Organisatie | Zoetermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Categorieen van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht is vereist |
Citeertitel | Categorieen van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht is vereist |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | economie, volkshuisvesting en milieu |
Geen
Besluit omgevingsrecht art. 6.5., lid 3 en Wet ruimtelijke ordening, art. 6.12, lid 3
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2011 | Onbekend | 15-11-2010 Postiljon, 14 juli 2011 | 100518 | ||
15-07-2011 | Onbekend | 15-11-2010 Postiljon, 14 juli 2011 | 100518 |
Op grond van artikel 6.5 lid 1 Besluit omgevingsrecht (Bor) is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist, indien het college wil meewerken aan een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan, waarvoor een ruimtelijke onderbouwing is vereist (projectbesluit onder de Wet ruimtelijke ordening). De wettekst luidt als volgt: voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in lid 1 onder c Wabo wordt de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft.
Vanwege het systeem van de wet zit er geen delegatiemogelijkheid in het Bor maar wel een mogelijkheid voor de gemeenteraad om categorieën van gevallen aan te wijzen waarover de gemeenteraad op voorhand geen bedenking heeft.
De volgende categorieën van gevallen worden aangewezen, tenzij er sprake is van m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten:
Voor alle genoemde categorieën geldt dat daaronder het bouwrijp maken, ophogen en het verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bovengenoemde functies en bestemmingen begrepen is.
Voor alle genoemde categorieën geldt dat de voorgenomen ontwikkeling moet passen in door de raad vastgesteld ruimtelijk relevant beleid en dat de ontwikkeling moet passen in een voorontwerpbestemmingsplan of ontwerpbestemmingsplan dat ter inzage ligt of heeft gelegen. In ieder geval wordt onder ruimtelijk relevant beleid de gemeentelijke structuurvisie in de zin van artikel 2.1 Wet ruimtelijke ordening verstaan.
In de voorgaande categorieën van gevallen wordt de exploitatieplanbevoegdheid als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders geeft bij de uitoefening van deze bevoegdheid toepassing aan de “Beleidsregels voor de toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo of een aanvraag voor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.9 Wet ruimtelijke ordening”.
1. Onder bouwen wordt in dit besluit tevens verstaan: herbouwen, verbouwen, vernieuwen en uitbreiden.
2. Onder woonfunctie worden woningen, woonzorgcentra, woonwagens etc. verstaan, inclusief de bij die functie behorende bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, zoals garages, carports, parkeerkelders, zwembaden etc.
3. Onder bestaande bebouwing, bestaand gebruik en bestaande functie wordt in dit besluit niet alleen verstaan de feitelijke situatie, maar tevens de bebouwing, het gebruik en/of de functie die mogelijk is ingevolge een geldend bestemmingsplan of verleende bouwvergunning, vrijstelling, ontheffing, projectbesluit of omgevingsvergunning.
4. Bijvoorbeeld scholen, sportvoorzieningen, horeca, gezondsheidscentra, kerken etc.
Het delegatiebesluit inzake de projectbesluitbevoegdheid dateerde van 2008 en hoeft niet als zodanig ingrijpend gewijzigd te worden. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het delegatiebesluit zijn:
Doordat het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is onder de Wabo is er geen sprake meer van delegatie en een daarbij behorend besluit maar van aan te wijzen categorieën. Daarom is de opbouw gewijzigd. Het delegatiebesluit ging uit van vijf artikelen. De categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist, zijn onder elkaar gezet in één kader. Daaronder zijn de randvoorwaarden uiteengezet;
De kaarten die aan het delegatiebesluit waren toegevoegd, zitten niet meer bij deze categorieën van gevallen. De kaarten hebben de afgelopen twee jaar geen meerwaarde gehad bij de toetsing van een aanvraag om een projectbesluit. Daarnaast kan medewerking aan een voorgenomen ontwikkeling alleen worden verleend indien deze (ondermeer) in overeenstemming is met de door de raad vastgestelde structuurvisie. Hierdoor zal een ontwikkeling waaraan het college medewerking mag verlenen met de toepassing van deze categorieën altijd in overeenstemming (moeten) zijn met het door de raad vastgesteld ruimtelijk relevant beleid;
Enkele tekstdelen uit het delegatiebesluit die gaan over de motivering voor een projectbesluit zijn verdwenen. Dit zijn bijvoorbeeld de duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau bij detailhandel en de advisering over de agrarische bedrijfsvoering bij de uitbreiding van een agrarisch bedrijf. Een distributief planologisch onderzoek (onderzoek naar duurzame ontwrichting) maakt altijd onderdeel uit van een ruimtelijke onderbouwing (voor detailhandel). Er wordt geen medewerking verleend aan een afwijking van het bestemmingsplan indien sprake is van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Indien wordt gevraagd om medewerking aan de uitbreiding van een agrarisch bedrijf wordt tevens gevraagd om een motivering door een agrarisch deskundige en om een inpassingsvoorstel in het landschap van de hand van een landschapsdeskundige. Ook dit maakt altijd onderdeel uit van de ruimtelijke onderbouwing.