffende markt verricht door de marktmeester. De loting geschiedt op de volgende wijze:

    • a.

      De tijdig aangemelde standwerkers worden per marktdag, op volgorde van aanmelding, op een doorlopend genummerde lijst geplaatst;

    • b.

      Er worden een aantal, opeenvolgende genummerde bingoballen, gelijk aan het aantal aangemelde standwerkers, in de bingomolen gestopt;

    • c.

      Voor elke standwerkersplaats draait de marktmeester aan de molen tot er een bingobal uitrolt. Het nummer op de eerste bingobal die uit de molen rolt, wijst de gegadigde aan die als eerste uit de standwerkerplaatsen mag kiezen. De tweede bingobal wijst de tweede gegadigde aan et cetera;

    • d.

      Zodra een bingobal uit de molen rolt van de tweede, als samenwerkend aangemelde, standwerker, wordt deze bingobal ter zijde gelegd;

    • e.

      Zodra een bingobal uit de molen rolt van een standwerker met een artikel dat tijdens deze loting reeds op een standplaats is toegelaten, wordt deze bingobal terzijde gelegd.

Artikel 20. Vereisten inname standwerkersplaats

  • 1. De standwerker is verplicht een standwerkersplaats op de betreffende marktdag met voldoende goederen in te richten.

  • 2. Het is niet toegestaan de standwerkersplaats vóór 15.30 uur af te breken. De standwerker dient zijn standwerkersplaats uiterlijk tien minuten na sluiting van de markt schoon op te leveren en het marktterrein met zijn goederen te hebben verlaten. Het is hierbij niet toegestaan met een voertuig op het marktterrein te komen.

  • 3. De standwerker die een standwerkersplaats krijgt toegewezen, dient daadwerkelijk te standwerken.

  • 4. Op de standwerkersplaats mag uitsluitend het bij de aanmelding opgegeven artikel ten verkoop worden aangeboden. Bij een zogenaamde blindverkoop kan de marktmeester eisen dat het artikel aan hem getoond wordt.

  • 5. De standwerker die een standplaats krijgt toegewezen, moet deze standplaats persoonlijk innemen. Onderling ruilen of doorgeven van deze standplaats is niet toegestaan.

  • 6. Met uitzondering van het gestelde in artikel 21 is het niet toegestaan dat op een standwerkersplaats een andere standwerker actief is dan degene die is ingeloot, waaronder mede wordt verstaan dat de ingelote standwerker zich niet door een andere mag laten vervangen/aflossen. Wel mag de ingelote standwerker zich laten bijstaan door maximaal één persoon.

  • 7. De verkoop van uitzoekhandel en tweedehands goederen is niet toegestaan. Onder uitzoekhandel wordt verstaan :

    • a.

      meerdere zichtbare afmetingen per opgegeven artikel;

    • b.

      meerdere motieven en/of designs;

    • c.

      meer dan 20 opgegeven dezelfde artikelen uitgestald op de standwerkertafel;

    • d.

      het artikel dat door de klant zelf kan worden uitgezocht.

  • 8. Het gebruik van geluidsversterkende apparatuur is niet toegestaan.

  • 9. Als afmeting van een standwerkersplaats geldt dat:

    • a.

      het front niet groter mag zijn dan 3 strekkende meter;

    • b.

      de overkapping niet groter mag zijn dan 5 strekkende meter;

    • c.

      de diepte niet groter mag zijn dan 2,5 strekkende meter;

  • 10. Buiten de toegestane afmetingen als bedoeld onder lid 9 mogen geen goederen, borden dan wel andere voorwerpen worden uitgestald.

Artikel 21. Samenwerken

Samenwerken door maximaal twee standwerkers is toegestaan, mits dit bij de aanmelding en vóór de loting aan de marktmeester is medegedeeld. Daarbij moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • a.

    samenwerkende standwerkers dienen hetzelfde artikel te koop aan te bieden;

  • b.

    samenwerkende standwerkers moeten zich gezamenlijk voor de loting aanmelden en daarbij direct aangeven samen te willen werken. Zij worden dan na elkaar op de lijst geplaatst met een aantekening over het samenwerken;

  • c.

    zodra één van de als samenwerkende aangemelde standwerkers wordt ingeloot, vervalt automatisch het recht op deelname aan de loting van de tweede standwerker.

