Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening Oss 1994 |
Citeertitel | Bezoldegingsverordening Oss 1994 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente Oss heeft deze regeling op 3-1-2011 geldend verklaard voor de nieuwe gemeente Oss.
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-1994 | Onbekend | 25-03-1994 Oss Actueel 13-01-2011 | Onbekend |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
salarisschaal II: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, sub a van de Collectieve
Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss opgenomen in bijlage II, behorend bij de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss;
salarisschaal IIa: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, sub b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss opgenomen in bijlage IIa, behorend bij de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss;
14, 15, 16, 17, 19 en 21 van deze verordening, alsmede de toelage genoemd in artikel 3:1:2 eerste t/m vijfde lid van het Ambtenarenreglement (AR) Oss, een en ander met dien verstande dat, indien de toelagen een wisselend karakter hebben, onder bezoldiging wordt verstaan het salaris, vermeerderd met het gemiddelde berekend over de 12 laatste volle kalendermaanden van de in dit lid bedoelde toelagen;
functie- en inconveniëntenwaardering Oss 2004 waarin tevens het maximaal benodigd functie niveau en omvang tot uitdrukking wordt gebracht (de zogenaamde mini-formatie);
een ambtenaar verricht dient te worden en de daarvoor benodigde kwalificaties;
Landelijk Overleg overlegorgaan waarbij de centrale van overheidspersoneel welke zijn
Gemeentelijke toegelaten tot het LOGA met het College voor Arbeidszaken van de
Arbeids- vereniging van Nederlandse Gemeente, met elkaar overleg
voorwaarden: voeren over de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeenten.
1.Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.
Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.
2.Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.
Wanneer het salaris, een emolument of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
De salarissen van de ambtenaren, waarvan het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in bijlage II of IIa behorende bij de CAR-Oss.
Het salaris van de ambtenaar met een niet volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.
Indien in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden een collectieve salariswijziging wordt overeengekomen welke een algemeen karakter draagt, wordt door het college met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.
Bij plaatsing wordt de ambtenaar als regel ingepast in de aanloopschaal van de functie. Op grond van ervaring of diensttijd in een andere betrekking kan de ambtenaar bij plaatsing in de functieschaal worden ingepast. In zeer uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer op de arbeidsmarkt is gebleken dat het niet mogelijk is een ambtenaar aan te trekken met een salaris dat overeenkomt met een bedrag in de functieschaal van de functie en bovendien is vastgesteld dat de ambtenaar bij de vervulling van de functie een bepaalde meerwaarde heeft ten opzichte van de gestelde functie-eisen, kan inpassing geschieden in de uitloopschaal van de functie.
Indien een ambtenaar - niet op zijn verzoek - een functie gaat vervullen waarvoor een lagere functieschaal geldt, behoudt hij het reeds verkregen salaris. De eventuele salarisgroei in de schaal volgens welke de ambtenaar voorheen werd bezoldigd, wordt gegarandeerd, met dien verstande dat het oordeel dat over de ambtenaar in de nieuwe functie wordt uitgesproken, geacht wordt hetzelfde oordeel te zijn als ware de ambtenaar nog in zijn oude functie aangesteld. Het gestelde in artikel 11 en artikel 12 blijft onverminderd van toepassing.
De periodieke verhogingen worden toegekend:
wanneer de ambtenaar 22 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, danwel 21 jaar of ouder en hij het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal IIa nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling één jaar is verstreken en nadien telkens na één jaar;
Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid. De bevriezing conform lid 1 gaat in op de 1e van de maand volgende op het tijdstip waarop de ambtenaar van dit besluit in kennis is gesteld.
Uitsluitingen ten aanzien van medewerkers aangesteld in Melkert-1 banen
Artikelen 14 en de artikelen 16 tot en met 20 (met betrekking tot toelagen) van deze verordening, alsmede artikel 3.2.1 van het Ambtenarenreglement zijn niet van toepassing op medewerkers die zijn aangesteld op een Melkert-1 baan in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen met dien verstande dat compensatie van toelagen zal plaatsvinden in de vorm van verlof.
Salariëringsmogelijkheden binnen een functie
Wanneer voor de ambtenaar, als gevolg van het besluit conform lid 1, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 10.
Voor de ambtenaar voor wie salarisschaal IIa van toepassing is: Indien het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.
