Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maastricht

Beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maastricht
Officiële naam regelingBeleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 253

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-2012Actualisering

03-04-2012

De Ster 13 april

Onbekend
12-01-201021-04-2012Onbekend

15-12-2009

Gemeenteblad 2010, C no. 2

Onbekend

Tekst van de regeling

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen Maastricht 2009;

  • -

    artikel 2 van de Verordening hondenbelasting Maastricht 2009;

  • -

    de artikelen 3 en 12 van de Verordening rioolrechten Maastricht 2009;

  • -

    artikel 3 van de Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2009;

of zoals deze verordeningen nadien zijn vervangen of gewijzigd;

Besluiten:

te wijzigen de:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Maastricht een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming.

Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

1 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1.1.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.

    2 de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 1.

    3 degene die op ander wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 2.

    1 degene die volgens de beschikbare gegevens woont op het bij het perceel vermelde adres dan wel in Maastricht woont of gevestigd is;

  • 2.

    2 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

  • 2.

    3 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 2.

    4 degene die als “belastingplichtige” is aangeduid in het kadaster.

3 Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, de hondenbelasting, het rioolrecht van gebruikers (afvoerrecht) en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.

    1 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 3.

    2 degene die het langst in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, woont of dit object het langst gebruikt;

  • 3.

    3 de oudste in leeftijd bij natuurlijke personen;

  • 3.

    4 degene die een nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft;

  • 3.

    5 degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

4 Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 4.

    1 ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 4.

    2 ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

5 De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

  • 5.

    1 de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 5.

    2 bij de afdeling Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de betreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

6 Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van dat tijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

7 Bij het aanwijzen van de belastingplichtige als bedoeld in 3.2 wordt gebruik gemaakt van de informatie in de gemeentelijke basisadministratie c.q. van de eigenaar/verhuurder van het object.

8 Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaats vinden met ingang van het eerstvolgend belastingtijdvak.

9 Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 10.

    1 De regels voor het aanwijzen van een belastingplichtige, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 november 2004 worden ingetrokken met ingang van de in onderdeel 10.2 genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 10.

    2 Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.