Hoofdstuk IV. Bepalingen over het gebruik van materiaal

Artikel 22. Innemen van een standplaats

  • 1. De vergunninghouder is verplicht bij het innemen van zijn standplaats gebruik te maken van een huurkraam die tegen betaling beschikbaar wordt gesteld door een door burgemeester en wethouders aangewezen kramenverhuurder. Het college kan ontheffing verlenen van deze verplichting.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn vaste of tijdelijke standplaats in zijn geheel in te nemen met de goederen uit de branche waarvoor hem vergunning is verleend. De marktvergunninghouder met een vaste standplaats van wie de directe buurman niet aanwezig is, mag na telefonisch of persoonlijk overleg met en goedkeuring van de marktmeester doorschuiven naar de standplaats van die marktvergunninghouder

  • 3. Aan een ontheffing als bedoeld onder lid 1 kan het college nadere voorschriften verbinden ten aanzien van het te gebruiken materiaal zoals bedoeld in artikel 24 en 25 en het uiterlijk aanzien van de te gebruiken eigen materialen .

Artikel 23. Innemen van een standplaats met eigen materiaal

  • 1. Op verzoek kan een vaste standplaatshouder toestemming worden verleend om met een verkoopwagen of ander eigen materaal zijn standplaats in te nemen.

  • 2. Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van de lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;

    • b.

      een gedetailleerde tekening van het eigen materiaal;

    • c.

      foto’s van het eigen materiaal;

    • d.

      indien het eigen materiaal is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, moet een bewijs van veiligheid van het te gebruiken eigen materiaal evenals de te gebruiken apparatuur worden overlegd.

  • 3. Het in het lid 2, sub d genoemde bewijs moet jaarlijks opnieuw worden overlegd, waarbij de laatste keuring van het materiaal niet langer dan één jaar geleden mag hebben plaatsgevonden.

  • 4. De toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      het eigen materiaal technisch niet inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt zoals aangegeven op het in artikel 4 genoemde standplaatsenplan;

    • b.

      het eigen materiaal niet voldoet aan de in artikel 24 en 25 genoemde voorschriften of het uiterlijk aanzien.

Artikel 24. Eisen verkoopwagen

  • 1.

    Bij het verlenen van een ontheffing voor het gebruik van een verkoopwagen gelden de volgende voorschriften:

    • a.

      de verkoopwagen dient inpasbaar te zijn op de markt, volgens de vastgestelde tekening met maatvoering van de indeling van het marktterrein;

    • b.

      de verkoopwagen mag niet langer zijn dan de lengte die volgens de marktvergunning is

toegewezen;

  • c.

    de hoogte van de voorste begrenzing van de verkoopwagen dient tenminste 2,10 meter te zijn. De hoogte van de voorklep van de verkoopwagen die oversteekt buiten de standplaats dient tenminste 2,10 meter te zijn. Het hoogste punt van de verkoopwagen mag niet hoger zijn dan 3 meter;

  • d.

    de verkoopwagen mag niet breder zijn dan 2,5 meter;

  • e.

    dissels, zij- en achterkleppen, deuren en andere voorwerpen mogen in verkoopopstelling niet uitsteken buiten de toegewezen standplaats;

  • f.

    de voorklep van de verkoopwagen mag oversteken buiten de afmetingen van de toegewezen standplaats voor zover deze ruimte inneemt boven de voor het publiek bestemde loopruimte (tevens doorgang voor hulpdiensten) Deze voorklep dient de doorgang van de voertuigen tijdens op- en afbouw markt niet te hinderen. Indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken (doorgang voertuig, weersomstandigheden, e.d.) dient de voorklep op aanwijzing van de marktmeester onmiddellijk ingeklapt te worden;

  • g.

    aan of onder het onder f. omschreven gedeelte van de voorklep dat uitsteekt buiten de standplaats mogen geen zeilen of andere materialen worden bevestigd en mag geen koopwaar worden opgehangen of uitgestald;

  • h.

    de wijze van plaatsen van de verkoopwagen en het tijdstip waarop dit dient te geschieden moet in overleg met de marktmeester worden bepaald;

  • i.

    het plaatsen of het verwijderen van een verkoopwagen kan slechts plaatsvinden op het tijdstip waarop de situatie op de markt dat toelaat en gebruikers van kramen niet onnodig worden belemmerd in het op- en afrijden;

  • j.

    burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat op bepaalde plaatsen op het marktterrein waar dat mogelijk is met een verkoopwagen met afwijkende maten standplaats kan worden ingenomen.

    • 2.