Voor de medewerker die in de oude schaal het maximum nog niet had bereikt, heeft dit tot gevolg dat de eerstvolgende periodiek in dezelfde maand wordt toegekend als wanneer deze in de oude schaal zou zijn toegekend.
Voor de medewerker die het maximum in de oude schaal had bereikt, wordt de eerstvolgende periodiek in de nieuwe schaal, behoudens het gestelde in artikel 11, één jaar na bevordering toegekend.
Bevordering naar de bij de functie behorende uitloopschaal is slechts dan mogelijk indien is gebleken dat de ambtenaar in de functie in de loop der jaren een meerwaarde (uitgebreidere kennis van zaken, routine e.d.) heeft verkregen danwel blijk heeft gegeven te beschikken over bijzondere bekwaamheid en geschiktheid ter zake van werkzaamheden gelegen buiten de functie en zodoende gedurende geruime tijd uitgaat boven de voor een normale functievervulling gestelde eisen.
Een bevordering naar deze uitloopschaal vindt normaal niet eerder plaats nadat men gedurende 3 jaren op het maximum van de functie-schaal bezoldigd is. In bijzondere situaties waarbij de medewerker al voordat hij het maximum salaris in zijn functieschaal heeft bereikt blijk heeft gegeven over een bepaalde meerwaarde te beschikken kan het college deze termijn bekorten. Bevordering naar de uitloopschaal kan niet eerder plaatsvinden dan nadat het maximum van de functieschaal is bereikt.
6.Voor de ambtenaar die 55 jaar of ouder is behoeft, bij gebleken meerwaarde, de wachttijd van 3 jaar op het maximum van de functieschaal niet in acht te worden genomen.
Vervullen van een andere functie
1.Het college kan ertoe besluiten dat een ambtenaar een andere functie gaat vervullen. Indien de ambtenaar een functie gaat vervullen met een hogere functieschaal vindt inpassing plaats zoals omschreven in artikel 7 lid 2, doch met dien verstande dat de ambtenaar altijd een salaris ontvangt gebaseerd op een hoger bedrag dan dat hij zou hebben genoten in zijn oude functie. Artikel 12, lid 2, sub b is van overeenkomstige toepassing.
Indien de aanloop of functieschaal geen mogelijkheid biedt het salaris op een hoger niveau vast te stellen, vindt een administratieve inpassing plaats in de naast hogere schaal overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, lid 2, sub b.
Vervolgens zal het salaris op dit niveau worden bevroren.
Eerst nadat het college een besluit tot bevordering conform de bepalingen in artikel 12 lid 4 of lid 5 heeft genomen, kan men aanspraak maken op een verdere doorgroei in de desbetreffende schaal.
Artikel 14 (persoonlijke toelage)
In zeer bijzondere gevallen kan aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt door het college, wanneer daartoe naar hun oordeel op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een toelage worden toegekend. Een dergelijke toelage wordt behoudens zeer bijzondere situaties niet toegekend indien men conform het gestelde in artikel 12 is ingepast in de uitloopschaal.
Artikel 15 (onregelmatigheidstoeslag)
De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur. Dit percentage bedraagt:
20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;
40% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;
40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;
65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:1:1, derde lid, van het Ambtenarenreglement (AR) Oss;
met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij salarisnummer 10 van salarisschaal 6 van bijlage II danwel bijlage IIa behorende bij de de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss.
3.In bijzondere gevallen kan het college een regeling treffen, welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.
Artikel 17 (consignatie vergoeding)
Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10, en die buiten de werktijden die voor hem zijn vastgesteld als bedoeld in de artikelen 4:2 en 4:2:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss en het ambtenarenreglement (AR) Oss, zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt door het college een toelage consignatievergoeding toegekend.
De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per uur bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage dat wordt berekend over het salaris behorende bij salarisnummer U III van salarisschaal 3 van bijlage II danwel het maximumsalaris behorende bij salarisschaal 3 van bijlage IIa behorende bij de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss. Dit percentage bedraagt:
Het college zal in het belang van de dienst aan een ambtenaar een tijdelijke toelage van € 107,76 per jaar toekennen voor het bezit van een erkend geldig diploma E.H.B.O.
