Organisatie | Laren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Verhaal WWB WIJ 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels Verhaal WWB WIJ 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Beleidsregels Verhaal WWB WIJ 2010 Toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-08-2010 | 01-10-2009 | nieuwe regeling | 13-07-2010 Larens Journaal 13-08-2010 | Collegebesluit 13-07-2010 |
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:
a. het opleggen van de verplichting ingevolge artikel 55 van de Wet werk en bijstand (WWB), om een verzoek in te stellen tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud voor kinderen krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de belanghebbende hierop aanspraak heeft;
b. het verhalen van de kosten van bijstand zoals neergelegd in de artikelen 61 en 62 van de Wet werk en bijstand (WWB).
c. het verhalen van de kosten van de inkomensvoorziening zoals neergelegd in artikel 57 van de Wet investeren in jongeren (WIJ).
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand of inkomensvoorziening tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek:
a. op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;
b. op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;
c. op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand of de inkomensvoorziening tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek:
a. degene aan wie de persoon die bijstand of inkomensvoorziening ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag of de aanvraag voor een inkomensvoorziening met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening of het verlenen van een inkomensvoorziening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;
b. de nalatenschap van de persoon indien:
1. aan die persoon ten onrechte bijstand of een inkomensvoorziening is verleend en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;
2. bijstand of een inkomensvoorziening is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.
Buiten de gevallen aangegeven in artikel 1 vindt geen verhaal van bijstand of inkomensvoorziening plaats.
Artikel 3 Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit
Burgemeester en wethouders leggen geen verhaalsbijdrage op indien:
1. het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand;
2. de periode waarover bijstand is verstrekt beperkt is en het verhaalsbedrag op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 600,00;
3. daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand of de inkomensvoorziening ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.
Artikel 4 Verhaal en schuldsanering
In afwijking van artikel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand of inkomensvoorziening voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:
a. redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;
b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van alle schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en
c. de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.
Artikel 6 Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
a. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of
b. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 7 Beoordeling van mate van onderhoudsplicht
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 1 en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering of een inkomensvoorziening tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
Een overeenkomst waarbij echtgenoten of gewezen echtgenoten hebben bepaald dat na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, de één tegenover de ander in het geheel niet dan wel slechts tot een bepaald bedrag tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden, al dan niet met het beding bedoeld in artikel 159 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek, staat niet in de weg aan verhaal op één der partijen en laat de vaststelling van het te verhalen bedrag onverlet.
Artikel 9 Wijziging door rechter vastgesteld bedrag levensonderhoud
De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:
a. deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;
b. geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.
Artikel 13 Verrekening en beslaglegging
Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud te voldoen dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van:
a. verrekening met de maandelijks verleende bijstand of inkomensvoorziening ingevolge de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren, op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, danwel voor vorderingen vanaf 1 juli 2009, artikel 4:93 Awb en 62i WWB, of
b. bij het ontbreken van deze mogelijkheid een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Indien moet worden overgegaan tot verrekening of beslaglegging als bedoeld in artikel 13 dan wordt de vordering verhoogd met wettelijke rente en kosten.