Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reimerswaal

Beleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReimerswaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen
CiteertitelBeleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpBeleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 4, lid 2 en artikel 10, lid 4 van de Afvalstoffenverordening 2011 van de gemeente Reimerswaal

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Niet van toepassing.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-201101-07-2013nieuwe regeling

15-02-2011

Reimerswaal Informatie

11 maart 2011, kenmerk 11.001410

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen

Beleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen

 

Artikel 1  

InleidingAls gevolg van een wijziging in de Wet milieubeheer, de intrekking van de (Rijks) "Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel" en de totstandkoming van een nieuw model Afvalstoffenverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de gemeente Reimerswaal de Afvalstoffenverordening 2011, het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2011 en deze beleidsnotitie opgesteld. Op grond van artikel 4 lid 2 van de Afvalstoffenverordening is het college bevoegd om aan te wijzen via welk inzamelmiddel of -voorziening de inzameling van een bepaalde categorie van huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. In artikel 10 lid 4 van de Afvalstoffenverordening is bepaald dat het college regels kan stellen ten aanzien van de wijze en plaatsen waarop huishoudelijk afval in een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden. In deze beleidsnotitie geeft het college hieraan uitwerking voor de verwijdering van huishoudelijk afval via boven- of ondergrondse verzamelcontainers en andere clusterplaatsen.

SelectiecriteriaBij het uitkiezen van een geschikte locatie voor het plaatsen van boven- of ondergrondse verzamelcontainers en het aanwijzen van clusterplaatsen voor minicontainers/zakken vindt een zorgvuldige afweging plaats op basis van een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn:a) bereikbaarheid verzamelcontainers / clusterplaatsen;b) verkeersveiligheid;c) parkeerplaatsen;d) ondergrondse obstakels;e) loopafstand;f) inpassing in de openbare ruimte.

 

Ad a) bereikbaarheid verzamelcontainers / clusterplaatsenBelangrijk is dat er voldoende ruimte voor het plaatsen van een boven- of ondergrondse container dan wel het aanwijzen van een clusterplaats is en er voldoende ruimte voor inzamelvoertuig, opstelplaats, aan- en afrijroutes. Ook de breedte van toegangswegen, bochten en verkeersdrempels spelen een rol.

Ad b) verkeersveiligheidEen boven- of ondergrondse verzamelcontainer of een clusterplaats moet te bereiken zijn zonder een drukke straat over te steken. Verzamelcontainers worden bij voorkeur op (een deel van) de huidige clusterplaatsen gerealiseerd. Het achteruit rijden met de ledigingswagen probeert de gemeente bij de locatiekeuze tot een minimum te beperken om ongelukken te voorkomen. Ook situaties en locaties waarbij er onvoldoende ruimte is of deze kan ontstaan ( bijv. door geparkeerde voertuigen) voor de ledigingswagen worden vermeden. Dit om te voorkomen dat containers in de praktijk niet te legen zijn, of er een vergrote kans bestaat op het veroorzaken van schade. In sommige situaties is het daarvoor nodig parkeerplaatsen op te offeren. Dat geldt voor zowel de locatie van de containers als het aan en af rijden van en naar de locatie toe. De locatie van een verzamelcontainer of clusterplaats mag niet de doorstroming van het verkeer belemmeren. Dit geldt alleen als containers niet geleegd worden. Bij lediging wordt geaccepteerd dat de vuilnisauto voor korte tijd stilstaat en de doorstroming belemmert.

Ad c) parkeerplaatsen

De containers en clusterplaatsen plaatst de gemeente zoveel mogelijk op 'vrije' plekken, waarbij geldt dat het aantal te vervallen parkeerplaatsen tot een minimum wordt beperkt. In sommige situaties is het echter noodzakelijk om parkeerplaatsen op te offeren. Per situatie zal een afweging gemaakt worden of minder capaciteit van parkeerplaatsen aanvaardbaar is. In gebieden waar de parkeerdruk hoog is, zal dit criterium zwaarder wegen dan bij gebieden waar de parkeerdruk laag is. In specifieke gevallen kan extra parkeercapaciteit elders gecreëerd worden. Dit is afhankelijk van de hoogte van de parkeerdruk, acceptabele loopafstand naar parkeerplaatsen en redelijkheid van kosten.

Ad d) ondergrondse obstakelsBij het bepalen van de locaties voor de ondergrondse verzamelcontainers onderzoeken we de ondergrond op de aanwezigheid van obstakels, zoals kabels en leidingen. De mogelijkheid tot het omleggen van dergelijke kabels en leidingen nemen we standaard mee in de locatiekeuze en wegen we af tegen het kostenaspect. Daar waar er fysiek geen mogelijkheden zijn om kabels en leidingen te verplaatsen, stemmen we in met een ruimere loopafstand naar de containers.

Ad e) loopafstandIn november 2008 is de “Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel”, met de wijziging van artikel 10.26 van de Wet Milieubeheer komen te vervallen. De regeling stelde een maximale afstand tussen perceel en inzamelvoorziening van 75 meter, waarbij de gemeente bij de verordening kon bepalen dat de afstand wordt vastgesteld op ten hoogste 125 meter. Nu is het de bevoegdheid van de gemeente om deze afstanden zelf te bepalen. We houden in beginsel een loopafstand aan van maximaal 125 meter van perceelgrens naar boven- of ondergrondse verzamelcontainer en naar de clusterplaats. Hierop maken we de volgende uitzonderingen: Kortere loopafstanden:

- seniorenflats. 

In deze situaties streven we naar een loopafstand van maximaal 75 meter voor zover de overige randvoorwaarden dit toelaten.

Langere loopafstanden:

- gebieden/wijken met relatief grote percelen; - gebieden/wijken die slecht of niet bereikbaar zijn met het inzamelvoertuig.

In deze situaties staan wij een loopafstand van maximaal 200 meter toe.

Ad f) inpassing openbare ruimteDe situering van de boven- of ondergrondse verzamelcontainer moet in beginsel passen binnen het straatbeeld. Daarbij dienen containers zoveel mogelijk in het zicht te worden geplaatst om te voorkomen dat er een situatie van anonimiteit ontstaat waarin de burger afval op een onjuiste manier (naast de container) aanbiedt. De plaatsing van ondergrondse verzamelcontainers draagt op zich bij aan een hoger kwaliteitsbeeld van de openbare ruimte.

Afweging locatiekeuzeDe gemeente zal bij de keuze van de locatie van de boven- of ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen alle hierboven geschetste randvoorwaarden betrekken bij de te maken belangenafweging. Veelal zal blijken dat aan een aantal randvoorwaarden niet gelijktijdig voldaan kan worden. Dan kiest de gemeente voor de meest optimale of de meest aanvaardbare oplossing. Ook zal in veel gevallen blijken dat er "weinig speelruimte" is voor alternatieven. Een prominente aanwezigheid van kabels en leidingen, de bebouwing of de plaatselijke verkeerssituatie speelt daarbij vaak een belangrijke rol. In die situatie hanteert de gemeente de criteria voor loopafstanden ruimer en flexibeler dan voorheen wettelijk geregeld was.

 

 

Ondertekend op 15 februari 2011

 

De burgemeester,

A.J Huisman

 

De gemeentesecretaris,

mr. F. Marquinie, MBA