Artikel 20 (schadevrij-rijden)
Aan de ambtenaar, die bezoldigd wordt in de schalen 1 tot en met 4 van bijlage II danwel bijlage IIa behorende bij de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Oss en die werkzaam is als bestuurder van een dienstauto, wordt een tijdelijke toelage toegekend als premie voor schadevrij rijden, wanneer aan of met de auto geen schade is toegebracht, welke naar het oordeel van het hoofd van dienst geheel of gedeeltelijk aan de schuld van de bestuurder kan worden geweten.
daarna gedurende 1/3 van de onder b bedoelde duur 50% van het vervallen gedeelte van de toelage;
daarna gedurende 1/3 van de onder b bedoelde duur 25% van het vervallen gedeelte van de toelage.
Aan de ambtenaar die op grond van lid 2 van dit artikel een aflopende toelage geniet, wordt bij het bereiken van de 50 c.q. 60 jarige leeftijd een blijvende toelage toegekend ter grootte van het alsdan resterende gedeelte van de aflopende toelage, indien hij de toelage ingevolge de artikelen 15, 17 of 19 van deze verordening voor het bereiken van genoemde leeftijden 25 c.q. 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Indien de toelage ex artikel 15, 17 of 19 van deze verordening geen vast bedrag per maand bedroeg, wordt voor de toepassing van dit artikel als berekeningsbasis genomen een gemiddelde van hetgeen aan zodanige toelage werd genoten in de 12 maanden voorafgaande aan de vermindering c.q. beëindiging van die toelage.
van het vervallen van de 25% norm als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt alsdan het recht dat aan dit artikel wordt ontleend opgeschort, tenzij gedurende de opschorting opnieuw termen zijn ontstaan voor toepassing van lid 1.
Bij verhoging c.q. verlaging anders dan wegens algemene salarismaatregelen van de toelage ex artikel 15, 17 of 19 van deze verordening zodanig, dat betrokkene in aanmerking blijft komen voor een aflopende toelage, wordt deze aflopende toelage vanaf het ontstaan van de verhoging c.q. verlaging berekend van het alsdan optredende verschil in vergelijking met de toestand zoals deze was op het moment dat dit recht ingevolge lid 2 van dit artikel ontstond.
1.Aan de dienstdirecteuren wordt jaarlijks een budget toegekend voor extra beloningen.
Op basis van opgemaakte beoordelingen kan de directeur voor structurele verhoging van het prestatieniveau, uitgaande boven hetgeen normaal in die functie van de ambtenaar mag worden verwacht, danwel gedurende een bepaalde periode een buitengewone inspanning en prestatie te hebben geleverd, respectievelijk een extra periodiek danwel een gratificatie uit dit budget toekennen.
Voor andere "kleinere" maar waardevolle (groeps-) prestaties bestaat tevens de mogelijkheid tot andere vormen van extra beloningen in de vorm van attenties.
Het college is bevoegd in bijzondere gevallen onkostenvergoedingen toe te kennen.
Voorstellen van de directeur aan het college aangaande bevorderingen en periodieken van ambtenaren dienen te zijn onderbouwd met een beoordeling.
Medewerkers die een functie vervullen waarvan de functieschaal nog niet is vastgesteld, verkrijgen een salariëring afgeleid van een voorlopige functiewaardering. De ambtenaar zal zo spoedig mogelijk daarna in een functie(reeks) worden geplaatst.
Voor de toepassing van het bepaalde in hoofdstuk 7 van de CAR/AR worden de vergoeding bedoeld in artikel 3:3, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning en de toeslag inconveniënten slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken, voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend aan die vergoeding of die beloning, al naar gelang de bezoldiging van de ambtenaar per maand of per week wordt uitbetaald.
Voor zover de ambtenaar op even bedoelde datum minder dan drie kalendermaanden of dertien kalenderweken zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand of per week is toegekend over het tijdvak waarin hij vóór het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het college een bijzondere regeling.
artikel 7 van de Sociale Leidraad gemeentelijke herindeling 1993 Berghem, Megen c.a. en Oss worden gehanteerd als overgangsbepaling bij het vervallen of verminderen van toelagen.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening Oss 1994" en treedt in werking met ingang van 1 april 1994.
13 april 2004 heeft het college, onder toepassing van artikel 27 van de Bezoldigingsverordening, ingestemd met:
1. het inpassen van uitzendkrachten volgens de Bezoldigingsverordening Oss;
2. het inpassen van medewerkers in het kader van het Instapplan Allochtonen en vakantiekrachten volgens het dan geldende minimum(jeugd)loon;