      Indien reeds op voorhand gerede twijfel bestaat dat niet voldaan kan worden aan de in lid 1 genoemde voorschriften, wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 25. Ander eigen materiaal

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van een vaste standplaatshouder ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 22 lid 1 voor het gebruik van ander eigen materiaal.

  • 2.

    Het onder lid 1 vermelde eigen materiaal mag niet uitsteken buiten de toegestane lengte

en niet breder zijn dan 2,5 meter. Het hoogste punt mag niet hoger zijn dan 3 meter. De doorloophoogte dient minimaal 2,10 meter te zijn.

Voor het gebruik van de volgende soorten materiaal kan ontheffing worden verleend voor zover deze geen hinder voor de hulpdiensten opleveren:

verlengers, verbreders, verhogers of tenten (indien de voorzijde niet in het gangpad komt). Deze materialen dienen de doorgang van de voertuigen tijdens op- en afbouw markt niet te hinderen. Indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken (doorgang voertuig of hulpdiensten weersomstandigheden, e.d.) dienen deze materialen op aanwijzing van de marktmeester onmiddellijk verwijderd te worden.

3.Voor het gebruik van eigen materiaal dat niet beschreven is in deze regels, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de inhoud en strekking van deze regels.

Hoofdstuk V. Bepalingen over het gebruik van een standplaats

Artikel 26. Tijdstip innemen staanplaats / aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein eerder dan drie uur voor de aanvang en later dan twee uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht:

  • a. zijn staanplaats verkoopklaar vanaf begintijd van de markt tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen, dit met inachtneming van het bepaalde in lid 3. Het college kan hiervan ontheffing verlenen;

    • b.

      bij het niet innemen van zijn standplaats dit tot een uur vóór aanvang van de markt telefonisch of persoonlijk aan de marktmeester mede te delen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste staanplaats op de warenmarkt niet uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt tenzij de vergunninghouder de marktmeester uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft verzocht zijn vaste staanplaats voor hem beschikbaar te houden. De vergunninghouder heeft dan de mogelijkheid om zijn standplaats tot uiterlijk de begintijd van de markt in ten nemen.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op de dagmarkt op de Markt en het Vrijthof. De standplaats op de Markt dient in ieder geval om 10.00 uur ingenomen te zijn en op het Vrijthof om 11.00 uur. Op koopzondagen dienen de standplaatsen op de Markt en het Vrijthof in ieder geval om 11.30 uur ingenomen te zijn. Verkoop op deze markten dient in ieder geval tot 16.00 uur plaats te vinden.

Artikel 27. Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven tenzij er ontheffing is verleend op basis van artikel 29 van dit reglement.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 28. Aantal keren innemen vaste standplaats

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tienmaal per dertien weken persoonlijk zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 30 en 31.

  • 2. De vergunninghouder voor een vaste standplaats op de antiek- en curiosamarkt neemt minimaal 25 keer per jaar persoonlijk zijn standplaats op de markt in.

Artikel 29. Vaste vervanger

  • 1. Het college kan de vergunninghouder van een warenmarkt in Maastricht op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek toestemming verlenen om maximaal één natuurlijk persoon, die niet in het bezit is van een vergunning voor een door de gemeente Maastricht op die dag georganiseerde markt, aan te wijzen die hem bij de uitoefening van de markthandel bijstaat dan wel bij afwezigheid van deze vergunninghouder voor rekening en risico van de vergunninghouder diens marktverplichtingen nakomt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde natuurlijk persoon kan slechts zijn:

    • a.

      een (klein)kind van de vergunninghouder;

    • b.

      de echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner van de vergunninghouder;

    • c.

      een ouder van de vergunninghouder;

    • d.

      een medevennoot van de vergunninghouder;

    • e.

      een bestuurder van de onderneming van de vergunninghouder; of

    • f.

      een medewerker in vaste dienst van de vergunninghouder

  • 3. Bij de aanvraag worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs;

    • b.

      een bewijs van inschrijving in het handelsregister niet ouder dan een maand, waaruit de registratie als bedrijfsleider of medevennoot in de onderneming blijkt;

    • c.

      een loonbelastingverklaring niet ouder dan een jaar en een arbeidsovereenkomst voor het aantal uren dat overeenkomt met het aantal uren dat de vergunninghouder op de markt zijn staanplaats inneemt.

  • 4. Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Marktverordening en of het Marktreglement door de vervanger begaan, worden toegerekend aan de vergunninghouder.

Artikel 30. Afwezigheid

De vergunninghouder van een vaste standplaats die verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit tijdig voor de betreffende marktdag mede aan de marktmeester met inachtneming van artikel 26 van dit reglement. Dit kan persoonlijk, telefonisch of schriftelijk via brief of email.

Artikel 31. Ziekte of bijzondere omstandigheid

In geval van langdurige ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk eenmalig ontheffing verlenen van de verplichting om tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

Hoofdstukstuk VI. Overige bepalingen

Artikel 32. Obstakels en welstand

Het is verboden:

  • 1.

    de doorgang en de wandelgangen op het marktterrein op enigerlei wijze te verhinderen of te belemmeren;

  • 2.

    op een standplaats andere goederen dan die waarvoor vergunning is verleend, uit te stallen, aan te bieden , te verkopen, af te leveren of in voorraad te hebben;

  • 3.

    op enigerlei wijze aan een huurkraam of eigen materiaal voorwerpen te bevestigen of te hebben zodanig, dat deze uitsteken buiten de standplaats behoudens ontheffing via artikel 25 lid 2;

  • 4.

    voertuigen tijdens de openingstijden van de markt op het marktterrein te verplaatsen of te parkeren behoudens toestemming marktmeester

Artikel 33. Schoonhouden en opleveren standplaats

De vergunninghouder dient:

  • 1.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgt aanzien biedt;

  • 2.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen en op te slaan binnen de grenzen van zijn standplaats;

  • 3.

    bij het verlaten van het marktterrein , zijn standplaats en onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en zelf voor de afvoer van zijn marktafval zorg te dragen;

  • 4.

    indien hij de opdracht krijgt om aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid afvalbakken te plaatsen, hieraan te voldoen en volle afvalbakken leeg te maken. Dit afval hoort ook bij het bedrijfsafval van de vergunninghouder;

  • 5.

    indien hij handel drijft in artikelen van een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, hiervoor maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester, en zo nodig op zijn aanwijzingen, te geschieden.

Artikel 34. Het gebruik van geluidsapparatuur

  • 1.Het gebruikmaken van geluidsapparatuur is alleen toegestaan na verleende schriftelijke toestemming hiervoor van de marktmeester.

  • 2. Standplaatshouders of bezoekers van de markt mogen van het gebruik van de geluidsapparatuur geen hinder ondervinden, dit ter beoordeling van de marktmeester.

Artikel 35. Algemene veiligheidsnormen

  • 1. In het kader van brandpreventie gelden de volgende regel:

    • a.

      elektrische gloeilampen dienen zo te worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met gemakkelijk brandbare stoffen;

    • b.

      losse kabels moeten zich op een hoogte van ten minste 2.50 meter boven de grond bevinden of kabels die in de looppaden op de grond liggen moeten afgedekt worden met afdekmatten, dit ter goedkeuring van de marktmeester;

    • c.

      bij elke verkoopinrichting waar wordt gebakken of gebraden wordt, moet een doelmatig blusapparaat, een blusdeken almede een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn

    • d.

      een gaskomfoor of een elektrisch komfoor moet zijn opgesteld op een plaats van onbrandbaar materiaal dat de warmte slecht geleidt;

    • e.

      een gaskomfoor moet door middel van een speciaal daarvoor geconstrueerde rubberslag met metalen klemmen of koppelingen aan de gasflessen zijn verbonden;

    • f.

      lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld. In gebruik zijnde flessen moeten op een goed geventileerde plaats staan opgesteld en niet toegankelijk zijn voor derden;

    • g.

      emballage en verpakkingsmateriaal mogen niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

    • h.

      ballons met brandbaar gas gevuld, mogen niet aanwezig zijn.

  • 2. Het gebruik van kook- en bakinstallaties en van verwarmingsapparatuur is alleen toegestaan na verleende goedkeuring van de brandweer.

  • 3. Het is niet toegestaan op de markt elektriciteit van een derde te betrekken. In het geval zelf in de elektriciteit wordt voorzien dient daartoe schriftelijke toestemming door het college te zijn verleend.

Hoofdstuk VII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 36. Overgangsbepalingen

Waar vaste vergunninghouders op grond van de Marktverordening Maastricht 2009 over rechten beschikken die strijdig zijn met het bepaalde in dit reglement blijven die rechten gerespecteerd.

Artikel 37. Benaming en inwerkintreding

  • 1. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als “Marktreglement Maastricht 2011”.

  • 2. Dit reglement treedt in werking met ingang van één dag na publicatie.